Edward St Aubyn interview (De Standaard)


Schrijven om te overleven
Edward St Aubyn, auteur van de magistrale Patrick Melrose-reeks, baande zich jarenlang, al schrijvend, een weg uit het donker. Nu is het tijd voor dartelheid en licht.
Kathy Mathys
Voor het eerst durft de schrijver, die zijn pen altijd doopte in eigen bloed, te genieten van het schrijven. ‘Als kind kreeg ik niet de kans om te spelen. Ik voel een lichtheid, kan de deugniet uithangen,’ aldus St Aubyn. De Engelse auteur is beroemd van de vijfdelige Patrick Melrose-reeks, waarin hij de traumatische gebeurtenissen uit zijn kindertijd verwerkte. ‘Met stomheid geslagen’ is minder zwaar, het is een parodie op het literaire prijzencircus.
‘Toen ik in de twintig was, begon ik vier romans te schrijven die ik niet afmaakte. Het waren de verkeerde projecten, ik vermeed het onderwerp waarover ik moest schrijven, namelijk mijn eigen leven. ‘Nevermind’ was mijn vijfde poging en uiteindelijk werd het mijn eerste gepubliceerde boek. Ik ging een keihard contract aan met mezelf: ik moest dit boek afmaken, het zou gepubliceerd worden. Anders zou ik een einde maken aan mijn leven. Dat klinkt misschien pompeus maar voor mij was het een vanzelfsprekende zaak. Ik was een drugsverslaafde en de dood was voortdurend in mijn buurt. Het pakte goed uit en ‘Nevermind’ verscheen in de boekhandel. Het basiscontract dat ik met mezelf was aangegaan, durfde ik niet te vernietigen. Zolang ik zou blijven schrijven, ging ik niet dood: dat was de basisgedachte.
Toen ik begon aan ‘Met stomheid geslagen’ vroeg ik me af dit contract nog wel zin had. Het personage van Sam Black, een schrijver, vertolkt mijn ideeën. Net als ik stelt hij de vraag of zijn manier van schrijven, waarbij hij het gruwelijke omzet in schoonheid, de enige is. Zou ik eindelijk van het schrijfproces kunnen genieten? Kon ik mijn aanpak, die een kwart eeuw heeft gewerkt, overboord gooien? En wat bleek: de nieuwe methode beviel uitstekend.
Wat vindt u van de toekenning van literaire prijzen?
Ik ben altijd blij geweest met nominaties en prijzen want ze brengen je boek onder de aandacht. Toch hebben prijzen ook iets absurd. Juryleden zijn ook maar mensen, het is niet omdat ze aangesteld zijn dat ze plots over superkrachten beschikken. Het blijven gewone lezers. Prijzen komen en gaan, genres geraken in en uit de mode. Het enige wat echt telt is de communicatie met de lezer. De wereld die de schrijver in een boek verbeeldt, wordt herschapen in het hoofd van de lezer. Dat hyperindividuele proces blijft het meest fascinerende aan literatuur en dat heeft niets te maken met hypes of prijzencircussen.
In de roman werp ik een licht op mijn ideeën over wat goede literatuur is en ik kan me vooral vinden in de woorden van de dichter Shelley. To imagine what we know: dat is de essentie van literatuur, vond hij. Ik wil vooral graven in het eigen leven. I want to inscape, not escape. Totaal nieuwe werelden scheppen, interesseert me niet. Verder betwijfel ik of de krantenkop van gisteren per se een goede roman oplevert. Nabokov had het over topical trash en ik kan me wel vinden in wat hij stelde.
In ‘Met stomheid geslagen’ parodieert u de historische roman en de sociaal-realistische roman à la Trainspotting. Hoe vond u het om die verschillende schrijfstijlen uit te proberen?
Het ging me goed af, ik ben altijd bedreven geweest in het nabootsen van anderen. Dat liet ik al zien in de Melrose-boeken waarin het hoofdpersonage constant anderen imiteert. Die neiging om te imiteren heeft een pathologische oorsprong. Lang geleden, toen niemand nog wist wat ik als kind had meegemaakt, voelde ik me compleet geïsoleerd. Het ontbrak mij aan een stabiele kern van waaruit ik kon communiceren met anderen. Tijdens mijn kinderjaren en puberteit zette ik voortdurend stemmen op. Voor anderen was het onmogelijk om te doorgronden wie ik was. Meer nog, ik wist zelf niet wat mijn stem was
Wreedheid
Het leed waarover St Aubyn het heeft, vormde de motor voor de vijfdelige Melrose-reeks. De eerste drie delen – ‘Nevermind’, ‘Bad News’ en ‘Some Hope’ – verschenen in de jaren 1990. ‘Moedermelk’ en ‘Eindelijk’ volgden in respectievelijk 2006 en 2012. St Aubyn dacht dat hij na ‘Some Hope’ klaar was met zijn verleden maar dat pakte anders uit. De Melrose-reeks is zowel extreem pijnlijk als erg grappig, de uitgekiende en zintuiglijke stijl is briljant.
De schrijver groeide op in een rijk gezin. Als kind werd hij verkracht door zijn vader. St Aubyns moeder wist naar alle waarschijnlijkheid van het misbruik maar ze draaide haar hoofd de andere kant op. St Aubyn durfde het niet aan om met iemand over zijn pijn te praten en hij geraakte aan de drugs en de drank. Pas recentelijk verklaart de schrijver dat het vrij goed met hem gaat.
‘Ik heb het leven altijd gezien als ridicuul en hartverscheurend. Dat zit ook in mijn boeken, die afwisseling van komedie met afschuwelijke pijn. Toen ik begon aan de Melrose-boeken vroeg ik me niet af wat ik zou vertellen, wel wat ik niet zou vertellen. Ik zie het zo: aan de ene kant heb je de wereld van de clichés, de banaliteiten. Aan de andere kant heb je de wereld van het onuitgesprokene, van datgene wat zo onzegbaar is dat je er enkel in gedachten mee bezig kan zijn. Op het raakvlak tussen die twee wilde ik me begeven met ‘Nevermind’. Je zou denken dat het me opluchtte om die boeken over mijn leven te schrijven, maar in eerste instantie voelde ik me veel slechter dan voordien.’
Heeft u overwogen om in de eerste persoon te schrijven of kwam dat te dicht bij?
Ik heb meteen gekozen voor de derde persoon omdat het inderdaad wat afstand schept en ik heb me heel bewust voorgenomen om niet enkel Patricks standpunt te laten zien. Ik duik onder andere  in het hoofd van de moeder en de vader. Zelfs David Melrose, de vader, is niet enkel een sadist. Hij heeft bepaalde talenten, is muzikaal en ik laat iemand vertellen dat David zijn leven heeft gered. Dat is de grote kracht van de roman, je kan dingen laten zien die je niet in een memoire kan tonen. Ik denk niet dat de lezer geïnteresseerd zou zijn in een hysterisch ik-verhaal vol zelfmedelijden. Ik ben me altijd heel sterk bewust geweest van mijn verantwoordelijkheid tegenover de lezer.
U weet kinderen op een weergaloze manier neer te zetten. Ze zien ontzettend veel, denken diep na, zijn bezig met de dood. Worden kinderen door veel schrijvers onderschat?
Ik vind dat kinderen vaak te liefelijk geportretteerd worden. Toen ‘Moedermelk ‘verscheen, kreeg ik kritiek op de kinderen in het boek. Sommigen vonden dat ik hen niet kinderlijk genoeg liet klinken. Ik weet uit ervaring en uit de omgang met mijn kinderen dat onderwerpen als de dood, liefde al belangrijk zijn op jonge leeftijd. In  ‘Moedermelk’ denkt Robert na over de manier waarop zijn kleine broer de wereld leert kennen, over hoe taal het denken beïnvloedt. Kinderen gebruiken geen filosofische termen om te praten over die dingen maar ze zijn er wel mee bezig.
‘Eindelijk’ is het laatste deel in de cyclus. Patrick Melrose begraaft zijn moeder en kan eindelijk iets van opluchting voelen. In hoeverre valt uw ervaring  op dat moment samen met die van het personage?
Toen ik begon aan de cyclus wist ik meer dan het personage omdat ik al verder gevorderd was in mijn leven. In ‘Eindelijk’ valt mijn ervaring compleet samen met die van Patrick Melrose. Ik wist niet meer dan Patrick en ontdekte samen met hem op welke manier ik verder kon gaan, ondanks alle vroegere ellende. Dat laatste hoofdstuk was een openbaring voor mij. Ik kwam tot het inzicht dat vrijheid mogelijk was voor mij, een bescheiden vrijheid, dat wel.
Patricks vader maant zijn zoon aan om alles en iedereen aandachtig te observeren. Deed uw vader dit ook en hielp het om schrijver te worden?
Absoluut. Ik deed alles wat mijn vader me opdroeg in de hoop dat hij me dan wat vriendelijker zou behandelen. Ik was zo observerend als kind dat ik er bijna gek van werd. Ik weet nog dat ik in de auto alle nummerplaten memoriseerde en ze daarna opdreunde, in de hoop indruk te maken op mijn vader. Al mijn vaardigheden als auteur zijn geworteld in pathologie. Maniakaal observeren, andere stemmen aanmeten bij gebrek aan een stevige identiteit: het zijn dingen die van pas komen als schrijver. Dat ik nu zo goed stemmingswisselingen bij personages kan evoceren, stamt ook uit mijn kindertijd. Ik was extreem waakzaam en voortdurend alert.
Mijn vader was wreed. Toen ik hem schreef over mijn verblijf in een ontwenningskliniek en mijn bijna fatale overdosis, stuurde hij me een brief waarin enkel een citaat stond in het Latijn, een taal die ik niet sprak. Zo was hij. Hij heeft nooit geweten dat ik deze boeken schreef. Toen het eerste verscheen, was hij al dood. Had hij nu nog geleefd, dan was ik dood geweest. Het was hij of ik, dat weet ik zeker.
 Eindelijk speeltijd: (recensie)
‘Iemand raken die wilde huilen maar het niet kon, die wilde nadenken maar niet helder kon nadenken, die wilde lachen maar niets te lachen had’: volgens Vanessa Shaw, jurylid voor een belangrijke literaire prijs, is het net dat wat spraakmakende literatuur vermag. In ‘Met stomheid geslagen’ gaat ze het gevecht aan met juryleden die andere criteria handhaven, die relevante boeken met actuele onderwerpen onder de aandacht willen brengen of goed gedocumenteerde historische romans. Edward St Aubyn, de man die we vooral kennen van zijn vijfdelige Patrick Melrose-reeks, is zowaar in een lichtvoetige beu. Zijn nieuwste is grappig, vrolijk en luchthartig.
Dit is een boek dat je in één ontspannen zit uitleest. De schrijver spot met clichés in het thrillergenre, met uitgevers die de nieuwste trends omarmen, interactief lezen bijvoorbeeld.
We volgen zowel juryleden die hun strategie uitdokteren als kanshebbers voor een longlistnominatie. Met sommige personages komt St Aubyn in de buurt van de kolder, dat van de Indiase vorst die een boek uitgeeft in eigen beheer bijvoorbeeld. Andere personages dien je dan wel weer serieus te nemen. Het is nogal schakelen in dit boek met ultrakorte hoofdstukken. ‘Met stomheid geslagen’ is vermakelijk, het heeft niet de emotionele impact van de Melrose-reeks. (Kathy Mathys)
***
Edward St Aubyn – Met stomheid geslagen – vertaald door Nicolette Hoekmeijer – Prometheus – Amsterdam – 221z. – Oorspronkelijke titel: Lost for Words.
****
Edward St Aubyn – Eindelijk – vertaald door Nicolette Hoekmeijer – Prometheus – Amsterdam – 192 blz. – Oorspronkelijke titel: At Last.