David Mitchell interview (De Standaard)


‘Noem mij de onzichtbare man’

David Mitchell, de verhalentovenaar die genres moeiteloos herkneedt tot hoogst persoonlijke stukjes deeg, verblijdt ons met een opera over dramatisch verlies en een roman over liefde en hebzucht.

Kathy Mathys

Heerlijk is dat om een schrijver te ontmoeten, wanneer hij zijn verhaal nog niet heeft ‘kapotverteld’. “De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet” is nog maar net verschenen in het Engels en Mitchells woorden hebben glans. De Engelse Mitchell (°1969) doet zijn reputatie van ‘erg aardige man’ alle eer aan tijdens een gesprek, ver weg van de grachtengordel. In Enschede woont Mitchell de repetities bij van de opera “Wake”, waarvoor hij het libretto schreef. ‘ De ziel heeft evenzeer muziek nodig als het lichaam voedingsstoffen, tenminste bij mij toch,’ vertelt Mitchell.
Het is geen toeval dat de première in Enschede plaatsvindt, tien jaar na de vuurwerkramp in de stad: ‘ “Wake” gaat over gewone mensen die plots getroffen worden door een ramp. Het woord ‘ontploffing’ valt niet tijdens de voorstelling, en je hoort ook geen explosies. Ik wou mensen die betrokken waren bij de vuurwerkramp in Enschede geen pijn doen. We gebruiken geluiden van wilde ganzen om de catastrofe weer te geven. Het doet me denken aan twee uilen die met elkaar praten, prachtig, het geluid vult de hele zaal. We vertellen niet zozeer het particuliere verhaal van Enschede, de opera heeft iets universeels.’

Mitchell komt woorden te kort voor het zachte licht van Enschede – ‘ zo anders dan in Groot-Brittannië’. Het zonlicht speelt in Mitchells ogen, maakt hem wat slaperig, waardoor zijn woorden traag klinken, als in een droom. Eind mei verschijnt Mitchells nieuwste roman, “De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet”. Na het autobiografisch geïnspireerde “Dertien” uit 2006, keert Mitchell terug met een historisch epos gesitueerd in het Japan van de late 18e eeuw. De Zeelander Jacob de Zoet is griffier bij de verste handelspost van de VOC. Hij komt terecht op Deshima, een eilandje bij Nagasaki in Japan. Hij wordt verliefd op een Japanse vroedvrouw en geraakt verstrikt in intriges en samenzweringen.
‘ Zelfs Nederlanders kennen het verhaal van Deshima slechts vaag. Ze weten dat er ooit een connectie was tussen Nederland en Japan maar hoe het precies zat, zijn ze vergeten. Het verhaal is zo fascinerend omdat Japan aan het einde van de 18e eeuw nog volledig afgesloten was van de rest van de wereld. Ik zie Deshima als een kattenluikje tussen Japan en Europa. Via dat minuscule eilandje – qua omvang zoiets als de Grote Markt van Brussel – kwamen verlichtingsideeën en nieuwe technologieën Japan binnen. Dat Japan zijn technologische achterstand heel snel kon inhalen, heeft veel te maken met Deshima. Het is veel leuker om te schrijven over een weinig gedocumenteerde plek dan over een stad die al honderden keren in romans verscheen. Ik heb het liever over Zeeland dan over Amsterdam, liever over Nagasaki dan over Tokio. Je hebt meer kans om een originele zin te schrijven, wanneer je die locaties kiest. Ik was zowel geïnteresseerd in het Nederlandse als in het Japanse standpunt en heb me dan ook in beide werelden verdiept.’

In het eerste deel van “De niet verhoorde gebeden” laat Mitchell zijn personages rondwroeten op het kleine lapje grond voor de Japanse kust. Daarna trekt hij naar het voor buitenlanders toen niet toegankelijke vasteland voor een gruwelverhaal dat in een bergklooster speelt. Dat Mitchell, een onnavolgbare verteller die houdt van scherpe bochten en plotse koerswijzigingen, zich niet netjes aan de conventies van de historische roman zou houden, viel te verwachten. Plots komen we terecht in een horrorverhaal. Of is Mitchells vertelling over ontvoerde prostituees die gevangen zitten in een klooster toch gebaseerd op enige feiten?
‘ Nee, toch acht ik die gebeurtenissen niet totaal onwaarschijnlijk. De sfeer in het Japanse hooggebergte is heel geheimzinnig. Die gebieden zijn eeuwenlang nooit in kaart gebracht, je kon er voor altijd verdwijnen, mocht je dat gewild hebben. Vroeger hielden Japanse krijgers er zich schuil na verloren gevechten. Het Shintoïsme, de plaatselijke religie, heeft ook iets mysterieus. Er is geen centrale tekst, de beleving is erg gefragmenteerd. De scènes in het klooster doen denken aan horror. Vroeger hield ik meer van horrorverhalen dan nu. Soms vind ik horror te repetitief en sinds ik vader ben, kan ik niet meer tegen verhalen waarin kinderen gruwelen ondergaan. Mijn genen protesteren dan. Toch is het zinvol als schrijver om horror op te nemen in je palet. In mijn nieuwste roman is horror heel subtiel aanwezig, als een schaduw. ‘

Mitchell heeft een persoonlijke band met Japan: hij gaf er jarenlang les en trouwde met een Japanse. Het paar verliet het land omdat het geen ideale plek is om kinderen groot te brengen: ‘ Er is veel te weinig plaats en als je als man je kinderen afhaalt van school in Japan, vinden ze je een freak. In Ierland, waar ik nu woon, kan ik verjaardagsfeestjes organiseren voor de kinderen, samen met de andere vaders uit de buurt.’ Mitchell schreef eerder een roman over hedendaags Japan “DroomNummerNegen”, een verhaal in ademnood vol Japanse gangsters en mangahelden:
‘ Achteraf bekeken blijf ik in dat boek te veel aan de oppervlakte. Het is een boek van beelden, veeleer dan van ideeën. Wellicht is het mijn zwakste boek. Soms ontmoet ik mensen die me zeggen dat het hun favoriet is en dan ben ik in stilte dankbaar. Na een aantal jaren ben ik altijd minder tevreden over mijn boeken dan toen ze eerst verschenen. Ik vind dat een goed teken. Nu ben ik blij met ‘De verhoorde gebeden’ en ik hoop van harte dat ik het over 10 jaar een pak minder goed zal vinden dan wat ik dan schrijf. Ik ben wél blij met sommige droomsequenties uit “DroomNummerNegen”. Ik gebruik zelden volledige dromen, maar wel fragmenten. Wanneer ik bijna inslaap of wanneer ik wakker word, krijg ik goede ideeën. Soms steel ik de dromen van anderen. Mijn dochter werd vorige week huilend wakker na een nachtmerrie. Ze droomde dat ze gevolgd werd door papieren vliegtuigjes. Ik heb haar getroost en daarna heb ik snel mijn notitieblokje genomen. Wat een idee!’

De ultieme illusionist

In 2006 verbleef Mitchell een half jaar in het Netherlands Institute for Advanced Study in Wassenaar. Hij zat niet constant met zijn neus tussen de boeken want voor Mitchell zijn de sensaties die de hem omringende wereld biedt – de geuren, smaken en beelden – minstens zo belangrijk.
‘ Ik was de enige niet-academicus in Wassenaar, de joker in het kaartspel. Als schrijver ben je niet alleen op zoek naar feiten maar ook naar wat ik ‘ervaringspostkaarten’ noem. Een voorbeeld: op de fiets tussen Leiden en Wassenaar werd ik overvallen door een sneeuwstorm. Ik kon nergens schuilen en er kwam een sneeuwvlok in mijn oksel terecht, die daar smolt. Dat is een fantastisch detail, dat je zelf niet kan verzinnen. Of ik botste op zwarte paarden nabij een bevroren lagune, de grijze zandduinen naast het instituut. Aan het eind van die zes maanden had ik 50 ‘postkaarten’ en een aantal daarvan heb ik gebruikt in het boek.’
Toch hoef je volgens Mitchell niet alles te weten over je onderwerp om er over te kunnen schrijven. Meer nog, Mitchell vindt dat schrijvers bovenal illusionisten zijn:
‘ Schrijvers moeten goed kunnen faken. Ik streef ernaar om telkens totaal nieuwe werelden te scheppen. Mijn ideaal is boeken te schrijven waarvan mensen niet zouden kunnen zeggen dat ik ze heb geschreven. Ik vind het fantastisch om onzichtbaar te zijn. Natuurlijk is dat moeilijk want je hebt toch je eigen stijl, maar ik streef er wel naar.’
Er zijn critici die Mitchells streven naar onzichtbaarheid omschrijven als een gebrek aan eigen stem. Maar voor Mitchell lijdt het geen twijfel: telkens weer dezelfde verhalen opdiepen, boeit hem niet:
‘ Ik denk dat je in de herhaling valt, wanneer je steeds hetzelfde territorium bewandelt. Ik vind dat saai. Toch heb ik terugkerende thema’s zoals taal en miscommunicatie en de machtsverhoudingen tussen groepen. Of ik iets geleerd heb over die thema’s? Ze roepen meer en meer vragen op, daarom zijn het ook thema’s. Ik heb geen antwoorden op de grote vragen des levens.’

Menselijke modder

Mitchells voorlopige meesterstuk is ‘Wolkenatlas’ (2004) dat zes verhalen bevat, telkens in een andere stijl en in een ander tijdperk. Van Zedelghem tijdens de jaren 1930 tot post-apocalyptische wanhoop in een verre toekomst: ‘Wolkenatlas’ is een verbluffend boek dat dankzij de meeslepende verhalen een bestseller werd:
‘ Ik zie het als mijn “A Kind of Blue”. Het succes van het boek kan me nog steeds verwonderen. De sterkte van “Wolkenatlas” schuilt in het samenspel van die verschillende verhalen. Als je twee dingen in elkaars buurt brengt, gebeuren er bijzondere dingen. Ik zou dwaas zijn te beweren dat ik die truc heb uitgevonden. Chaucer deed het al in de 14e eeuw met de “Canterbury Tales”. Verder heeft “Wolkenatlas” erg spannende verhalen. Ik geloof niet dat boeken beter worden, naarmate ze minder plot bevatten, integendeel. Mijn vrouw is een drukbezette, vaak vermoeide moeder van twee kinderen. Zij is mijn proefpersoon. Als zij meegetrokken wordt door het verhaal, dan werkt het. Valt ze in slaap, dan moet ik iets veranderen. Enkel über-lezers kunnen verhalen lezen waarin niets gebeurt.’ Mitchells vermogen om nieuwe werelden te voorschijn te toveren, is verbijsterend. ‘Buikspreker’ Mitchell laat tientallen stemmen weerklinken in zijn verhalen, allen even verbluffend. Toch heb je als lezer zelden een intieme band met Mitchells personages. Enkel “Dertien”, over een opgroeiend jongetje in het Engeland van de jaren 1980, kan je niet enkel verbazen maar ook aangrijpen.

‘Wat jij ‘intimiteit’ noemt, noem ik ‘menselijke modder’. En inderdaad, dat element ontbreekt nog te veel in mijn verhalen, maar ik werk eraan. “Dertien” was al behoorlijk intiem, maar mijn eerste twee boeken (“De geestverwantschap” en “DroomNummerNegen”, km) waren te ‘clean’. Er zitten geen complexe menselijke relaties in, geen boeiende ouder-kindverhoudingen. Ik was misschien nog te veel beïnvloed door een schrijver als Murakami, wiens boeken heel erg ‘unmessy’ zijn. Ik heb net een kortverhaal geschreven voor de Guardian, “The Massive Rat”. Het zit vol ‘ menselijke modder’ en zal deel uitmaken van mijn volgende boek, een verzameling van 70 met elkaar verbonden kortverhalen. In de opera zitten ook meer intieme elementen. Eén van de personages is een oude man wiens dochter stierf aan kanker. Hij loopt voorovergebogen en soms heeft hij nog het gevoel dat hij zijn dochter, als kind, op zijn schouders draagt. Ik hoop dat dit soort details de personages meer diepgang geven.’

***

David Mitchell – De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet – Ailantus – Amsterdam – vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema – 600 blz. – 24,95 euro – Oorspronkelijke titel: The Thousand Autumns of Jacob de Zoet.

19 mei: Servotte lezing door David Mitchell aan de KUL, Charles Deberiotstraat 24, 3000 Leuven, 20u, gratis toegang

Voor speeldata en info over “Wake”: www.reisopera.nl