Hilary Mantel – Acht maanden in de Gazastraat (De Standaard)

Straten vol woestijnzand

 

In een van haar vroege romans weerklinkt al de karakteristieke stem van Hilary Mantel.

 

Kathy Mathys

 

‘Opgesloten in die donkere kamers terwijl het leven zich elders afspeelde en mijn lichaam vreemde mutaties onderging, hoopte ik een woede op waarmee je het dak van een huis zou kunnen blazen,’ schreef Hilary Mantel in haar memoires ‘De geest geven’ over haar jaren in Saoedi-Arabië. Djedda kwam op de destijds dertigjarige Mantel over als een gevangenis. De expatvrouwen ‘zwermden als muggen’ om haar heen en bleven maar vragen wanneer Mantel en haar echtgenoot aan kinderen zouden beginnen.

De roman ‘Acht maanden in de Gazastraat’ kwam in het Engels uit in 1988. Het boek verschijnt nu voor het eerst in het Nederlands en is onmiskenbaar een van Mantels meest autobiografische romans. Frances Shore is gezegend met een al even ironische kijk op het leven als haar schepper. Ze is even nieuwsgierig en doortastend, allemaal eigenschappen die niet gewenst zijn in Saoedi-Arabië, met name niet bij vrouwen. Frances is een cartograaf die met haar man, bouwkundig ingenieur, verhuist naar Djedda na verblijven in diverse Afrikaanse landen. In Saoedi-Arabië mag ze niet werken. Meer nog, ze kan nauwelijks de straat op zonder te worden uitgemaakt voor prostituee.

Het paar woont niet op de compound samen met de andere expats, wel tussen de lokale bevolking. Frances drinkt vaak koffie met haar Pakistaanse buurvrouw en al is er sprake van een wederzijdse sympathie, toch verbergt de Pakistaanse wat haar echt bezighoudt.

 

Willekeur

 

Het eerste deel van deze roman heeft een documentair karakter. Mantel vertelt met afstand en neemt ons mee door de stad. Ze toont een weinig vormvast Djedda waar de gebouwen eruit zien alsof ze ’s nachts uit het woestijnzand kwamen kruipen. Een straat die er gisteren nog lag, kan de volgende alweer verdwenen zijn in de eeuwige bouwput die de stad is. Disoriënterend gebied dus, met name voor een cartograaf die het landschap vanuit de auto te zien krijgt, aan de zijde van haar man. Die man is zo gebeten om snel geld te verdienen dat hij zijn ogen sluit voor allerlei mistoestanden. Frances kan dit niet en dat leidt tot problemen en spanning in het tweede deel.

Mantel kijkt met een kritische blik naar de man-vrouwverhoudingen in Saoedi-Arabië, zowel die tussen de lokale inwoners als die tussen de expats. Ze klinkt pessimistisch over de mogelijkheid op toenadering tussen westerlingen en Saoedi’s. Frances gruwelt van de willekeur die regeert. Het verlamt haar dat daden zelden logische gevolgen hebben: ‘Consequenties zijn wat je overkomt, niet wat je verdient.’

Of ze nu schrijft over de hofhouding van Hendrik VIII of over de neonlichten in het nachtelijke Djedda, de schrijfster weet met elke omgeving raad. Uit dit vroege werk weerklinkt al de stem van de grote Mantel. Met haar zintuiglijke, enigszins barokke stijl roept ze het ene na het andere beeld op. In dit boek weerklinkt het dierlijke geluid van brullende motoren, zitten gesluierde vrouwen ‘als zoutpilaren’ in de passagierszetel van de auto. ‘Er hing een schroeilucht van geld in de lucht,’ schrijft Mantel, hiermee rakend aan de thematiek van macht en hebzucht die haar later nog meer zal gaan fascineren.

Het eerste deel had wat korter gekund, bevat enkele dialogen met informatie die eigenlijk voor de lezer is bedoeld. Toch is deze roman nog steeds actueel en laat hij de kiemen zien van een groot schrijverschap.

 

***

 

Hilary Mantel – Acht maanden in de Gazastraat – vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema – Atlas Contact – 351 blz.