Donal Ryan – Een stand van de zon (De Standaard)

Rafelige levens

 

In ‘Een stand van de zon’ brengt Donal Ryan een koor aan stemmen uit landelijk Ierland.

 

Kathy Mathys

 

Zijn personages hebben voetzolen dun als schuurpapier, ze wonen in doodlopende straten, in huizen met te dunne muren. Ze spelen hurley en ze drinken. In Donal Ryans verhalenbundel ‘Een stand van de zon’ weerklinken stemmen uit landelijk Ierland, meerbepaald uit Limerick en Tipperary. Net als in de verhalen van William Trevor staan de weduwen er vanachter het gordijn naar buiten te kijken en net als bij Colm Tóibín stikt het hier van de levens waarin schijnbaar weinig gebeurt. Niet dat Ryan helemaal hetzelfde doet als zijn bovengenoemde landgenoten. Ryans verhalen zijn rauwer en meer gebald. In negentien van de twintig gevallen voert hij een ik-verteller op die zijn woordenvloed op de lezer stort. Je zou ‘Een stand van de zon’ kunnen omschrijven als een koor van stemmen. In een verhaal slechts gebruikt Ryan een hij-verteller.

We ontmoeten mannen en vrouwen die terugkijken. Sommigen verontschuldigen zich voor iets uit het verleden, anderen staan erbij met opgeheven kin. Wat ze uithaalden is niet fraai, misschien, maar zo gaat het er hier nu eenmaal aan toe, lijken ze te willen zeggen. In ‘De groep’ blikt een oude man terug op een dodelijke wraakactie waarin hij het voortouw nam. Hij voelt schuld en trots. De gebeurtenissen zijn niet altijd even dramatisch. De vrouw in ‘Fysiotherapie’ vraagt zich af waaraan haar dementerende man de hele dag denkt. Haar gedachten gaan uit naar de enige drie gebeurtenissen in haar leven die het zijn vorm gaven: haar huwelijk, een affaire en de dood van een kind. Met de laatste zin in dit verhaal geeft Ryan de lezer een ferme dreun.

 

Extreme eenzaamheid

 

Verschillende van de verhalen zijn als volgt opgebouwd: ze beginnen in het nu, dan keert de verteller terug naar vroeger om weer te eindigen in het heden. Wanneer je de verhalen allemaal na elkaar leest, wordt deze structuur wat voorspelbaar. Je legt de bundel beter af en toe opzij, temeer omdat de verhalen uiterst geconcentreerd zijn. Er zit veel geweld in en duisternis, die slechts hier en daar wordt getemperd door een donkersoortige humor.

Tien bladzijden of minder telt een typisch Ryanverhaal. Door toespelingen reconstrueert de lezer de gebeurtenissen uit het verleden, zoals in openingsverhaal ‘De passie’, waarin de moeder van een verongelukt kind een aparte band krijgt met de man die haar dochter doodreed. Een net zo onwaarschijnlijke verbintenis vind je in het slotverhaal ‘Een stand van de zon’. Sommige personages putten voorzichtig hoop uit verwikkelingen in het heden, het is aan de lezer om uit te maken of ze zich een rad voor de ogen draaien. De ober uit ‘Aisling’ denkt er zo over: ‘Dat is alles wat we kunnen doen, dromen, en dan wakker worden en onder ogen zien wat er werkelijk is.’

Ryan is sterk in de portrettering van extreme eenzaamheid, in het voelbaar maken van klassenverschillen en in de verbeelding van de nietigheid van de mens.

In ‘Poc Fada’ wijkt hij uit naar Syrië voor een verhaal dat niet veel meer is dan een fictionele versie van een nieuwsbericht. Er staan wel meer vertellingen in deze collectie die, ondanks hun indringende ingrediënten, te schetsmatig aandoen, als een vingeroefening. Het meest nog blijven de oudere mannen en vrouwen bij, zoals Tommy uit ‘Tommy en Moon’, een tachtiger die een teruggetrokken bestaan leidt maar in wie een vuur brandt dat overslaat op de lezer.

Dit is de eerste verhalenbundel van Donal Ryan, die eerder drie romans schreef.

 

***

 

Donal Ryan – Een stand van de zon – vertaald door Theo Burggraaf- Koppernik – 189 blz.