Anne Michaels interview (De Standaard)


Een literaire dinosaurus

Twaalf jaar lang liet de Canadese Anne Michaels ons wachten op de opvolger van haar magistrale bestseller ‘Verborgen verleden’. ‘Het wintergewelf’ is de veelgelaagde, intens droeve en immens hoopvolle beloning van ons geduld.

Kathy Mathys

Een traag kruipende trein waardoor ik bijna te laat kom en een stortbui terwijl ik alweer eens geen paraplu bij me heb: verzopen als een kat en niet meteen in zen-modus kom ik de bibliotheek binnen, waar Anne Michaels wacht. ‘Gelukkig geen Salman Rushdie vandaag,’ bedenk ik, wanneer ik de schrijfster de hand schud. Anne Michaels houdt van de regen, vertelt ze me en dat weten haar lezers maar al te goed. In haar gedichten en verhalen beschrijft ze de fysieke wereld met de precisie van een miniatuurschilder. In ‘Het wintergewelf’ heeft Michaels het over de speciale geur van pas gevallen regen. Die is afkomstig van een olie, uitgescheiden door half vergane planten. ‘Zodra de eerste regendruppels op stenen of stoepen vallen, komt die plantenolie vrij, en dan ruiken we hem als hij vervloeit,’ schrijft ze. Uit Michaels’ werk blijkt haar passie voor wetenschap, koken, geschiedenis en archeologie. Toch liggen die feiten nooit als een loodzwaar deken bovenop het verhaal. Michaels wikt en weegt en doseert perfect. Meer nog, er zijn weinig auteurs bij wie zo goed is nagedacht over ieder woord, elke klank of echo.
Michaels werd geboren in Toronto in 1958 als jongste kind van een Poolse vader en een Canadese moeder. Ze studeerde aan de universiteit van Toronto, waar ze nog steeds woont, samen met haar twee kinderen. Meer weten we niet en valt er volgens Michaels ook niet te weten. Ze is niet uit op een geheimzinnig aura of een cultus rond haar persoonlijkheid. Dat ze niet graag over zichzelf praat, heeft te maken met haar respect voor de tekst zelf. Over die verhalen praat ze langzaam en diep nadenkend.
‘Of je nu over een bijbels tafereel schrijft of over iets uit de toekomst, het is belangrijk dat je als schrijver een heel diepe connectie hebt met je tekst. De vragen die je je stelt, moeten dezelfde vragen zijn die je als mens bezighouden. Anders ben je niet ernstig bezig. Ik weet het: het is niet meteen een modieus standpunt. Mijn boeken laten zich traag lezen, stemmen tot nadenken en de plot is niet het belangrijkste. Misschien ben ik wel een literaire dinosaurus.’

Michaels’ lezers laten zich alvast niet afschrikken. Haar debuutroman ‘Verborgen verleden’ groeide uit tot één van de meest verrassende bestsellers van de late jaren 1990. De wereld sloot Jakob Beer, een Poolse weesjongen die aan de nazi’s kon ontsnappen en naar Canada vluchtte, moeiteloos in de armen. Hoewel Michaels lastige vragen opwerpt over onze omgang met verleden en geschiedenis weet ze velen te bekoren. Haar boeken zijn dan ook liefdesverhalen, waarin de filosofische diepgang niet leidt tot dor intellectualisme.
‘Ik vind het fundamenteel dat mijn boeken ideeën bevatten maar die ideeën moeten geworteld zijn in emotie. Anders krijg je een dode tekst. Sommige critici noemen mij een archivist van het verleden. Dat klopt niet volgens mij. Ik kijk wel naar het verleden, maar maak er een levend verhaal van. Dat kloppende hart is wezenlijk voor mij. Het verleden heeft op alles een invloed, op wat we eten, wat we aantrekken. Ik weet dat veel mensen geen interesse hebben of menen te hebben voor vroeger. Toch is die interesse essentieel volgens mij. Daarom wil ik over het verleden schrijven in emotionele en zintuiglijke woorden. Je kan de ideeën in mijn verhalen voelen, aan den lijve ondervinden. Ik geloof niet dat we een idee echt kunnen bevatten, tenzij je het ook lichamelijk gewaar wordt.’

Verlies

‘Het wintergewelf’ opent in Egypte in 1964, waar ingenieurs de temple van Aboe simbel willen redden van het stijgende water van de Aswan-dam. Steen voor steen wordt de tempel ontmanteld en op hoger gelegen gebieden heropgebouwd. Avery Escher is één van de ingenieurs . Hij ziet zijn werkmannen ‘verdwijnen in de plooi van een vorstelijk oor’ en vraagt zich steeds meer af of zijn werk de tempel ten goede zal komen. Is de heropbouw een nobele reddingsactie of een nietsontziende heiligschennis? Het kunstmatig aangelegde Nassermeer zal na de tempelverhuizing de Nijl overstromen. ‘Ook een rivier kan verdrinken,’ schrijft Michaels. Op de oevers van de Nijl, die duizenden jaren lang elk ritueel van de Nubiërs doorstroomde, bestudeert Avery’s jonge bruid Jean woestijnplanten. Zij is een botaniste die leert dat palmbomen twee vruchten schenken, dadels en schaduw. Michaels maakt een naadloze overstap van de vloeibare woestijnhitte naar de Canadese dennenwouden met hun ‘kilte van honderden jaren schaduw’. Daar ontmoetten de geliefden elkaar voor het eerst, terwijl Avery aan een kanaal werkte. In Egypte overkomt hen een gruwelijke gebeurtenis die hun liefde op de proef stelt. Anne Michaels’ nieuwe roman is een feest voor alle zintuigen. Haar schrijfsels zijn veelgelaagd en zitten vol echo’s, die je enkel bij langzaam lezen opmerkt. Michaels’ vragen over verlies en troost zijn soms confronterend, maar elk mens kan er zich in herkennen. ‘Het wintergewelf’ is geen zand-tussen-de-tenen-boek, wel een zinderend en diep liefdesverhaal.
‘ Iedereen in het boek stelt zich de vraag wat het betekent om losgerukt te worden uit je omgeving. Mijn personages zijn in extreme mate ontheemd. Ze hebben hun huis opgegeven, hun landschap, alles wat hun leven ooit samen hield. Hoe kan je dat verlies ooit verwerken? Volgens mij zijn er drie dingen die je een mens nooit kan afnemen: zijn herinneringen, zijn taal en zijn lichaam. Daarin zit je geschiedenis opgeslagen. Ik heb het over drie historische gebeurtenissen die mensen dat immense verlies lieten beleven. Naast de passages in Canada en Egypte heb ik het over wat er met Warschau gebeurde tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Die stad werd niet verwoest door massale bombardementen maar werd systematisch vernietigd op de grond. Na de oorlog heeft men de stad heropgebouwd zoals die ervoor was. Het is een exacte kopie. Dat heeft iets ontroerends maar is ook wat griezelig. Ik stel vragen over hoe we het best kunnen omgaan met trauma en verlies, maar de antwoorden moet ik de lezer schuldig blijven. Moeten we het puin laten liggen? Moeten we een standbeeld bouwen? Wie zal het zeggen?’

In Michaels’ werk blijven historische trauma’s nooit abstract. Haar personages ervaren intiem verlies en verdriet. Toch zijn haar boeken niet deprimerend:
‘ Ik vind het van essentieel belang dat er hoop is aan het eind, hoe diep de personages ervoor ook dienden te gaan. Ik denk niet dat ik ooit iets zou kunnen schrijven waarin geen hoop zit. Toch zijn mijn boeken geen zoete slaapliedjes. Er gebeuren vreselijke dingen in en mijn personages rouwen en voelen pijn. Ik vind het belangrijk om daarover te schrijven. Elk mens zal in zijn leven rouwen, maar weinigen slagen erin. Je kan je in je verdriet wentelen en je leven opschorten of je kan het verdriet verdringen. Geen van beide opties is ideaal. Je moet een middenweg vinden maar dat is aartsmoeilijk. Verdriet is verlangen in zijn zuiverste vorm en verlangen kan je moeilijk loslaten.’
Michaels is een ongelofelijke stiliste die prachtige beelden uit haar pen tovert. Haar personages praten in lange monologen, waarin ze getuigen over hun verleden. Realistisch zijn die gesprekken niet, ze hebben iets theatraals. Michaels koos bewust voor die techniek:
‘ Wanneer je mijn verhalen zin voor zin leest, zijn ze nooit hoogdravend op sterk opgesmukt. Ik gebruik een directe taal waarop je heel intuïtief kan reageren. De monologen zijn inderdaad niet alledaags, maar dat doe ik om de lezers los te rukken uit hun alledaagse manier van denken. Ik hoop dat ik met die heel specifieke en weloverwogen taal mensen laat reflecteren over de verschillende lagen van het boek. Ik ben erg gefascineerd door taal en het effect van woorden. Zo heb ik mij lang afgevraagd of je over gewelddadige gebeurtenissen moet schrijven in een brutale taal. Ik denk nu van niet omdat je dan de illusie creëert dat je de gruwel kan herscheppen. Dat kan je nooit als schrijver. Daarom gebruik ik woorden die sommigen misschien te geësthetiseerd vinden.’

****

Anne Michaels – Het wintergewelf, De Bezige Bij, Amsterdam, 366 blz. Oorspronkelijke titel: The Winter Vault.

Vijf dingen die je moet weten over Anne Michaels:

1) Anne Michaels debuteerde in 1997 met ‘Verborgen verleden’, een roman die John Berger het belangrijkste boek noemde dat hij in 40 jaar las. Het boek werd in 20 talen vertaald en stond twee jaar lang in de bestsellerlijsten in Canada.
2) ‘Verborgen verleden’ was een succes bij lezers en critici. Het kreeg de Guardian Fiction Award en de Orange Prize.
3) Michaels heeft geen zin om te praten over haar leven. De vraag of ze zelf Joods is weigerde ze bij de publicatie van ‘Verborgen verleden’ te beantwoorden. Volgens Michaels leiden die biografische details de lezer enkel af.
4) Naast romans schrijft Michaels poëzie, verzameld in de bundel ‘Nachtkleur’. Voor haar gedichten kreeg ze de Governor General’s Award en de Commonwealth Prize.
5) ‘Het wintergewelf’ is Michaels eerste roman in twaalf jaar. Net als ‘Verborgen verleden’ is het een verhaal over verlies en verbanning. Michaels’ stilistisch verfijnde proza doet denken aan het werk van Michael Ondaatje en Nadeem Aslam.