Adam Haslett – Je bent geen vreemde hier (De Standaard)


Volgende maand komt de debuutroman uit van Adam Haslett. Ik heb grote verwachtingen en blik nog even terug op zijn prachtige kortverhalenbundel van enkele jaren geleden:

Losgeslagen zielen

‘Je bent geen vreemde hier’, het veelbelovende debuut van de Amerikaan Adam Haslett, is een verzameling van negen kortverhalen over dood, afscheid nemen en geestesziekte. Dat de somberte nooit aanleiding geeft tot cynisme is te danken aan Hasletts uitzonderlijk genuanceerde en liefdevolle benadering van zijn droevige personages.

Kathy Mathys

Hasletts verhaal is op zijn minst bijzonder. Een uitgever was zo geraakt door een kortverhaal van de auteur in een literair tijdschrift dat hij hem prompt vroeg zijn studies rechten aan de universiteit van Yale te staken voor een jaar. Haslett stemde in en schreef de overige acht verhalen uit ‘Je bent geen vreemde hier’. Schizofrenen, depressieven, aan aids lijdende homoseksuelen: het is beslist geen pretje om rond te hangen in Hasletts wereld. De meeste personages worden verlaten of dreigen zelf afscheid te moeten nemen van een ander. Dood, ziekte en vervreemding zijn alomtegenwoordig. Opener ‘Aantekeningen voor mijn biograaf’, meteen ook het verhaal waarmee Haslett de aandacht trok van zijn uitgever, begint nochtans exuberant en komisch. De spetterende monoloog van een 73-jarige levensgenieter, die naar Santa Monica trekt om er zijn zoon Graham op te zoeken, staat vol slimme grappen en gevatheden. Geleidelijk aan dringt de ontnuchterende waarheid door tot de lezer: de man is helemaal geen vrolijke bon-vivant maar een manisch-depressieve die het vertikt om zijn medicijnen te slikken. Hij heeft zijn zoon in geen jaren gezien en terwijl hij flessen champagne laat aanrukken die hij zich niet kan veroorloven, doet Graham zijn ontnuchterende verhaal. Hij blijkt de conditie van zijn vader te hebben geërfd maar kan zijn leven in balans houden dankzij de juiste pillen. Hierop zegt zijn vader: ‘Maar het vuur, Graham? Waar is het vuur gebleven?’ Haslett voert nog wel meer figuren ten tonele die weigerachtig staan tegenover medicatie of therapie omdat die hun persoonlijkheid zou wegvegen. In ‘Het einde van de oorlog’ is de zwaar depressieve Paul ervan overtuigd dat ‘deze ervaring iets betekent. Dat de verpletterende mate van detail waarmee hij de materiële wereld ziet geen vertekening is. Dat die er is als je er oog voor hebt’. Het lijkt wel alsof Haslett zich schaart achter zijn opstandelingen die de psychiatrie de rug toe keren. In ieder geval zindert zijn taal veel meer als hij deze losgeslagenen aan het woord laat. Nu eens in hallucinante beelden: ‘Ze deinst achteruit alsof ik een rat op het tapijt heb gegooid’, dan weer poëtisch: ‘Het licht in de kamer stroomt haar ogen in als een stralende dageraad.’
Na het uitzinnige openingsverhaal klinkt de rest van de bundel een heel stuk ingetogener. Hasletts proza is nooit dor maar wel ingehouden. Doordat een groot deel van de verhalen verteld wordt door geesteszieke mensen weet je niet zeker of ze wel de waarheid brengen. Hierdoor gaat van deze vertellingen een vreemde dreiging uit. ‘De goede dokter’ is een uitzondering op de regel want we zien de gebeurtenissen door de ogen van Frank, een dokter die een patiënte opzoekt in het vergeten gat Ewing Falls. Mevrouw Buckholdt kampt sinds de dood van haar zestienjarige zoon met vreselijke angstaanvallen. Tijdens zijn gesprek met haar leert Frank dat ze ook lijdt onder het verstikkende bestaan in een onooglijk dorp, een thematiek die ook opgerakeld wordt in andere verhalen. Ooit studeerde ze nochtans kunstgeschiedenis en had ze grote plannen. De conversatie neemt een vreemde wending wanneer mevrouw Buckholdt ook vragen begint te stellen aan Frank die duidelijk evenveel behoefte heeft aan een gesprek als zijn patiënte. Wanneer ze de dokter bedankt voor een verdere behandeling slaat Frank in paniek omdat hij haar zal verliezen. Deze onverwachte kronkel aan het slot, waarbij de schijnbaar sterkere van twee personages zwakker blijkt dan eerst werd gesuggereerd, is typisch voor de verhalen van Haslett. Niemand heeft een monopolie op de waarheid, niet de zieke of de ontredderde, niet de dokters en zelfs niet de auteur, die meer dan eens zijn verhaal laat uitdoven zonder dat er sprake is van een oplossing of van enig soelaas. In ‘Rouwproces’ kanaliseert een tienerjongen het verdriet om de dood van zijn ouders in een masochistische relatie met één van zijn klasgenoten. Op het einde van het verhaal staat hij voor het raam van zijn ouderlijk huis, bont en blauw geslagen. Dit is ook één van de verhalen waarin homoseksualiteit een rol speelt. Het beste uit de reeks is ‘Hereniging’, over een stervende jongeman die brieven schrijft aan zijn reeds overleden vader. De jongen lijdt aan aids en hij heeft geen hoop op genezing. Geleidelijk aan onttrekt hij zich volledig aan het leven. Hij lijkt bijna in het niets op te lossen en zijn omgeving oogt hem steeds vreemder toe. Al de personages uit dit boek hebben een bijzondere perceptie van de werkelijkheid. In Hasletts visie is schizofrenie op de eerste plaats dan ook een conditie waarbij je de wereld op een andere manier ziet, iets wat net zo goed het geval is voor de kleine Samuel uit ‘Telepathie’. De jongen heeft telepathische gaven en hij voorspelt de dood van zijn geliefde broer, een gebeurtenis die hij misschien nooit meer te boven zal komen. Hij beschrijft hoe hij de wereld ziet ‘alsof hij van de verkeerde kant door een telescoop keek’. Het slotverhaal van deze indrukwekkende verhalenreeks is het ambitieuze ‘De vrijwilliger’. Het is het meest recente uit de bundel en met zijn dubbel vertelperspectief en complexe plotlijnen evolueert het al wat in de richting van het romangenre. Haslett vertelt de parallelle verhalen van Elizabeth, een schizofrene, bejaarde vrouw, en Ted, een tienerjongen die haar soms bezoekjes brengt in de instelling waar ze verblijft. Met dit melancholische verhaal vol ingewikkelde emoties en rijke schakeringen had Haslett zich geen betere afsluiter kunnen dromen.

Adam Haslett, Je bent geen vreemde hier. Vertaald door Else Hoog, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 207 blz. Oorspronkelijke titel: You’re Not a Stranger Here.