Interview Binnie Kirshenbaum (De Standaard)


Lef doet leven

Hoeveel laten we in het leven over aan toeval? Brengt avontuurlijkheid geluk? En hebben dingen een ziel? Binnie Kirshenbaum brengt romantiek voor slimme mensen.

Kathy Mathys

Binnie Kirshenbaum is een kleine vrouw met knokige handen en een lach, die een eigen leven lijkt te leiden. Ze oogt compact, wat nerveus, al kan ze in alle rust vertellen over de dingen die haar aan het hart liggen. In de V.S. heeft ze fans met klinkende namen – Junot Diaz, Joyce Carol Oates, Michael Cunningham. In Europa is ze nog op zoek naar lezers, maar ze heeft geduld.
‘In Amerika heeft het lang geduurd voor ik een publiek had, dat stoort me niet. Ik denk dat het vooral komt door de manier waarop mijn boeken gepromoot en verpakt worden. Zeg nu zelf: die cover dekt toch geenszins de lading?’
Kirshenbaum heeft het over de lichtromantische tekeningen en foto’s die haar boekomslagen sieren en die doen vermoeden dat ze dartele romances schrijft.
‘Veel vrouwelijke auteurs kampen met dat probleem,’ zucht ze. ‘Soms lijkt het wel alsof uitgevers niet eens willen dat je over serieuze dingen schrijft.’
Liefde en romantiek spelen wel degelijk een rol in Kirshenbaums oeuvre maar er is meer, veel meer. ‘Ik koester een gebroken hart.’ Met deze woorden trekt de New Yorkse Sylvia, net ontslagen en gevlucht naar Europa, de aandacht van Henry, een Amerikaan die al jaren in Europa rondzwerft. Henry komt uit een milieu waar cashmere truien en zilveren bestek de dagdagelijkse orde uitmaken. Ondanks zijn gewatteerde leventje, waarin werken om den brode al lang niet meer nodig is, spoken er geheimen door Henry’s hoofd. Onder de art-decoletters van een rood-zwarte Cinzano-reclame vallen Henry en Sylvia, de hoofdpersonages van ‘Groene wegen’, voor elkaar. Begeleid door de hobo’s van Bachs eerste Brandenburgse concert trekken ze Europa rond. Hun droefgeestige odyssee voert hen naar vergeten Oost-Europese gehuchten, vervallen steden en naar dure hotels waar de verdorven gasten ‘een vagevuurachtig leven na de dood’ leiden. Henry heeft nog een echtgenote en dat werpt een schaduw over de haast perfecte idylle die Henry en Sylvia beleven. ‘Ik wou dat het anders eindigde, ‘ vertelt Sylvia ons al op de eerste bladzijde.
‘Het is geen toeval dat Henry en Sylvia door Europa reizen. Ze hebben er geen vrienden, familie, ze spreken er de taal niet. Ze zitten opgesloten in een luchtbel, waardoor hun verhaal iets sprookjesachtig heeft. Alleen staat er hier geen prins met een glazen muiltje te wachten tijdens de finale. Het is een bitterzoet verhaal, meer bitter dan zoet, volgens mij.
Ik ben vertrouwd met de meeste van de plaatsen die Sylvia en Henry bezoeken, zij het niet in zoveel details. Ik heb maanden in Europa gereisd vroeger. Acht jaar geleden was ik hier jaarlijks voor weken. Toch ken ik de dure hotels die Henry en Sylvia bezoeken enkel van reisgidsen. Mijn reizen waren eerder low budget.’

Bezielde dingen

Sylvia vertelt Henry over haar ouders en grootouders. Hun levens dreigen in de vergetelheid te geraken, want niemand heeft het nog over hen. Zonder verhalen verpieteren de dingen, vindt Kirshenbaum:
‘In mijn huis hangt een foto van mijn overgrootmoeder, genomen aan het eind van de 19de eeuw. Op een middag zat ik naar die foto te kijken en besefte ik dat ik niets wist over die vrouw. Ik kende haar naam niet, weet niet waar ze leefde, wat voor iemand ze was. Niemand in mijn familie wist nog iets over haar. Nochtans heb ik een ring en een ketting, die haar ooit toebehoorden. Ik vond het vreselijk dat ik geen enkel verhaal over haar ken, alsof ze nooit bestaan heeft.
Objecten ontlenen hun waarde aan de verhalen die eraan vastzitten, tenminste , zo werkt het voor mij. Soms weten we dat er een verhaal schuilt achter een ding, maar kennen we het niet. Daarom zijn kleren van doden zo fascinerend. Je vraagt je af: wie droeg dit? Hoe zag dit leven eruit? Ik hecht aan dingen omdat ze verhalen laten opbloeien en omdat ze je laten fantaseren. In het geval van mijn overgrootmoeder ken ik de verhalen niet. De objecten brachten wel mijn verbeelding op gang.’
Kirshenbaum overwoog om een familiegeschiedenis te schrijven en koos dan toch voor fictie, omdat ze dat spannender vindt. Er zitten een paar autobiografische snippers in ‘Groene wegen’. Zo had Kirshenbaum, net als Sylvia, een oudtante die noodgedwongen naar het platteland verhuisde en er gek werd. Toch zijn de meeste verhalen verzonnen. Kirshenbaums moeder vertelde wel roddels, maar een echte verhalenvertelster was ze niet. De Kirshenbaums waren een typisch Amerikaans gezin, dat veel tv keek en diepvriesmaaltijden at. Kirshenbaum herinnert zich haar prille liefde voor de klank van exotische woorden:

‘Ik kom niet uit een familie van lezers. Wel herinner ik me een paar Agatha Christieromans. Eén ervan heette “Murder in Mesopotamia”. Ik weet nog dat ik toen dacht: Mesopotamia… Wat een schitterend woord. Ik wou ernaar toe. Als kind wilde ik altijd op reis naar plekken die een vreemde naam hadden. Hoe die er uitzagen of wat er te beleven viel, interesseerde me niet. Ik ben opgegroeid in een doorsneewijk in een doorsneegezin. Toch waren we net iets anders dan de rest. We waren de enige joden en, al waren we helemaal niet religieus, dat voelde ik al heel vroeg. Zo waren er kinderen die niet met me wilden spelen. Ik begreep daar niks van. Toen ik mijn moeder vroeg waarom ik niet toegelaten werd in het zwembad, zei ze: “Ach, trek het je niet aan.” Ze legde het me niet uit. Mijn personages zijn dan ook niet toevallig vaak seculiere joden die zich een buitenstaander voelen. Ze zoeken naar een thuis en horen er niet helemaal bij.’

Avontuurlijk

Verteller Sylvia is een goed observator en een woordenkunstenaar. Over haar broer die ze niet kan luchten: ‘In plaats van orgasmen zoals wij die hebben, schiet Joels zaad er stijf ingepakt uit, als een kogel of een niersteen.’ Haar gevoel voor humor maakt dit in wezen sombere verhaal draaglijker. In het begin van de roman babbelt Sylvia vrolijker en meer ongedwongen dan aan het slot. Het lijkt wel alsof de gruwelijke waarheid pas, al vertellend, tot haar doordringt. Moed en lef: daar ontbrak het haar op de cruciale elementen in haar leven aan:
‘ Het klopt dat Sylvia geleidelijk aan doorkrijgt wat ze heeft gedaan. Of beter: wat ze niet heeft gedaan. Ze lijkt wat op een psychiatrische patiënte die zichzelf bij de psychoanalyticus hoort praten en dan het licht ziet. Ik beschouw “Groene wegen” echt als een mondeling verteld verhaal. Daarom kan ik het me permitteren om zoveel zijsprongen te maken. Geschreven verhalen zijn lineair. Als je aan het praten bent, kan je je dingen laten ontvallen als ‘O ja, dat was ik nog vergeten’ of ‘Over haar neef ken ik ook nog zo een leuk verhaal’. Vertelster Sylvia neemt de ‘scenic route’ (‘The Scenic Route’ is de oorspronkelijke titel van het boek, km): vol uitweidingen, onverwachte stops.
Op thematisch vlak hoop ik dat lezers zich, net als Sylvia, vragen stellen over de keuzes die ze maakten of net voor zich uitschoven. Levens die veilig zijn, comfort bieden en sociaal acceptabel zijn, zijn niet noodzakelijk het best voor ons. Soms moet je een stap zetten in het donker, het avontuur aangaan, iets proberen waarvan je niet weet of het zal lukken. Weinig mensen durven dat te doen. Voor mij was schrijven het grote avontuur. Ik had geen idee of ik goed genoeg was, maar wist dat ik mezelf niet zou kunnen confronteren, zonder het geprobeerd te hebben.’

Vergeten levens

Sylvia brengt met haar woorden de vrouwen in haar familie weer tot leven. Kirshenbaum neemt in ‘Groene wegen’ ook verhalen op van figuren die beroemd waren rond de Eerste Wereldoorlog en die nu haast vergeten zijn, actrices uit de stille film, chocoladefabrikanten. Ik vraag haar wat ze heeft met die Eerste Wereldoorlog:
‘In Amerika is het de vergeten oorlog. De burgeroorlog kennen we nog, de Tweede Wereldoorlog ook. De Eerste Wereldoorlog, die zoveel slachtoffers eiste, is gewist uit ons collectieve geheugen. Volgens mij heeft de Holocaust ervoor gezorgd dat de Tweede Wereldoorlog wel herinnerd wordt. Dat is namelijk zo een dramatische gebeurtenis, dat je ze niet kan vergeten. Ik weet dat sommigen me deze uitspraak niet zullen vergeven, maar zonder de figuur van Hitler en zonder de Holocaust was ook de Tweede Wereldoorlog in de V.S. al in vergetelheid geraakt.
Wat we ons herinneren en wat we vergeten, onze weigering om sommige dingen te onthouden: dat boeit me erg. Sylvia’s vader, bijvoorbeeld, wil na de dood van Sylvia’s moeder alle herinneringen aan zijn leven met haar wissen. Niet één foto in het huis, al haar kleren gooit hij weg. Het was een geslaagd en liefdevol huwelijk. Toch trekt hij een streep door haar leven. Wat drijft mensen tot zulke beslissingen?, vraag ik me af.’

Toen Kirshenbaum begon te schrijven, had ze lang het gevoel dat ze deelnam aan een loterij. Ze geloofde niet dat er veel kans was dat iemand haar zou opmerken. Na twee ongepubliceerde romans was het dan toch zo ver. Nu, zeven boeken later, is ze dankbaar en opgelucht dat ze haar grote avontuur niet met een boog omzeilde.