André Aciman – Harvard Square (De Standaard)


Turkse koffie en Franse chansons
André Aciman maakt indruk met een intense roman over een onwaarschijnlijke vriendschap in ‘Harvard Square’.
Kathy Mathys
André Aciman is de schrijver van het net niet, van het heimwee, de ontheemding. Opgroeiend in Alexandrië was de jonge Aciman de koning te rijk; hij schreef erover in zijn memoire ‘Out of Egypt’. In 1965 ontvluchtten de joodse Acimans Egypte en belandden in Italië, vervolgens in Parijs. Nu woont de schrijver van ‘Valse papieren‘ en ‘Noem me bij jouw naam‘ al decennia in New York, een stad die dienst doet als stand-in, waarvan de val van het zonlicht op een raam een herinnering kan oproepen aan een middag in Parijs. Niet alleen de steden in Acimans werk zitten vol echo’s uit andere plaatsen, ook op de liefdesrelaties drukt het verleden zijn stempel. Aciman verkent het liefst relaties waarin er schijnbaar niets dramatisch gebeurt, het gaat hem om de subtiele nuance. In ‘Witte nachten’ leverde dat een boek op dat je geduld op de proef stelde. In ‘Harvard Square’ is de auteur gelukkig opnieuw in grote doen.
Dit is het verhaal van een vriendschap tussen een joodse doctoraatstudent, de ik-verteller, en een Tunesische taxichauffeur.  Aciman schakelt de schijnbare obstakels voor hun vriendschap meteen uit. Ze zijn geen van beiden bezig met het Midden-Oostenconflict en religie interesseert hen evenmin. Dat een taxichauffeur zonder verblijfsvergunning en een literatuurstudent aan Harvard elkaar ontmoeten is op zich bijzonder. Hun heimwee naar het leven dat ze ooit hadden aan de andere kant van de oceaan drijft hen naar elkaar toe. In Café Algiers, een souterrainetablissement waar ze Turkse koffie serveren en Franse chansons draaien, geraken ze aan de praat. Monsieur Kalachnikov, zo noemen ze de Tunesiër daar. Wanneer hij in het Frans raast en tiert over Amerika klinkt dat alsof een machinegeweer salvo’s afvuurt. Kalaj is een man die de andere invalshoeken weigert te zien. Hij geeft af op alles wat Amerika te bieden heeft: de vrouwen zijn er nep, net als het eten en de muziek. ‘Hij mat iedereen op een schaal van Richter voor hartstocht en authenticiteit,‘ schrijft Aciman. De ik-verteller, een ontwijkende en schichtige man, is zijn tegenpool.
Stiekem verliefd
Aanvankelijk voelt de verteller zich gefascineerd door Kalaj, die onomwonden zegt waar het voor hem op staat. Daarna begint hij te twijfelen. Is zijn vriend nooit volwassen geworden? Is hij stiekem verliefd op het land dat hem geen verblijfsvergunning geeft? Snakt hij er eigenlijk naar om erbij te horen?
‘Harvard Square’ speelt binnen één zomer in de jaren 1970 en dat geeft de roman zowel een intense geconcentreerdheid als een melancholische kant. De schaduw van de toekomst hangt voortdurend over het in zonlicht badende dakterras waar de verteller indruk probeert te maken op zijn buurvrouw.
Dit is een roman over de grillige cadans en de contouren van een vriendschap, een roman over loyaliteit en identiteit. En dit is een verhaal over de woede van de migrant die aan de kant wordt geschoven. Aciman is andermaal de meesterstilist die de dingen precies, zonder al te ingewikkelde metaforen, weet te vatten. Het kwijnende licht in een verlaten straat, het vermoeden van een glimlach in een mondhoek, dat zijn de details die hem fascineren. De favoriete regisseur van de verteller is niet toevallig Eric Rohmer. Net als in de films van de Franse cineast zijn Acimans personages kletskousen die urenlang zitten te filosoferen bij hun bittere koffies. Toch heeft dit boek niets vrijblijvends en houdt de schrijver de broeierige intensiteit aan tot bij het slot. Eén kanttekening: het omkaderende verhaal waarin de oudere ik-verteller terugblikt op zijn studententijd voegt weinig toe.
****
André Aciman – Harvard Square – Anthos – Amsterdam – 254 blz. – 21.95 €.