Charlotte Brontë ‘Villette’- Ecrire Bruxelles/Brussel schrijven (De Standaard)

CBronte_2495332bCharlotte Brontë Brusselt

 

Op 21 april is het 200 jaar geleden dat Charlotte Brontë werd geboren. In haar laatste roman ‘Villette’ bracht de Engelse onze hoofdstad tot leven.

 

Kathy Mathys

 

Sla eender welk boek over Charlotte Brontë open en je leest over haar kleine gestalte, haar onknappe uiterlijk, haar passionele inborst. Brontë had veel gemeen met het hoofdpersonage uit haar bekendste roman, ‘Jane Eyre’. Ze was slim, sociaal onhandig en ambitieus. Ze vond het oneerlijk dat vrouwen zich enkel mochten bezighouden met huis en tuin. Met de dood was ze vertrouwder dan haar lief was: haar moeder stierf jong en begin 1855 was ze als enige van zes Brontëkinderen nog in leven. In datzelfde jaar stierf ze, 38 was ze.

Iedereen heeft weleens gehoord van Jane Eyre en haar meneer Rochester. Lucy Snowe uit Brontës zwanenzang ‘Villette’ is minder beroemd. Voor dit boek gebruikte Brontë haar Brusselse jaren als grondmateriaal.

Emily (schrijfster van ‘Woeste hoogten’) en Charlotte Brontë reisden in 1842 van Yorkshire naar het centrum van Brussel om Frans te leren in het pensionaat van mevrouw Héger. Charlotte, die er langer bleef dan haar zus, werd verliefd op de heer des huizes maar meneer Héger beantwoordde die liefde niet. Eerst schreef Brontë over deze tijd in haar roman ‘Leven en liefde’ (‘The professor’), die postuum gepubliceerd werd, later in ‘Villette’.

Net als Jane Eyre is Lucy Snowe een wees die in haar onderhoud dient te voorzien. Ze is protestants, slim en ze houdt niet van emotioneel vertoon, van dames ‘die lopen te trillen als een blad’ bij het minste of geringste. Europa is een onbekende voor Lucy, ‘een droomland, ver weg’. Enigszins toevallig komt ze in Brussel terecht, een stad die de schrijfster de naam ‘Villette’ geeft. Onderweg merkt het meisje de slijmerige kanalen op die zich als slangen door het landschap slingeren.

 

Kalkoenkuiken

 

Het beeld dat Brontë van onze hoofdstad ophangt is gemengd. Snowe is onder de indruk van de statige pleinen en boulevards, van wat ze meemaakt in het theater. Vlakbij het pensionaat van mevrouw Beck, waar Snowe lesgeeft, zit een steegje waar ze geniet van het zoete geluid van de kerkklokken. Snowe noemt Villette ‘een kosmopolitische stad’. Op school zitten er meisjes van alle Europese nationaliteiten. Bij monde van haar hoofdpersonage bewondert Brontë het egalitaire klimaat waarin burgermeisjes en aristocraten de schoolbanken delen. We zijn hier mijlenver verwijderd van de grimmige sfeer op Lowood, de school waar Jane Eyre het zo zwaar te verduren kreeg. De meisjes van mevrouw Beck maken wandelingen op het platteland; ze krijgen wafels en wijn onderweg.

Toch is Snowes eindoordeel over Brussel negatief, vindt VUB-docent Elisabeth Bekers in haar essay over de weergave van Brussel in de Engelstalige literatuur (zie kaderstuk). Aan de naamgeving merk je al hoe Brontë over Brussel denkt. Villette (klein stadje) is de hoofdstad van Labassecour (Laag Hof) – België wordt niet genoemd. Prins Leopold, de latere Leopold II, noemt ze Comte de Dindonneau ofwel Graaf Kalkoenkuiken.

Snowe vindt de leerlingen hedonistisch en oppervlakkig. Het katholicisme dat ze belijden is inferieur aan haar protestantse geloof. Brontë, zo vindt Bekers, gebruikte Brussel vooral om te beklemtonen hoe goed en rechtschapen het er in Engeland aantoegaat.

‘Jane Eyre’ is Brontës meesterstuk, daar kunnen ‘Shirley’, ‘Villette’ en ‘Leven en liefde’ niet tegenop. Toch is ‘Villette’ uiterst leesbaar. Het boek heeft veel gemeen met ‘Jane Eyre’, het is wel langer uitgesponnen. Een meeslepende roman is het over de geest van een originele vrouw. De innerlijke gedachtestromen van Lucy Snowe doen modern aan. ‘Villette’ laat een schrijfster zien die nog veel in haar mars had. Helaas stierf ze, kort nadat ze in het huwelijk trad met een vriend van haar vader.

 

Charlotte Brontë – Villette (in het Nederlands enkel tweedehands).

 

 

Geletterd Brussel

 

Bij de term grootstadliteratuur denken we aan Londen, New York of Parijs en niet meteen aan Brussel. Toch duikt onze hoofdstad sinds de negentiende eeuw geregeld op in (reis)verhalen, romans en poëzie. Dat stellen Daniel Acke en Elisabeth Bekers, samenstellers van ‘Ecrire Bruxelles/Brussel schrijven. De stad als inspiratiebron sinds de 19de eeuw’, een tweetalige (Fr/Nl) uitgave over Brussel in de literatuur.

Het symbolisme, het naturalisme en het surrealisme floreerden in Brussel en toch heeft de Belgische hoofdstad geen beste reputatie als literaire stad. Acke en Bekers nuanceren dit negatieve beeld.

New York staat in verhalen vaak symbool voor een nieuwe start, Amsterdam is bekend om zijn vrijgevochten karakter. Onze hoofdstad heeft een minder duidelijke identiteit. Het beeld van Brussel als een moeilijk te peilen plek – hybride, onbestemd – keert hier vaak terug. Sommige schrijvers (of hun personages) lopen er verloren, anderen houden net van dat licht surreële, Willem Frederik Hermans bijvoorbeeld die Brussel omschreef als ‘onontgonnen gebied’: ‘Brussel moet (…) feitelijk als splinternieuw en onbekend worden beschouwd’.

Geen steden zonder flaneurs. Beroemde Parijse flaneurs deden onze hoofdstad aan. Hun oordeel was niet mals. Baudelaire vond het maar niets, een stad zonder stroom. Joris Karl Huysmans omschreef de hoofdstad als slecht verlicht en doods.

Toch is er ook lof. Enkele schrijvers prijzen Brussel om het open karakter van de stad – Franse intellectuelen die in de 19de eeuw Parijs ontvluchtten konden er bijvoorbeeld terecht  – ; de Cubaanse schrijver Alejo Carpentier prijst de rijke geschiedenis en de gastronomie. Hedendaagse auteurs als Teju Cole zien Brussel als een complexe, multiculturele metropool.

Ook de Vlaamse literatuur komt aan bod met Koen Peeters’ ‘Grote Europese roman’ en met een essay over cafés in het werk van Herman Teirlinck en Herman Heiermans. Overigens is het nog steeds wachten op die ene grote roman die de volledige stad in beeld brengt. Wel zijn er veel verhalen en gedichten over bepaalde Brusselse wijken. (Kathy Mathys)

 

Daniel Acke en Elisabeth Bekers (red.) – Ecrire Bruxelles/ Brussel schrijven. De stad als inspiratiebron sinds de 19e eeuw – VUB Press – 339 blz.