Genetisch gemodificeerde voeding (Bouillon!)


Wondermiddel of vergiftigd geschenk?

Tekst : Kathy Mathys

«Elke technologie kan je ten goede of ten kwade gebruiken. Met een mes kan ik jóu snijden – of ik kan je voedsel snijden. »
(M.S. Swaminathan, Indische geneticus)

In mei van dit jaar werd het moratorium op genetisch gemodificeerde voeding, dat sinds 1998 in Europa van kracht was, opgeheven. Biotechnologische bedrijven kunnen met een aantal van hun producten opnieuw in onze winkels en warenhuizen terecht. Ook al wordt nu in Europa op voedingswaren vermeld of ze al dan niet genetisch gemodificeerd zijn, toch blijft de achterdocht bij consumenten groot. Wat hebben schrijvers, essayisten en filosofen te vertellen over deze nieuwste ontwikkelingen in de voedingsproductie?

David Bouchier, columnist voor de New York Times schreef met What the Eye Doesn’t See een ironisch stuk over de zin en onzin van etiketten op voedingswaren. ‘Vroeger had ik een ontroerend vertrouwen in die etiketten. Vage beweringen zoals Laag vetgehalte en Gezond leken mij de onsterfelijkheid te garanderen, ‘ zo schrijft Bouchier. Tegenwoordig speurt Bouchier de etiketten niet meer af met een vergrootglas. ‘Ik volg nu het voorbeeld van mijn grootmoeder, wiens motto luidde Wat niet weet, wat niet deert. Hoe zouden we in godsnaam kunnen genieten van een stukje zalm met het etiket ‘Dit product bevat dode vis’?’ Bouchier is de Amerikaanse voedselproducenten dan ook ‘dankbaar’ dat ze geen melding maken van genetisch gemodificeerde/gewijzigde organismen (GGO’s) op hun etiketten, want dat bederft enkel de eetlust. Hoe je het ook draait of keert, aldus Bouchier, elke mens sterft ofwel door te eten ofwel door uithongering. Met zijn column hekelt Bouchier de Amerikaanse voedingsindustrie, die zich heftig blijft verzetten tegen het aanbrengen van glasheldere voedingslabels. Hun argument? Groene activisten hebben de GGO’s een slechte naam bezorgd door hen te omschrijven als ‘Frankenfoods’ of ‘mutantenvoedsel’. Welke consument zou nu nog genetisch gewijzigde producten kopen? Wie toch absolute zekerheid wil, zo redeneren de verdedigers van het Amerikaanse systeem, kan kiezen voor organische producten.
Maar zijn die GGO’s of transgene producten, zoals ze ook wel worden genoemd, schadelijk voor onze gezondheid? Eén van de belangrijkste tegenstanders van de technologie is de auteur Mae-Wan Ho, geneticaprofessor aan de Open Universiteit van Londen. Wanneer een gen overgebracht wordt naar een vreemd organisme weet de wetenschapper niet precies waar het gen zal belanden en of het zal geactiveerd worden. Mae-Wan Ho schreef over de instabiliteit van ingebrachte genen maar ze gaat verder dan de meeste van haar collega’s. Om technische redenen wordt een nieuw gen samen met het DNA van bacteriën geïnjecteerd. Dat DNA kan zich volgens Ho een weg banen naar het bloed en de lichaamscellen van de persoon die het transgene product eet. In het ergste geval kan het zelfs kankercellen activeren. Ho is niet geliefd bij biotechnologen die haar beschuldigen van wilde speculaties. Toch is haar werk populair bij de tegenstanders van biotechnologie. Overigens is het niet omdat Ho’s theorieën misschien niet volledig kloppen dat er geen gevaren zijn. Mensen met voedselallergieën dienen alvast goed uit te kijken wanneer ze GGO’s eten want de nieuwe genencombinaties kunnen allergische reacties opleveren bij de consument. Critici hebben in ieder geval één staalhard argument: GGO’s zijn gewoon nog te jong om ze af te doen als ‘beslist ongevaarlijk’. Toen de Hongaarse wetenschapper Arpad Pusztai genetisch gemodificeerde aardappelen voerde aan laboratoriumratten kregen sommige dieren te kampen met groeistoornissen of een verzwakt immuniteitssysteem. Pusztai werd door zijn werkgever ontslagen omdat hij de resultaten te vroeg bekend maakte. Er wordt nog steeds onderzoek gedaan op dierlijke proefkonijnen.
Ook op ecologisch vlak kunnen GGO’s schade aanrichten. Gemodificeerde gewassen verspreiden pollen naar omliggende velden. Zo kunnen ze zorgen voor contaminatie. De Amerikaanse schrijfster Barbara Kingsolver, een biologe die essays en romans schrijft, maakt zich in A Fist in the Eye of God zorgen om de vervuiling: ‘Als het zo doorgaat, hebben we over enkele jaren enkel nog transgene maïs want andere soorten worden vervuild. Bovendien kunnen de pollen van GGO’s, die in de wilde natuur terechtkomen, leiden tot het ontstaan van superonkruid’.

Tomaat met vis-gen

Ethische en maatschappelijke bekommernissen spelen in het debat rond transgene voeding minstens een even grote rol als medische of ecologische. Tegenstanders van biotechnologie vrezen voor de gevolgen van de alliantie tussen wetenschap en industrie. Dennis Kucinich, één van de weinige Amerikaanse politici die zich fel kantte tegen GGO’s: ’Vroeger vreesden de mensen dat de regering een soort Big Brother was. Nu is een tijdperk aangebroken waarin de grote multinationals de rol van Big Brother hebben overgenomen. Zij beslissen wat al dan niet goed is voor de consument.’ In 1999 lokten de vergaderingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) duizenden actievoerders naar Seattle. Een allegaartje van milieuactivisten, jonge moeders en boze landbouwers begon zich te verzetten tegen de toenemende macht van een handvol multinationals. Eén van de beroemdste woordvoersters van de anti-globaliseringsbeweging is de Canadese schrijfster Naomi Klein, bekend van No Logo en van Dagboek van een activiste. In laatstgenoemde werk beschuldigt ze de giganten uit de voedingsindustrie ervan de hele voedingsketen te contamineren. Vooral in de Verenigde Staten zijn de organen verantwoordelijk voor voedselveiligheid, zoals de Food and Drug Administration (FDA), dikke maatjes met de grote voedingsproducenten. Marion Nestle, professor Food Studies aan de universiteit van New York en auteur van het boek Food Politics, kent het reilen en zeilen binnen de Amerikaanse voedingsindustrie als geen ander. Volgens haar wordt er druk heen en weer gependeld tussen de FDA en de multinationals, waardoor instanties voor voedselveiligheid vooral maatregelen nemen die de industrie ten goede komen. In juni 2004, bijvoorbeeld, besloot het Departement voor Landbouw in de V.S. om frieten voortaan als ‘verse groenten’ te classificeren, een beslissing die door de reuzen van de aardappelindustrie op applaus werd onthaald.
Het bedrijf Monsanto kreeg tijdens de protesten in Seattle de volle laag van antiglobalisten. Monsanto, waarvan de hoofdzetel gevestigd is in St. Louis, groeide vanaf het midden van de jaren 1990 uit tot hét gezicht van de biotechnologische sector. Tegenstanders noemen de multinational Mutanto. Sinds 1901 werkte Monsanto zich op tot een chemisch bedrijf voor de ontwikkeling van pesticiden en herbiciden. Toen die markt verzadigd was, begon Monsanto zich te profileren als een zogenaamde Life Science Company. De landbouwers die bij Monsanto zaadgoed voor GGO’s kopen, dienen de planten te besproeien met verdelgers van Monsanto. De planten zijn namelijk zodanig gemodificeerd dat ze zelf niet aangetast worden door de verdelgers én de gemodificeerde gewassen hebben veel minder verdelgers nodig om het onkruid te bestrijden.
De manier waarop Monsanto hun producten trachtte op te dringen aan Europa brak hen zuur op. Europese consumenten slikten de arrogantie van de Amerikaanse multinational niet en ze eisten meer uitleg over de veiligheid van GGO’s. In 1998 voerde de Europese Commissie dan ook een vijfjarig moratorium in op transgene voeding. Overal rees kritiek op de belangenvermenging bij academisch onderzoek, gesponsord door voedingsgiganten of biotechnologische bedrijven. De Amerikaanse feministische filosofe Donna Haraway publiceerde in 1997 het boek met de bizarre titel Modest_Witness@Second_Millennium. FemaleMan©_Meets_OncoMouse™. Haraway beschrijft de ontmoetingen tussen creaturen voor het nieuwe millennium: de tomaat met het gen van een platvis, de muis met geïnjecteerde kankercellen enzovoort. Haraway is bezorgd om de verbintenissen die universiteiten aangaan met de industriesector. Toch stoort ze zich aan critici die het hebben over de teloorgang van ‘pure’ kennis. Net zoals de gentechnologische creaturen, is ook onze wetenschap nooit zuiver of onpartijdig, meent ze. Haraway vreest dat ideeën in verband met zuiverheid en puurheid racistisch gedachtegoed kunnen aanwakkeren. Volgens haar is een nieuw organisch regime aangebroken: ‘FlavrSavr en OncoMouse behoren tot de eerste generatie burgers van het nieuwe universum’, schrijft ze. De FlavrSavr was een tomaat waarvan het gen verantwoordelijk voor de rijping werd omgekeerd. Op die manier kon de tomaat rijpen aan de plant én verwerd zij niet tot pulp na de pluk. De FlavrSavr, ontworpen door het bedrijf Calgene in 1987, was echter geen lang leven beschoren op de markt. Het product werd op een rampzalige wijze gepromoot en de smaak verschilde niet genoeg van die van reguliere tomaten. Haraway is er echter van overtuigd dat het slechts een kwestie is van tijd voor de tomaat zich in één of andere gedaante weer onder ons begeeft.

Nescafé uit Minnesota?

Hét grote probleem van de biotechnologische sector is nog steeds dat ze vooral producten ontwikkelen die voordelen bieden aan telers en niet aan consumenten. Zolang de ontwikkelaars van GGO’s geen producten leveren die smaakvoller en/of gezonder zijn dan hun niet-gemodificeerde varianten, zullen ze in het Westen op heftig verzet moeten rekenen. Om hun blazoen op te poetsen stortten biotechnologische bedrijven zich dan ook op de productie in de Derde Wereld. Transgene planten die kunnen gedijen in een dorre bodem zullen het leven van miljoenen mensen redden, zo wordt beloofd. Eén van de belangrijkste voorstanders van biotechnologie voor de Derde Wereld is de Amerikaanse filosoof en docent medische ethiek Gregory E.Pence. Wie gelooft in biologische teelt op grote schaal draait zich een rad voor de ogen, aldus Pence. Velden met GGO’s hebben een hogere opbrengst dan biologische (een stelling die voorstanders van biologische teelt overigens niet onderschrijven, zeker niet op lange termijn). Het is dan ook niet meer dan logisch om te kiezen voor biotechnologie om het probleem van de groeiende wereldbevolking aan te pakken. Immers, voor een biologische landbouw zou men nog meer bomen moeten omhakken, wat dan weer nefast is voor klimaat en milieu. Pence veroordeelt biologische teelt ook omdat hij zo arbeidsintensief is: ‘Biologische landbouwers nemen vaak ongeschoolde arbeiders in dienst, dat is goedkoper. Yuppies die bio eten doen dat ten koste van duizenden onderbetaalde werkkrachten.’ Een andere voorstander is de Deen Per Pinstrup-Andersen, directeur van het International Food Policy Research Institute. ‘Het aanvaardbare risico voor een arme verschilt drastisch van het aanvaardbare risico voor een rijke, ‘ antwoordde Pinstrup-Andersen op de vraag naar de veiligheid van GGO’s, een harde zij het tenminste eerlijke uitspraak. In 1999 pakte de biotechnologische sector zwaar uit met de creatie van ‘gouden rijst’, een rijstvariant met een gen voor beta-caroteen, dezelfde substantie als in wortels. Die rijst zou miljoenen Aziatische kinderen behoeden voor blindheid of, erger, de dood.
De Indische Vandana Shiva, fysicus en wetenschapsfilosofe, is één van de belangrijkste actievoerders tegen de biotechnologische landbouwpolitiek voor de Derde Wereld. Shiva beschouwt de huidige landbouwontwikkeling als een voortzetting van de Groene Revolutie van na de Tweede Wereldoorlog. Toen werden westerse gewassen geïmporteerd naar Azië en Zuid-Amerika. Aanvankelijk leverden die planten, dankzij de bijhorende westerse landbouwtechnologie, grote opbrengsten maar dat veranderde vanaf de jaren 1980. Shiva noemt de Groene Revolutie een mythe, die de lokale biodiversiteit enkel schade berokkende. Er werd bijna uitsluitend gewerkt met maïs, tarwe en rijst. Die tendens tot monocultuur is ook merkbaar bij de GGO-teelt. Al zijn er respectabele initiatieven zoals het Indische International Crops Research Institute for Semi-Arid Tropics dat werkt met lokale gewassen als sorghum of kikkererwten, toch lijken de meeste projecten volgens Shiva verdacht veel op westerse kolonisatie. Shiva levert ook veel kritiek op de plundering van de tropische gebieden door westerse firma’s op zoek naar genetisch materiaal. Ze schreef er het boek Biopiraterij over. Indien wetenschappers bijvoorbeeld de genetische codes voor koffie ontcijferden, zou dat voor een omwenteling in de koffie-industrie zorgen. Of om het te zeggen met de woorden van Harvard-bioloog Richard Lewontin: ‘Waarom geen Nescafé van Minnesota?’ Koffieproducerende landen houden de ontwikkelingen alvast angstvallig in het oog.

Romanschrijvers over GGO’s

Ook fictieschrijvers laten zich niet onbetuigd in het debat over genetisch gewijzigde voeding. Hieronder volgt een overzicht van de interessantste romans die één of meer aspecten van de moderne voedingsindustrie behandelen. Het is niet echt verwonderlijk dat vooral schrijvers van thrillers of science fiction hun verbeelding de vrije loop laten bij de gedachte aan ‘Frankenfoods’. Eén van hen is de Brit Paul Adam, auteur van de eco-thriller Genesis II. Het werd een spannende roman, waarin een verhaallijn rond het potentiële gevaar van transgene gewassen gecombineerd wordt met speculaties over een vogelgriepepidemie. Adam vertelt zijn verhaal vanuit het standpunt van verschillende partijen: milieuactivisten, een biologische landbouwer wiens aardappelen gecontamineerd worden, goedmenende wetenschappers die niet beseffen wat hun superieuren van plan zijn met de technologie, megalomane industriebonzen en een corrupte Engelse minister van landbouw.
Met All Over Creation levert de Japans-Amerikaanse Ruth Ozeki haar tweede politieke roman af, na My Year of Meat. Yummy is de enige dochter van aardappelkweker Lloyd Fuller uit Idaho en de Japanse Momoko. Als tiener keerde Yummy Idaho de rug toe na een conflict met haar vader. Nu haar ouders allebei ziek en bejaard zijn, keert ze terug. Het verbaast Yummy dat haar vader op handen wordt gedragen door de ‘Seeds of Resistance’, milieuactivisten die velden met GGO’s saboteren. Fuller en Momoko hebben een zadennetwerk op het getouw gezet en ze dragen biodiversiteit hoog in het vaandel. Ondertussen beseft Yummy niet dat haar minnaar een PR-man voor een biotechnologisch bedrijf is. Net als Paul Adams roman is die van Ozeki onderbouwd met wetenschappelijke details. Zo bijvoorbeeld over de gevreesde ‘Terminator’, een technologie die GGO’s na één jaar steriel zou maken, zodat landbouwers hun zaadgoed niet kunnen recycleren. De Terminator, zoals hij door milieuactivisten wordt genoemd, verlaat voorlopig het laboratorium niet omdat hij op te veel verzet botst.
De Britse Tim Pears staat in Wake Up stil bij de kruisbestuivingen tussen biotechnologie en pharmaceutica. Er wordt tegenwoordig veel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om medicijnen en vaccins in gewassen te ontwikkelen. Het debat rond gencontaminatie is in deze context erg belangrijk. Of met de woorden van een bezorgde landbouwer uit de Midwest: ’Wie wil er nu medicijnen in zijn frieten?’ Pears’ roman zoemt in op deze en andere problemen van de biotechnologie. Hij doet dit op een minder pamflettistische manier dan Ruth Ozeki.
De Canadese Margaret Atwood, ten slotte, liet zich vorig jaar opmerken met Oryx en Crake, een dystopische roman over een samenleving op drift. Enkel biotechnologen en genetici komen nog aan de bak. Ze wonen in afgeschermde Compounds, terwijl de rest van de mensheid in de verziekte pliebands leeft. De biotech-giganten in Oryx en Crake ontwikkelen varkuiven, varkens waarin extra organen worden gekweekt voor transplantaties of kippen met drie of vier extra borsten voor de fastfoodindustrie. Het loopt allemaal goed fout, al weet Atwood zich dankzij haar donkere humor te behoeden voor een belerend toontje.

Voor wie er meer wil over weten:

Non-fictie:
Kingsolver, Barbara, Small Wonder. London: Faber and Faber Limited, 2003.
Klein, Naomi, Fences and Windows. London: Flamingo, 2002.
Lambrecht, Bill, Dinner at the New Gene Café: How Genetic Engineering Is Changing What We Eat, How We Live, and the Global Politics of Food. New York: Thomas Dunne Books, 2001.
Myerson, George, Donna Haraway and GM Foods. Cambridge: Icon Books, 2000.
Nestle, Marion, Food Politics: How the Industry Influences Nutrition and Health. Berkeley: University of California Press, 2002.
Nestle, Marion, Safe Food : Bacteria, Biotechnology and Bioterrorism. Berkeley: University of California Press, 2003.
Pence, Gregory (ed.), The Ethics of Food: A Reader for the 21st Century. Lanham: Rowman & Littlefield Publishers, 2002.
Pinstrup-Andersen, Per, Seeds of Contention: World Hunger and the Global Controversy over GM Crops. London: The Johns Hopkins University Press, 2000.
Pringle, Peter, Food, Inc.: Mendel to Monsanto – The Promises and Perils of the Biotech Harvest. New York: Simon & Schuster, 2003.
Vandana Shiva, Biopiraterij. Rotterdam: Lemniscaat, 2002.
Vandana Shiva, Stolen Harvest : The Hijacking of the Global Food Supply. Cambridge, Mass.: South End Press, 2000.

Fictie :
Adam, Paul, Genesis II. London: Time Warner Books, 2001.
Atwood, Margaret, Oryx en Crake. Amsterdam: Bert Bakker, 2003.
Ozeki, Ruth, All Over Creation. New York: Penguin Books, 2003.
Ozeki, Ruth, Mijn jaar van het vlees. Amsterdam: Atlas, 1998.
Pears, Tim, Wake Up.. London: Bloomsbury Publishing, 2003.
Proulx, Annie, That Old Ace in the Hole. London: Harper Perennial, 2002.
Smiley, Jane, De wetten van het land. Amsterdam: Arena, 1998.