Alice Munro – Too Much Happiness (Het medisch weekblad)

Roman in 30 bladzijden

Van de Canadese schrijfster Alice Munro is bekend dat ze niet houdt van het literaire circus. Nu ze in 2009 de Man International Booker Prize kreeg, staat de internationale pers te drummen om een interview, maar Munro houdt de deur dicht. De tijd tikt voor de ouder worden schrijfster, die de voorbije jaren met ernstige gezondheidsproblemen kampte. Munro wil schrijven, elke verloren minuut is er één te veel. Dat is ook het beeld dat Sheila Munro, de oudste dochter van Alice, ophangt van haar moeder in de biografie die ze schreef over de schrijfster. Munro is een veerkrachtige, sterke vrouw, die altijd wel een nieuwe verhaallijn in haar hoofd hoort rondzwermen.
Haar nieuwste bundel, ‘Too Much Happiness’, is alweer een hoogtepunt in een merkwaardig oeuvre, dat – behalve een memoire – enkel verhalenbundels telt. Niemand in de voorbije 50 jaar overtreft Munro als ambassadrice van het kortverhaal, een genre dat door velen als het mindere broertje van de roman bestempeld wordt. In het verhaal ‘Fiction’ maakt Munro daar trouwens een toespeling op. Eén van de personages heeft een kortverhalencollectie geschreven en Munro noemt dat ‘een ontgoocheling, het lijkt de autoriteit van de schrijver te verminderen’. Munro’s autoriteit heeft geenszins geleden onder haar keuze voor het kortverhaal. Ze vond een niche voor zichzelf en schrijft al jaren volstrekt unieke middellange tot lange kortverhalen , sommigen met de lengte van een novelle. Ook inhoudelijk haalt Munro veel meer uit haar kortverhalen dan gebruikelijk is voor het genre. Haar verhalen beperken zich zelden tot één moment: Munro laat zien wat de tijd doet met grote passies, gemaakte keuzes, drama’s. Haar personages blikken dikwijls vanuit het heden naar een sleutelmoment in hun verleden. De verhalen van de schrijfster beslaan 10 à 60 bladzijden: vele van haar kortverhalen nemen je mee in een compleet universum, net zoals een goede roman dat doet. Munro schrijft vooral over het plattelandsleven in Canada, haar eigen biotoop. Toch schuwt ze de term ‘autobiografisch’ voor haar werk. Munro stelt dat haar verhalen ‘echt zijn qua emoties, niet qua feiten’. Munro groeide op in een omgeving die het helemaal niet vanzelfsprekend vond dat vrouwen studeerden of gingen schrijven. Hoewel haar echtgenoot haar steunde, was het niet altijd even makkelijk voor Munro om vol te houden. Nu heeft ze een internationaal publiek en krijgt ze ene na de andere award. Dat was anders in de late jaren 1950, toen ze aan de weg begon te timmeren.

Vrouwen en verzet

Het is geen toeval dat veel van Munro’s personages vrouwen zijn die zich net iets anders voelen dan de rest. Ze willen meer van hun leven dan een avondje bingo of de jaarlijkse liefdadigheidstaartenbak. Neem nu het hoofdpersonage uit ‘Some Girls’, een jong meisje dat als zomerbaantje een stervende man gaat verzorgen. Ze voelt zich gevangen in een wespennest van intriges. Er is de intellectuele vrouw van de terminaal zieke, diens dominante moeder en een volkse masseuse, die om de gunsten dingt van de zieke. Tijdens die zomermaanden leert het meisje iets over hoe klassenverschillen en intellectuele dissonantie mensen uit elkaar kan drijven. Het titelverhaal, de afsluiter van de bundel, gaat over een vrouw die ooit echt leefde en die een pioniersrol vervulde als wiskundeprofessor aan Zweedse universiteitscampussen. Sophia Kovalevski is geen klinkende naam en dat was ze net zo min voor Munro, die haar helemaal per toeval ontdekte, toen ze in een encyclopedie zat te bladeren. Munro las dat de wiskundige ook een romanschrijfster was en ze geraakte zo geprikkeld door haar biografie dat ze alles las wat ze over haar vond. ‘Too Much Happiness’ is het stille, aangrijpende resultaat. Het bestrijkt niet de volledige levensloop van Kovalevski maar zoemt in op haar laatste levensmaanden, voor ze erg jong stierf.
Kovalevski schreef in haar brieven hoe de echtgenoten van profs haar beschouwden als een rariteit , een chimpansee in jurk. Ze is niet de enige ambitieuze vrouw in deze bundel die te maken krijgt met afgunstige en verwijtende reacties. In ‘Dimensions’ haalt Doree’s echtegenoot zwaar uit naar een buurvrouw die hij ‘over-educated’ noemt. Ook in ‘Wenlock Edge’ zijn er spanningen tussen vrouwen die studeerden en zij die dat niet deden. En in ‘Fiction’ krijgt Joyce van de ‘gewone’ dorpsvrouwen te horen dat ze te formeel-afstandelijk is. Munro is een te subtiele schrijfster om eenduidige conclusies te trekken. Haar ‘gestudeerde’ vrouwen trekken niet altijd aan het kortste eind en ze hebben evenmin een moreel superieure status. Net zo goed als hun minder geschoolde tegenhangers zijn ze soms lomp of arrogant.

Noir

Munro laat heel goed zien hoe een mensenleven zich rond één heftig verlangen kan wikkelen en hoe obsessies niet enkel iets zijn voor gestoorden. Zo is er Joyce’s (uit ‘Fiction’) ziekelijke behaagzucht die haar uiteindelijk zuur opbreekt of Roy’s diepe, haast sacrale fascinatie met hout. Munro dringt door tot diep in de hartenkamers van haar figuren, al laat ze hun mysterie ongeschonden. Dat maakt haar verhalen intens en krachtig. ‘Too Much Happiness’ ligt in veel opzichten in het verlengde van Munro’s eerdere werk. Ze houdt de grote menselijke emoties en passies onder de loep. Toch is er een kleine verschuiving ten opzichte van eerder werk. Er sluipen moordenaars rond, er sprake van mishandeling, van een bloederig gezinsdrama en van perverse erotiek. Dat zijn we van Munro niet gewend. Vooral ‘Wenlock Edge’, een verhaal met een in nevels gehulde femme fatale, lijkt pure noir. Toch gaat het Munro niet echt om de typische suspens van een detective of een noir-roman. Het familiedrama uit ‘Dimensions’ staat spaarzaam beschreven in een kluitje woorden. Munro kijkt naar de manier waarop de overlevende vrouw reageert op de gruwelen. Zal ze het ooit nog te boven komen, en zo ja, hoe? Verwacht geen sociale-assistentenpraat. Munro komt met iets veel geheimzinnigers op de proppen. De verhalen van Munro zijn in de loop der tijden ook qua structuur steeds ingenieuzer geworden. Ze laat haar personages terugblikken, vooruitblikken, schipperen tussen nu en vroeger, tussen vandaag en later.
Munro schreef net als haar collega Atwood prachtige verhalen over ouder worden. Het zijn geen zielige aangelegenheden, er zit veel humor in. Munro’s personages verbazen zich erover hoe oud ze al zijn. Ze staan vol verbijstering voor de spiegel en grijnzen naar hun gerimpelde zelf. Munro schrijft even sterk over kinderen. Ze kent hun grote passies, hun extreem diepe, compromisloze emoties. Ze weet waar kinderen toe instaat zijn. Ze weet hoeveel walging ze kunnen voelen voor het conventionele, ze weet hoe wreed ze kunnen zijn. Dit alles brengt Munro in verhalen waar geen woord te veel instaat.
Margaret Atwood, Jonathan Franzen en Ali Smith: ze zijn allen grote fans van de Canadese schrijfster, die al 11 bundel’s op haar naam heeft. Ze schreef ook een familie-memoire, ‘View From Castle Rock’. De schrijfster woont met haar echtgenoot in Ontario, het gebied waarover ze al jarenlang schrijft. Munro is wereldwijd vertaald, haar boeken zijn verkrijgbaar in het Frans en het Nederlands. Wie houdt van de verhalen van Anton Tsjechov dient Alice Munro zeker uit te proberen.

Alice Munro – Too Much Happiness – Chatto & Windus – 303 bladzijden.