Chris Tsiolkas interview (De Standaard)


Schuld en boete in Melbourne
De opvolger van ‘De klap’ is een intense, ambitieuze en spannende roman over een Australische arbeidersjongen die topzwemmer wil worden. Een gesprek met Chris Tsiolkas.
Kathy Mathys
De dag nadat Brazilië op het WK voetbal van Duitsland verloor met 7-1, ontmoet ik Christos Tsiolkas voor een gesprek over over ‘Barracuda’, een roman over een sportman die gefaald heeft. We praten even na over de wedstrijd en het verdriet van Brazilië.
‘Ik vind het fascinerend hoe mensen reageren op sport. Onlangs was ik bij mijn tante in Griekenland, net op de avond dat het land tegen Costa Rica speelde. Na de wedstrijd zei mijn tante: “Zelfs dit lukt ons niet.” Mensen putten vertrouwen uit een overwinning van hun nationale ploeg, een nederlaag komt aan als een kaakslag,’ vertelt Tsiolkas. ‘Voetbal is niet groot bij ons, maar Australië is wel geobsedeerd door sport. Dat komt door ons koloniale verleden. We hebben het gevoel dat de belangrijke culturele dingen in Europa gebeuren en daarom moeten wij het extra goed doen op sportgebied.’
Tsiolkas kreeg voet aan de grond in Europa met ‘De klap’, een roman over multicultureel Australië aan het begin van de eenentwintigste eeuw. Op een barbecue in de buitenwijken van Melbourne feest een bont gezelschap – moslims, Engelsen, Australiërs van Griekse afkomst, Franse Joden, Indiërs, Aboriginals, homo’s, hetero’s – samen. Dan geeft een vader een klap aan een kind dat niet het zijne is en zo komt deze thematisch rijkgeschakeerde roman op gang. Voor ‘De klap’ was Tsiolkas’ naambekendheid beperkt, de roman liet hem proeven van succes en nadenken over wat het betekent om te falen. Meteen had hij het onderwerp voor ‘Barracuda’, het verhaal van een jonge zwemmer die goud wil halen op de Olympische Spelen, helaas opbrandt voor hij aan competities voor volwassenen kan deelnemen.
‘Ik ben erg dankbaar voor de ontvangst van mijn vorige roman, maar ik vond de respons ook ontregelend. Voordien was ik geen mainstream-auteur. Op het hoogtepunt van de aandacht verloor ik voeling met mezelf. Ik dacht na over wat het betekent om succesvol te zijn en te falen. In sport is succes meetbaar, tot op de seconde, in kunst ligt dat anders. Ik denk dat veel kunstenaars en schrijvers, ook de succesvolle, altijd enige twijfel behouden over hun kunde. Door me over die vragen te buigen, ontstond deze roman. De eerste versie was een puinhoop, ik heb overwogen om het op te geven. De scène waarin Danny het huis bezoekt van zijn rijke klasgenoot, ook een aanstormend zwemtalent, vond ik echter te fascinerend om het project te laten schieten.
Dankzij ‘De klap’ hebben mijn partner en ik voor het eerst financiële zekerheid, ik kon mijn halftijdse baan bij het filmarchief opgeven. Voor iemand met mijn achtergrond – mijn ouders zijn Griekse migranten, arbeiders – was het heel vreemd om me aan het eind van de maand geen zorgen te hoeven maken over de rekeningen. Daarom maakte ik van Danny een arbeidersjongen, ‘Barracuda’ is niet enkel een roman over falen, maar ook over klassenverschillen in Australië.’
Danny’s vader drukt hem op het hart niet te vergeten waar hij vandaan komt, op het moment dat hij een sportbeurs krijgt voor een privéschool. Heeft u uw kinderjaren geplunderd voor dit boek?
Mijn ouders zijn Griekse migranten die moeizaam Engels spraken, hard werkten en al hun hoop vestigden op hun kroost. Het gevoel dat ik hen niet mocht ontgoochelen was heel groot, ik moest mijn best doen op school. Mijn ouders zijn nooit naar de middelbare school geweest. Er was een tijd dat die verplichting zwaar op me woog. Ik wou mijn eigen leven leiden, mijn eigen keuzes maken. Dat was moeilijk, temeer omdat ik homo ben. Nu is het anders, ik heb het gevoel dat die verantwoordelijkheid me verbindt met mijn familie. Mijn achtergrond voorziet me ook van verhaalstof, ik vergelijk mijn familieleven wel eens met een wonde waar je blijft aan krabben. Het is een onuitputtelijke bron van inspiratie.
Het boek heeft een spannende, versplinterde structuur. Kan u iets vertellen over die keuze?
Na die eerste mislukte versie was spelen met structuur een manier om het niet op te geven. Ik wou geen strikte chronologie en zag het gepuzzel als een uitdaging. De structuur gaf me de mogelijkheid om te werken met wat ze in de cinematografie jump cuts noemen, je neemt sprongen in de tijd, hoeft niet alles te vertellen. Zo wist ik dat Danny homo was, maar ik had geen zin om het gesprek met zijn moeder, waarin hij uit de kast komt, op te nemen in het boek. Ik vond het te veel afleiden van waar het werkelijk om draait. Ik kies het liefst voor intense momenten, scènes waarin alles op het spel staat. Dat deed ik ook al bij ‘De klap’ en nog veel meer in mijn oudere werk. Misschien komt het wel door mijn Griekse wortels, dat gevoel voor extreme dramatiek.
Uiteindelijk is dit geen boek over de vraag of Danny de Spelen haalt of niet, wel over of hij erin slaagt een goed mens te worden.
Dat vind ik ook. Toen ik begon te schrijven, vierde het postmodernisme hoogtij en was het moeilijk om ethische vraagstukken aan te kaarten in romans. Dat was lastig, want dat waren de dingen die me interesseerden. Gelukkig is het nu anders.
Zeker in de tweede helft van de roman staat de vraag of Danny een goed mens kan worden centraal. Ik wist dat ik hem naar een donkere plek zou voeren in het eerste deel, ik wou dat hij iets gruwelijks deed, iets smerigs. Het tweede deel van het boek gaat over boetedoening. Kan hij, na wat hij gedaan heeft, zich herpakken? In het begin huiverde ik voor die thematiek, ik was bang dat ik voor sentimentele christen zou uitgemaakt worden. Een bevriende schrijfster heeft me gelukkig gezegd dat ik er wel degelijk mee aan de slag moest.
Danny gelooft aanvankelijk dat hij slechts één kans krijgt in het leven. Ik heb dat gevoel nooit in die mate gehad. Toch besef ik dat het anders had kunnen lopen, ik ben opgelucht dat ik schrijven heb ontdekt, zodat mijn leven een richting kreeg. Mijn levensfilosofie is een mengeling van orthodox fatalisme, de Griekse kant in mij, en protestantisme. Aan de ene kant geloof ik in het noodlot, aan de andere kant in de mogelijkheid om jezelf uit te vinden.
Verschillende personages in het boek zijn negatief over Australië. Ze noemen het een groot land met een kleine ziel. In hoeverre verkondigden zij uw mening?
Ik vind dat Australië de voorbije vijftien jaar zelfgenoegzaam is geworden, het is nu een land van ongebreideld consumentisme. Ik schaam me momenteel voor Australië. Die schaamte is vermengd met een oprechte, de laatste jaren ten volle tot ontwikkeling gekomen, liefde. Ik hou van het licht, het water, het landschap, de ruimte. Ik ben een kind van de Australische oceaan, die me steeds weer aantrekt.
Velen hebben hier een thuis gevonden, maar Australië blijft een land gebouwd op vergoten bloed. Die wilde koloniale geest is nog niet vervlogen, die wreedheid zit in onze cultuur gebakken. Er zijn veel problemen met racisme. Ondanks het multiculturele gezicht dat Australië graag uitdraagt, is de geest erg bekrompen: Australië kijkt naar zichzelf, het is een eiland, niet geïnteresseerd in de buitenwereld. Had je me twintig jaar geleden gevraagd wat ik van Australië vind, dan was ik veel positiever geweest. Veel van de liberale verworvenheden zijn helaas teruggeschroefd.
****
Chris Tsiolkas – Barracuda – vertaald doorTjadine Stheeman en Onno Voorhoeve – Anthos – Amsterdam –
Eerste zin: ‘Als het begint te regenen uit die wolken van stijfgeklopt eiwit die te zacht lijken om zo’n zondvloed te kunnen veroorzaken, verstar ik.’
Recensie:
Vaart en ritme
De kans dat dit boek evenveel aandacht zal krijgen als ‘De klap’ is klein. Jammer, want ‘Barracuda’ is sterker: meer uitgebalanceerd, minder volgepropt en beter geschreven. In ‘De klap’ zat de meest explosieve scène aan het begin, hier staat ze in het midden. De lange episode over de openingsceremonie van de Olympische Spelen te Sydney is magistraal. De manier waarop Tsiolkas de verbeten strijd van een potentieel atleet laat kantelen tot een verhaal over zingeving is indrukwekkend.
De taal is nerveus, ritmisch, de zwembadmomenten heel overtuigend. ‘Barracuda’ is een roman over het lichaam, het atletenlichaam, later het seksuele lichaam. Het is een verhaal over afkomst, verantwoordelijkheid, klassenverschillen, over het meest statusbewuste volk ter wereld -dat laatste volgens Danny’s vriendje.
Tsiolkas kiest voor de sleutelmomenten in Danny’s leven en vaak heb je het gevoel dat er een bom dreigt te ontploffen, zoveel spanning zit er in zijn schrijven. In het tweede deel mindert de vaart en krijg je zowaar momenten van verstilling. Sterk, diepgravend werkstuk, mooie hommage aan Melbourne en aan Glasgow, waar grote delen van het verhaal spelen. (KM)