Creatief schrijven (De Standaard)


Kinderspel

In ‘the land of the free and the home of the brave’ ligt de kans op goudgerand succes zomaar voor het grijpen. Zo blijkt maar weer eens wanneer ik op een vrieskoude aprildag rondstruin in een naar Chai Latte geurende boekenwinkel in New York. Een blitzcarrière in Hollywood? Een fluitje van een cent als je de ‘How to’-boeken mag geloven. Wie gebeten is door het schrijversvirus hoeft al helemaal niets te vrezen. Een bestseller schrijven is immers al even simpel als een Ikealamp in elkaar vijzen. ‘How To Write a Damn Good Novel’ of ‘No Plot? No Problem! A High-Velocity, Low-Stress Way to Write a Novel in 30 Days’: enkel de grootste kluns is gedoemd tot falen.
En toch. Jaarlijks lenen duizenden studenten tot 50 000 dollar voor een opleiding ‘creative writing’ aan een Amerikaanse universiteit. Enkel de gelukkigen slagen erin om die leningen af te lossen met hun pennevruchten. ‘Met poëzie kan je het al helemaal vergeten. Daarom geven zoveel dichters les in creatief schrijven,’ vertelt Brenda Shaughnessy, dichteres en docente creatief schrijven aan Columbia University. We zijn onderweg naar de zolderklas van Lewisohn Hall voor haar workshop ‘Structure & Style’. Ooit volgden Federico Garcia Lorca, Carson McCullers, Jack Kerouac en Paul Auster hier les, bedenk ik terwijl ik de trappen oploop.
De lessenreeks zit er bijna op en dat merk je aan de uitgelaten sfeer in de klas van vijftien. Ze durven de draak te steken met elkaar en de knisperende oneliners zoeven door het lokaal. Dat een Belgische journaliste iets zal schrijven over hun klas vinden ze halfkomisch en het maakt hen nog uitbundiger. Ik voel me net op de set van een Amerikaanse indiefilm, zo perfect gecast lijkt het ensemble in zijn diversiteit en comfortabele herkenbaarheid. Rechtover mij zit de schoonheidskoningin met gouden lokken en obligate zonnebril. ‘That felt like so totally freaking weird’, hoor ik haar zeggen. Naast haar zit baseballpetje, voor wie dit vak allicht bezigheidstherapie is, onderuitgezakt op zijn stoel. Ook aanwezig op de set: de jongen met charmante oogopslag en kunstzinnige piercing die de meisjes inpalmt met zijn spaarzame, onderkoelde grappen, de scherpe columniste in spé die haar ogen laat rollen in haar oogkassen wanneer iemand iets stoms zegt en de zwartharige versie van Courtney Love die het heeft over ‘stretching her imagination muscle’. Ik zit in de stille hoek met het meisje dat tot drie keer toe angstvallig vraagt wanneer haar portfolio binnenmoet. Haar vingerknoken zijn wit, zo gespannen is ze.
Schrijven gebeurt thuis, in de klas evalueren de studenten elkaars werk. Deze week zijn de kortverhalen van Mark en Bridget aan de beurt. Mark schreef een komisch verhaal over ene Thad die zijn wekker de schuld geeft van zijn seksuele problemen. De groep is enthousiast en dissecteert het verhaal op een kritische maar opbouwende manier. Dat gaat van opmerkingen over grammatica en spelling en de plausibiliteit van plotwendingen tot de vraag of een geciteerde Mariah Carey-titel wel past in het verhaal. Scherpe columniste is niet erg ingenomen met de zinsnede ‘Hij ramde zijn tong in haar keel’.
En dan is er Bridget, de mystery girl, die nog geen woord heeft gezegd wanneer haar ‘Catgut’ onder de loep wordt genomen. ‘Bijna pathologisch verlegen,’ vertelt Brenda later, ‘maar wat een talent!’ Een paar dagen later mailt het meisje me haar verhaal dat inderdaad indruk maakt door de strakke plot en de sterke, gewelddadige beelden. Het zou niet misstaan in een anthologie voor nieuw talent. ‘Het doet me zo erg denken aan Camus’ L’ Etranger, ‘ merkt iemand op. ‘Eigenlijk dacht ik zelf meer aan Indiana Jones & the Temple of Doom, ‘ zegt Bridget op fluistertoon. ‘Veel studenten schrijven fantasy of wat je filmische fictie zou kunnen noemen. Als jonge studenten de grote onderwerpen tacklen – dakloosheid of oorlog – moeten ze al uit erg goed hout gesneden zijn,’ aldus Brenda. Na de les wandel ik met de jongen met piercing de trappen af. Of ze echt schrijver willen worden, vraag ik hem. Zijn omhooggetrokken wenkbrauwen vertellen me dat mijn opmerking licht autistisch was. ‘Natuurlijk willen we dat. Nu en dan zit er wel eens een chemiestudent in de klas die dit ziet als een leuk uitstapje maar de meesten onder ons willen het ver schoppen.’ Ik wens hem veel geluk toe en werp nog een laatste blik op Bridget. Ze neemt haar fiets en verdwijnt in de nacht, op zoek naar stille roem in het land der moedigen.

Kathy Mathys