Bailey’s Women Prize 2017 (De Standaard)

Zwartgeblakerde thee en veel regen

 

Op 6 juni weten we wie de Baileys Women’s Prize for fiction wint. Met ‘First Love’ is de  eigenzinnige Gwendoline Riley een van de kanshebbers.

 

Kathy Mathys

 

Een blik op de recente geschiedenis van de prijs laat zien dat het alle kanten op kan aanstaande dinsdag. In de voorbije vijf jaar ging de trofee drie keer naar behoorlijk toegankelijke titels – met romans van Lisa Mc Inerney, A.M. Homes en Madeline Miller – en twee keer naar experimenteler werk – dat van Ali Smith en Eimear McBride.

Gwendoline Riley (˚ 1979) bevindt zich niet meteen aan de publieksvriendelijke kant van het spectrum. Dat heeft geenszins te maken met de taal die ze gebruikt of met de complexiteit van haar zinnen, wel met de beperkte verwikkelingen, met de eenzaamheid van haar personages ook.

Riley debuteerde in 2002 met ‘Cold Water’, een roman waarmee ze de Betty Trask Award voor debutanten won. Ze zat destijds nog op de universiteit van Manchester waar ze letteren studeerde.

Riley’s vrouwelijke personages hebben een kunstzinnige natuur, ze staan geïsoleerd, hebben weinig geld en worstelen met hun angsten. Riley gaf in oudere interviews toe dat haar personages dicht bij haar staan. Ze schrijft altijd in de eerste persoon, krijgt leugenachtige resultaten wanneer ze de derde persoon uitprobeert. De Engelse staat zelfs sceptisch tegenover termen als ‘fantasie’ en ‘verbeelding’. ‘Wat is er mis met gewoon gedachten?’ liet ze zich ontvallen in een interview.

Carmel  McKisco, de twintigjarige verteller uit ‘Cold Water’ heeft een tatoeage van een Tom Waits-songtitel op haar lichaam: Innocent When You Dream. Ze werkt in een bar in Manchester, de stad die keer op keer opduikt in het werk van de schrijfster. Het regent er bijna altijd en op de hete dagen hangt er een geur van verrotting in de lucht.

Vrienden en bekenden spelen in bands die liedjes componeren met titels als Factory Greyness; ze drinken te veel; leven op een dieet van gebroken koekjes. De heldin haalt herinneringen op aan haar grote liefde, ze droomt ervan om te ontsnappen uit de stad – dat laatste gegeven komt in elk van Riley’s boeken terug.

 

Opgedroogde ketchup

 

Riley’s manier van vertellen is terloops en meanderend, de toon is wisselend komisch en melancholisch. Aan het eind van haar debuut bewegen we ons alsnog richting iets van een verwikkeling, maar het is duidelijk dat het de schrijfster vooral gaat over de stem van de verteller. En die stem weet te overtuigen. Carmel brengt mooie observaties zoals deze: ‘De plassen zagen er uit als zilveren bladeren. Ik voelde me altijd romantisch op dagen als deze, dagen met tussenweer. Ze gaven me altijd een stroomstoot.’

Riley’s personages hebben veel gemeen: hun ouders zijn gescheiden; hun vader is gewelddadig; ze drinken veel thee en net zoveel alcohol; ze dromen van ontsnapping. Zo monomaan is de schrijfster in de verkenning van deze thema’s dat het haast niet anders kan of ze zijn uit het leven gegrepen. We weten dat Riley geboren is in Londen, dat haar ouders gescheiden zijn, dat ze een tijdje bij haar grootmoeder woonde. In een interview met de Guardian vertelde ze dat ze geen kinderen wil omdat ze ‘slecht bloed’ heeft. Wel is Riley inmiddels getrouwd.

In ‘Joshua Spassky’, Riley’s derde boek, reist een schrijfster naar Asheville, North Carolina, waar ze een oude vlam zal ontmoeten. Ze vraagt zich af of ze hun liefde nog een kans moet geven. Asheville is de stad waar Zelda Fitzgerald omkwam in een brand. Dat is geen toeval. Scott Fitzgerald is een van Riley’s idolen, het paar wordt ook genoemd in de roman. Andere schrijvers die een voorbeeld vormen voor de Engelse: Lev Tolstoj, Ivan Turgenev, Philip Roth, Alice Munro.

Riley schrijft in hoofdstukken die zo kort zijn dat ze voor de meeste schrijvers de eerste adem in zouden vormen. Met haar onderkoelde humor tempert ze de tristesse. Wel is dit boek al een pak grimmiger dan haar debuut, het hoofdpersonage is een hoop illusies armer. Het liefdespaar slijt uren in de Days Inn. Het terras heeft de kleur van opgedroogde ketchup. De man drinkt zoveel dat hij het bed onderplast. Dit detail laat zien hoe nietsontziend de schrijfster is. Ze toont waar lichamen toe in staat zijn. De personages hebben gesprekken over de WC-geluiden die ze zich herinneren van hun ouders. Het klinkt bijna kolderachtig maar dat is het niet. Je kan het hooguit komisch noemen maar dan op een wrange manier.

Riley’s boeken bevatten veel dialogen, wat aansluit bij haar interesse in vertelstem. De personages praten over nu en over vroeger. Ze luisteren ook naar gesprekken van toevallige passanten, in parken en in bars. Het hoofdpersonage is niet het type dat vooral over zichzelf praat. Ze beschrijft anderen, vormt haar blik aan de hand van wat ze hoort en ziet. In dat opzicht doet ze denken aan het vrouwelijke hoofdpersonage uit de meer recente roman, ‘Transit’ van Rachel Cusk. Beide zijn observerende types die niet echt of niet helemaal aanwezig zijn.

 

Zenuwslopend

 

Riley is genomineerd voor haar vijfde boek, ‘First Love’, waarin Neve getrouwd is met Edwyn. Het paar woont in Londen. Neve blikt terug op haar relatie met haar vader, een treiteraar die zijn vrouw mishandelde, op haar liefdesrelaties. Na de echtscheiding van haar ouders bleef Neve tot haar zestiende langsgaan bij haar vader, enkel omdat haar moeder erom smeekte. Ze werd door hem beledigd en uitgescholden. ‘Het verleden ligt voor ons uit,’ vindt Neve, die zich niet kan loswrikken van de gebeurtenissen uit haar jeugd.

Na de dood van de vader bezoekt ze de kamer waar hij woonde. Hij had niets anders dan zijn schaamteloosheid, klinkt het. Toch is Riley genuanceerd in het portret van de vader, laat ze zijn kwetsbaarheid zien.

Met Edwyn heeft Neve het niet getroffen: de geschiedenis lijkt zich te herhalen. Van fysieke mishandeling is  er geen sprake, wel van mentale. De scènes tussen Neve en haar echtgenoot zijn zenuwslopend. Je hebt de neiging om weg te kijken. Toch is er ook in dit boek – Riley’s meest mature, minst grillige roman – ruimte voor humor, alle sombere avondmaaltijden ten spijt.

En dan is er de melancholie van het Engelse Noorden, waar de schrijfster zo in uitblinkt. Niet enkel Manchester speelt een rol. Het personage heeft ook in Glasgow en Liverpool gewoond. Over die laatste stad maakte Terence Davies prachtige films. Davies wordt hier genoemd en het proza van Riley draagt sporen in zich van Davies’ bitterzoete toon.

Met de bekroning van Gwendoline Riley zou de jury kiezen voor een schrijfster met een heel eigen toon. Riley-esque, klinkt het in sommige Britse media. Korte paragrafen en hoofdstukken, scherpe en meedogenloze details, ongecensureerde gedachtestromen: de schrijfster blinkt erin uit. Ze heeft dezelfde precieze formulering als Carson McCullers en dezelfde psychologische complexiteit als Anne Enright. Als er al één ding op dit werk valt aan te merken dan dit: de schrijfster bevindt zich nog steeds in dezelfde thematische vijver als in 2002. Benieuwd hoe ze zich zal ontwikkelen.

 

****

Gwendoline Riley – First Love – Granta Books – 166 blz.

 

Andere genomineerden:

 

C.E. Morgan – Sport der koningen (De Bezige Bij)

 

C.E. Morgan werd in 2010 verkozen door de New Yorker als een van de beste schrijvers onder de veertig jaar. Haar tweede roman ‘Sport der koningen’ gaat over een oude familie in Kentucky, erfgenamen van pioniers die het wilde westen veroverden. Morgan beschrijft de geschiedenis van de blanke familie en die van hun slaven in vlammende bewoordingen. De lezer krijgt geen rust in deze roman die thema’s als racisme en segregatie behandelt. Brandstichting, incest en moord: de schrijfster zorgt voor spanning en verwikkelingen. Toch is Morgan volgens de New York Times een auteur met vooral ‘verbale en intellectuele vermogens’.

Linda Grant – The Dark Circle (Virago)

 

Linda Grant won deze prijs al in 2000 voor ‘When I Lived in Modern Times’. Nu is ze genomineerd voor haar zevende boek, ‘The Dark Circle’, een historische roman over het Engeland van na de Tweede Wereldoorlog. Een Joodse tweeling komt in 1949 terecht in een sanatorium te Kent. Voor de oorlog was de Gwendo een privé-kliniek, nu stromen er gasten binnen ‘met slechte tafelmanieren’. Grant laat een doorsnede zien van het naoorlogse Engeland. De cast is uitgebreid, de medische voorzieningen zijn karig. De joodse patiënten krijgen te maken met antisemitisme. Ook voor de dokters zijn de patiënten niet allemaal gelijkwaardig, op sommigen worden zelfs experimenten uitgevoerd. Volgens de Guardian kaart Grant de sociale mistoestanden soms te expliciet aan. Toch is de roman, zo schrijft de krant, ‘zowel grappig als verhelderend’.

 

Naomi Alderman – The Power (Penguin)

 

Deze roman vloeide voort uit een gedachte-experiment: hoe zou de wereld er uitzien als vrouwen fysiek sterker waren dan mannen? ‘Een instant klassieker in het speculatieve genre,’ noemt de Guardian deze roman die thrillerachtige scènes afwisselt met bedachtzame stukken over macht en de verhouding tussen de seksen. Op veertienjarige leeftijd ontwikkelen de meisjes in Aldermans wereld het vermogen om anderen te doden. Met hun vingertoppen kunnen ze iemand elektrocuteren. Er breken revoluties uit in India; seksslavinnen keren zich tegen hun onderdrukkers; jongens worden voor hun veiligheid ondergebracht in aparte scholen. ‘The Power’ van de Engelse schrijfster en game-ontwikkelaar Naomi Alderman biedt spannend leesvoer en werpt ook een licht op genderverhoudingen in onze tijd.

 

Madeleine Thien – Do Not Say We Have Nothing (Faber & Faber)

 

Madeleine Thien is een Canadese schrijfster met Maleisisch-Chinese achtergrond. Met ‘Do Not Say We Have Nothing’, haar vierde roman, behaalde ze eerder de shortlist van de Man Booker Prize 2016. Dit is een episch werkstuk dat over twee generaties gaat binnen eenzelfde familie. De eerste kreeg te maken met Mao en diens maatregelen tijdens de Culturele Revolutie. De tweede probeert jaren later, in Canada, de gebeurtenissen uit het verleden te verteren. Een aantal sleutelpersonages zijn muzikanten en zij spelen het liefst muziek die onder Mao niet door de beugel kon. Dit is een klassieke, toegankelijke roman met veel personages, die niet allemaal even scherp zijn neergezet.