Howard Jacobson – Leef een beetje! (De Standaard)

De kunst van het converseren

Lees hier de krantenversie: Howard Jacobson – Leef een beetje

Howard Jacobson voert twee negentigers op in ‘Leef een beetje!’. Hun liefde is alles behalve conventioneel.

 

Kathy Mathys

 

Nooit zal ik de blik in Howard Jacobsons ogen vergeten tijdens de uitreiking van de Man Booker Prize, in het jaar nadat hij hem had gewonnen voor ‘De Finklerkwestie’. De juryvoorzitter onderstreepte het belang van vlotheid en toegankelijkheid in haar speech. Jacobson keek geërgerd. Zijn werk beantwoordt nu eenmaal niet meteen aan die criteria. Zeker, elk van zijn romans bevat hilarische momenten, maar als geheel zijn het taaie brokken. De personages zijn weerbarstig en de taal is barok. Het is geen toeval dat de Engelse schrijver in ‘Leef een beetje!’ een vrouw opvoert die de kunst van de hyperbool in ere willen herstellen. Beryl is een negentigjarige met een voorliefde voor sterke vrouwen als Cleopatra en Medea. Ze is de koningin van de oneliners: ‘Je kunt niet branden van verlangen naar iemand die tot je navel reikt.’ Of: ‘Wie zijn verleden te goed kent om zichzelf te verrassen, sluit zich af van de toekomst.’

Beryl heeft een van haar zonen, Pen, genoemd naar Pentheus, een mythologisch personage dat levend werd verslonden door zijn moeder. Zo ver dreef Beryl het niet. Toch kon ze geen moederliefde geven aan haar drie zonen. De huwelijken die ze verliet en de minnaars die ze verbande, zijn te talrijk om op te sommen. Wel doet de negentigjarige een poging. Woorden beginnen haar te ontvallen, maar ze schrijft haar memoires.

Jacobson wisselt de Beryl-hoofdstukken af met die over Shimi Carmelli, een van de meest begerenswaardige vrijgezellen uit Noord-Londen. Immers, hij loopt zonder rollator en kan zijn gulp zelf dichtritsen. Shimi mag er dan onberispelijk uitzien, hij is een schim, heeft nooit durven te leven. Als zoon van een joodse moeder die overal gevaren zag, geraakte hij in een nerveuze kramp.

Jacobson werkt met zwart-wit contrasten. Tegenover zijn larger than life-weduwe plaatst hij een man die nooit is getrouwd en zich het liefst zou verstoppen voor de wereld.

 

Dwalingen

 

De schrijver wacht tot bladzijde tweehonderd voor hij de twee laat kennismaken. Ze houden lange conversaties in Regent’s Park. Beryl heeft Ephraim gekend, Shimi’s enige, inmiddels overleden broer, met wie hij een moeilijke band had.

De titel van het boek suggereert dat dit een verhaal wordt over liefde op latere leeftijd en in zekere zin is dat ook zo. Toch is Jacobson meer geïnteresseerd in het verleden van zijn personages. Ze zitten het eindeloos om te ploegen. Tot fysieke uitspattingen komt het niet tussen de twee. Shimi is er het type niet voor. Danig getraumatiseerd is hij door een incident uit zijn kindertijd dat hij geen frivoliteit aan de dag kan leggen. Beryl, voor wie mannen altijd in zwijm vielen, vindt dat juist interessant aan hem.

Het is genieten van Jacobsons lange, sierlijke zinnen en van zijn absurde observaties. De auteur schrijft met scherpte over ouderdomskwalen en de dwalingen van het geheugen. Minder aantrekkelijk zijn de portretten van Beryls buitenlandse hulpjes. Dat Beryl vooroordelen heeft tegenover de twee past bij haar karakter. Flauw is echter de scène waarin de hulpjes buiten Beryls hoorafstand kibbelen. Ze worden wat onnozel geportretteerd.

De toon van ‘Leef een beetje!’ is bitterzoet. De hoofdpersonen lonken naar een verleden waarin waarzeggers kaarten legden en waarin sprankelende conversatie belangrijk was. Van de jeugd met hun gebrekkige gevoel voor ironie moeten ze niets weten. In de tweede helft van het boek wijden de negentigers zich volop aan die kunst van het converseren. Ze tasten naar herinneringen. Shimi, die zich meer kan herinneren dan hij wil, moet er geen moeite voor doen. Beryl vindt langzaam toegang tot de beelden uit haar kindertijd: ‘Misschien hebben ze hun tijd afgewacht, als traag ontkiemende zaden in het vochtige duister van haar ziel.’

Na ‘Pussy’, zijn matige Trump-parodie, is dit een vintage Jacobson-roman: gedetailleerd, excentriek, met weinig verwikkelingen. Op vlotheid en toegankelijkheid zullen we deze schrijver wel nooit kunnen betrappen en dat is maar goed ook.

 

***

 

Howard Jacobson – Leef een beetje! – vertaald door Peter Abelsen – Prometheus – 360 blz.