Deborah Levy – De man die alles zag (De Standaard)

Blindganger

 

Het leven is grillig en zilverachtig in de romans van Deborah Levy, zo ook in haar nieuwste, ‘De man die alles zag’.

 

Kathy Mathys

 

In ‘The Cost of Living’, Deborah Levy’s memoir over haar echtscheiding en de dood van haar moeder, staat te lezen: ‘Chaos is zogezegd datgene wat we het meest vrezen, maar ik ben gaan geloven dat het misschien wel datgene is waar we het meest naar verlangen.’

Op het eerste gezicht heeft het werk van Levy zelf iets chaotisch, of beter iets ingewikkelds. Ze werpt zoveel draden uit dat de lezer niet zomaar achterover kan leunen. Meer nog dan voor haar schitterende autobiografische werk geldt dit voor haar romans. In ‘De man die alles zag’ reiken de draden over het hele Europese continent. Niet enkel op het gebied van plaats is dit een complex verhaal, ook de tijd loopt niet zoals in de meeste romans.

Historicus Saul Adler is een androgyne schoonheid met oceaanblauwe ogen. Hij wordt vaak gefotografeerd door zijn vriendin Jennifer, een kunstenares in opleiding. In 1989 fotografeert ze hem op het zebrapad van Abbey Road, beroemd van de platenhoes van de Beatles. Na de shoot maakt Jennifer het uit. Ze verwijt Saul dat hij geen interesse betoont voor haar foto’s. Hij neemt het haar dan weer kwalijk dat ze hem enkel bekijkt door de lens van haar camera.

Saul trekt naar Oost-Berlijn om er onderzoek te doen naar het culturele verzet tegen het fascisme in de jaren 1930. Hij leert er tolk en Stasi-informant Walter kennen en diens zus Luna. Saul krijgt iets met Walter. Met Luna gaat hij tegen zijn zin naar bed: zij wil hem inzetten als hefboom voor haar vlucht naar het Westen. Bovenal wil ze Liverpool bereiken, waar haar geliefde Beatles wonen. De foto op Abbey Road was een cadeau voor Luna, dochter van Sauls gastmoeder tijdens zijn DDR-bezoek.

Het tweede deel van het boek speelt in 2016. Saul ligt in het ziekenhuis. Opnieuw is hij aangereden op Abbey Road, ditmaal met veel ernstigere gevolgen. In het ziekenhuisbed komen herinneringen aan zijn leven voorbij. Oude bekenden, zoals Jennifer en de man die hem aanreed op Abbey Road, scharen zich aan zijn zijde. Als lezer weet je niet altijd precies wie echt aanwezig is en wie zich als een schim in de kamer aandient.

 

Jaguar

 

‘In de DDR leerde ik iemand anders dan mezelf te zijn,’ vertelt Saul. Transformatie is een van Levy’s geliefde onderwerpen. Ze onderzoekt de radicale gedaantewissels van haar personages. Erg serieus kunnen we Saul niet altijd nemen. Jennifer beschuldigt hem terecht van narcisme. Hij is in geen geval een man die alles ziet, zoals de ironische titel al laat vermoeden.

Levy houdt ervan om bekende thema’s anders te belichten. Zo is er veel geschreven over de blik van de mannelijke kunstenaar die de vrouw in zijn werk tot object maakt. Hier draait het juist om de blik van een vrouwelijke kunstenaar. Jennifer stelt uitdrukkelijk dat Saul haar schoonheid niet in woorden mag beschrijven.

‘De man die alles zag’ vormt een trilogie van het herinneren, samen met ‘Terug naar huis’ en ‘Warme melk’ – de drie titels werden genomineerd voor de Man Booker Prize. In al deze verhalen laat Levy beelden en objecten terugkeren. Saul wordt aangereden door een jaguar. Luna is dan weer bang van dierlijke jaguars. De muur die het lichaam van Sauls moeder vormt tussen haar zoon en haar gewelddadige echtgenoot vindt een echo in de Berlijnse Muur. Het autoritaire DDR- bewind lijkt op dat van Sauls vader. De schrijfster trekt parallellen tussen het persoonlijke en het politieke in een proza dat ontregelt.

Zwaar op de hand zijn Levy’s boeken niet. De dialogen hebben een absurd randje, de beeldtaal is tastbaar en concreet. Over de manier waarop Walter zegt dat hij van Saul hield, schrijft Levy: ‘Hij zei het heel eenvoudig. Alsof hij vanuit de kelder een zak bruinkool naar boven bracht.’

Deze roman heeft, ondanks de ijdele verteller, een emotionele lading. Meer onthullen daarover zou zonde zijn. Het is zonder meer waar dat Levy met ‘De man die alles zag’ een boek heeft geschreven waarin thema’s als vaderschap, macht, de omgang met het verleden en de mechaniek van autoritaire bewinden worden onderzocht. Toch is het lezen van haar werk vooral een lijfelijke ervaring. Je kan haar verhalen het best ondergaan zoals je de confrontatie met een bizar kunstwerk ondergaat. Je kijkt een eerste keer, een tweede keer en geleidelijk aan begint het werk door te sijpelen in je poriën.

 

****

 

Deborah Levy – De man die alles zag – vertaald door Anneke Bok en Koen Boelens – De Geus – 283 blz.