Dialogen schrijven (Schrijven Magazine)

Klinken dialogen in verhalen als echte gesprekken of juist niet? Het antwoord ligt in het midden.

De meest sprankelende dialogen hoor je in Hollywoodklassiekers uit de jaren 1930/1940, films waarin detectives dames nog een sigaret aanboden: ‘His Girl Friday’, ‘Bringing Up Baby’ (foto), ‘The Big Sleep’. Praten je personages als komische genieën die zelfs in hun slaap oneliners spuien, dan zijn dit je modellen. Met realisme hebben deze verbale vuurwerken niets te maken. Niemand is 24 uur op 24 gevat. Deze films laten zien hoe rommelig gesprekken soms zijn. De personages wachten niet steeds mooi hun beurt af en ze springen van de hak op de tak. Doe dit ook in jouw verhalen. Het resultaat zal meteen een stuk natuurlijker klinken. Arnon Grunberg is erg goed in het door elkaar heen laten lopen van verschillende gespreksonderwerpen. In ‘Huid en Haar’ praat het hoofdpersonage met een vrouw die hij enkele dagen geleden ontmoette. De vrouw begint:
‘Mijn kinderen zijn totaal gefixeerd op me. Niet alleen mijn zoontje. Ook mijn dochter, tot mijn verbazing. Ze zitten het liefst op me.’
‘Op je? Ze zitten op je?’
‘Ja, ze hangen aan me (…) Luister, dit is onzin. Dit schiet niet op. Ga in de rij voor de Europese paspoorten staan. Dan kun je een cadeautje voor mijn zoon kopen. Ik zal je wat geld geven. Of vraag ik nu iets te intiems?’
‘Een speelgoedautootje is niet intiem. Ik doe het graag voor je. Maar je bent toch geen boom. Een moeder is geen boom. Ik zou het verbieden als ik jou was (…).’
Lijken dialogen op echte gesprekken? Ja en neen. De meeste dialogen in hedendaagse verhalen zijn een pak minder verheven dan die uit ‘Anna Karenina’ of ‘Jane Eyre’. Ze hebben meer gemeen met onze eigen conversaties. Toch zijn boekenconversaties compacter. Schrijver DBC Pierre vindt dat je als schrijver echte dialogen kan gebruiken, maar je moet ze bewerken, het onkruid wieden. Hoe ver je daarin gaat, hangt af van je vertelstem, je verhaal, je toon. De ene auteur stileert meer dan de andere.
Stille dialogen
Toneelschrijvers kunnen ons heel wat leren over dialogen. In mijn workshops reageren cursisten telkens verrast op een oefening van Sands Hall ‘Dialogue Without Words’ (uit: ‘Now Write!’- red: Sherry Ellis). Daarin bedenk je een setting en twee personages. Een van beiden wil iets van de ander. Hoe kan je dit weergeven zonder woorden, zonder innerlijke gedachtestromen? Je gebruikt enkel de setting en handelingen om de personages te laten ‘spreken’. De resultaten zijn verrassend en laten zien dat we soms veel kunnen met weinig woorden.
Tip: Gebruik dialogen nooit om de lezer van achtergrondinformatie te voorzien, dat is erg klungelig en lachwekkend.
Tip: Laat je personages indirecte vragen stellen, laat hen hun gevoelens en gedachten verpakken in ‘vermomde zinnen’. Zo gaat het ook in het leven. Een man vraagt aan zijn vrouw: Was er veel volk op de receptie? Eigenlijk bedoelt hij hiermee: waarom bleef je zo lang weg? Moet ik soms jaloers zijn?
Tip: Besef dat niet alle verhalen evenveel nood hebben aan dialogen. Er zijn tal van meesterwerken die nauwelijks dialogen bevatten, Kafka’s ‘De gedaanteverwisseling’, bijvoorbeeld. Dialogen maken de meeste teksten wel levendiger en ze drijven het ritme van de tekst op.
Tip: Haruki Murakami gebruikt nooit conversaties die hij opvangt. Hij vindt echte gespreken te saai. Anderen, zoals Alejandro Zambra, ‘stelen’ voortdurend. Een goed geheugen is handig als schrijver. Minstens zo belangrijk: een notitieboek en plekken waar je kan luistervinken.
Kathy Mathys