interview Jonathan Safran Foer (Bouillon!)


Nooit meer vlees

De Amerikaanse schrijver Jonathan Safran Foer snoof de onfrisse wind op bij Amerikaanse boerderijen en slachthuizen. ‘Ik weiger nog vlees te eten na wat ik heb gezien,’ vertelt hij.

Tekst: Kathy Mathys

‘Eigenlijk ben ik niet eens zo dol op dieren,’ bekent Jonathan Safran Foer, wanneer hij aanschuift voor een gesprek over ‘Dieren eten’, een journalistiek-essayistisch boek, waarin hij de Amerikaanse vleesindustrie onder de loep neemt. Tenminste: dat was zijn bedoeling. Foer botste vaker dan hem lief was op gesloten deuren. Dan maar op pad met een dierenactivist in nachtelijke uren. ‘Ik vond het zo weerzinwekkend dat alle deuren van kwekerijen op slot zaten. Er hangt een waas van geheimzinnigheid om het hele gebeuren. Dat we niet mogen zien hoe ons eten gemaakt word: dat is toch krankzinnig?’

Voor Foer, een romanschrijver die samen met schrijfster Nicole Krauss in Brooklyn woont, begon het avontuur toen zijn eerste zoon Sasha werd geboren. Foer had al eerder geëxperimenteerd met vegetarisme en de komst van zijn kind bracht zijn aloude zorgen over onze vleesproductie weer op het voorplan. Foer schreef wat hij zelf ‘a family story’ noemt. Zijn werk is gestoffeerd, gefundeerd en telt 70 pagina’s voetnoten uit gereputeerde (vooral industriële en academische) bronnen. Toch is ‘Dieren eten’ allerminst dorre kost. Zelden toonde een boek over de voedselindustrie zo scherp aan hoezeer voedsel ingrijpt in onze levens, in ons mens-zijn en in ons sociaal verkeer. Voor Foer is het alvast duidelijk na drie jaar research: bij hem komt er geen vlees meer op tafel.

Wat heeft u het meest geschokt of verbaasd tijdens het onderzoek?

De koelbloedige en systematische manier waarop dieren worden gekweekt en geslacht vond ik het meest schokkend. In elke stal had je 30.000 dieren en lag 5 % van hen dood op de vloer. In elke stal zouden de dieren over 40 dagen geslacht worden want als ze langer in leven blijven, zouden hun beenderen breken. In elke stal kregen ze preventief antibiotica en had je een torenhoge mestberg naast de deur. Toen ik een stal binnenliep, begon ik niet te huilen of zo. Het is de kille methodiek van dit systeem die me zo trof: je hebt duizenden en duizenden boerderijen die op deze manier georganiseerd zijn. In Amerika is 99 % van de boerderijen industrieel, in Europa is het een tikkeltje beter, maar niet veel.
Verder gruwde ik ook van de manier waarop kalkoenen gekweekt worden in de V.S. Er zijn namelijk geen kalkoenen meer die zich op een natuurlijke manier kunnen voortplanten. Het ras dat overal gekweekt wordt, moet wel geïnsemineerd worden, anders komt er geen kalkoen op tafel met Thanksgiving. Ik vind dat een afschuwelijke perversie van de natuur.

Over de mogelijke gezondheidsrisico’s van industrieel vlees en over de wrede behandeling van dieren in slachthuizen en kwekerijen werd al eerder geschreven. Dat dieren eten ook erg nefast is voor het milieu komt pas de laatste tijd meer in de schijnwerpers. Was dat ook voor u een verrassing?

Absoluut. Ik wist wel dat het niet bevorderlijk was, maar de percentages bliezen me omver. De VN heeft net nog nieuwe cijfers over de effecten van de vleesindustrie bekend gemaakt: 51 % van alle broeikasgassen is afkomstig van de vleesindustrie. Ik hoop dat die gegevens mensen toch aan het nadenken zetten. Ik zeg niet dat de hele wereld vegetarisch moet eten. Als iedereen twee dagen per week geen vlees of vis eet, maakt dat een enorm verschil voor het milieu. Veel mensen zitten te piekeren over de uitstoot van hun auto, terwijl ze nauwelijks beseffen hoe schadelijk hun dagelijkse portie vlees is. Trouwens: ik had het boek net af voor de uitbraak van de varkensgriep. Ik heb het over de waarschijnlijkheid van een uitbraak en voilà, enkele weken later was het zover. In de media noemden ze het al snel de Mexicaanse griep, een bewuste zet van de Amerikaanse vleeslobby. Eigenlijk had het virus niets te maken met Mexico, het kwam van een varkenskwekerij in North-Carolina.

Hoe komt het toch dat duizenden mensen smelten voor ijsbeer Knut in de Berlijnse zoo, terwijl het leed van een varken hen koud laat?

Knut ziet er schattig uit en mensen kiezen hem uit als een mascotte. Nochtans is Knut niet waardevoller dan een varken. Wij maken die keuze. In ons hoofd maken we voortdurend arbitraire opdelingen over wat wel en niet belangrijk is. Die keuzes zijn erg irrationeel en hebben weinig met de werkelijkheid te maken. Jammer genoeg zijn we ons van die irrationaliteit niet steeds bewust.

U voert een veganistische bouwer van ‘humane’ slachthuizen op en een vegetarische rancher, een bewuste keuze?

Inderdaad. Ik vind dat we de aloude tweedeling tussen vegetariërs en vleeseters moeten verlaten. Dat is de enige manier om een zinvol debat te hebben over vlees eten. Kijk, groeperingen die zich inzetten voor de bestrijding van dierenleed hebben nagenoeg dezelfde agenda als kleine kwekers, die hun dieren een goed leven willen geven. Waarom lijkt het vandaag de dag alsof die twee groepen zich aan de twee uitersten van het spectrum bevinden? Dat is toch absurd? Ze zouden met elkaar moeten praten!

Is er in de V.S. momenteel een levendig debat rond gezond eten?

Ik vind wel dat er dingen veranderen. Je hebt Slow Food en andere initiatieven. Op universiteitscampussen is 18 % van de studenten vegetarisch, waardoor er dus meer vegetariërs dan katholieken rondlopen. Ik had ook gevreesd dat mijn boek erg controversieel zou zijn in Amerika, maar dat was helemaal niet zo. Ik heb gekozen voor een toegankelijke toon én ik probeer partijen met schijnbaar tegengestelde belangen bij elkaar te brengen. Toch is er nog veel werk aan de winkel. Het gros van de bevolking eet nog industrieel vlees. Amerikanen eten 150 keer meer kip dan 80 jaar geleden. Niet omdat ze dat zoveel lekkerder vinden, maar omdat de industrie het makkelijk, snel en goedkoop kan kweken.

Veel mensen werpen op dat het ‘natuurlijk’ is om vlees te eten. Wat zegt u dan?

We kijken zelden naar de natuur als het gaat om onze morele keuzes. Verkrachtingen en geweld maken ook deel uit van de natuur. Die prijzen we toch ook niet? De mens is constant bezig met zijn verheffing boven de natuur. Waarom vormt vlees-eten dan een uitzondering? Ik vind het geen argument, het is een slap excuus.

Eet u avontuurlijker sinds u gestopt bent met vlees en vis?

Zeker, dat vind ik trouwens één van de mooiste aspecten van die beslissing. Ik ga veel meer op zoek naar eten uit andere culturen. Het enige waar ik nog mee zit, is mijn zwak voor kaas. Ik weet dat er ook heel wat schort aan de industriële melkproductie, maar ik eet te graag kaas om veganist te worden. Melk kan chemicaliën erg goed doorgeven. Wist je dat vrouwen die zwanger zijn en industriële melk drinken drie keer meer kans maken op een tweeling dan vrouwen die biologische melk drinken? Dat is toch krankzinnig!

Toch is het label ‘biologisch’ evenmin zaligmakend, volgens u.

Als je ‘biologisch’ ziet staan op het product betekent dat niet noodzakelijk dat de dieren een goed leven hadden. Voor kippen, bijvoorbeeld, maakt het bio-label niets uit, als het gaat om hun welzijn. Voor koeien en varkens maakt het wel een verschil.

Wat zou u zeggen tegen Sasha, wanneer hij later vlees wil proeven?

Ik zou het hem laten doen, uiteraard, maar niet bij ons thuis. Het is niet mijn bedoeling om hem mijn ideeën op te dringen. Allicht zou ik hem meenemen naar een restaurant of zo. Ik zie het nu al voor me: het verbodene is nu eenmaal erg verleidelijk.

Jonathan Safran Foer, Dieren eten, vertaald door Otto Biersma en Onno Voorhoeve, Ambo/Manteau, 334 blz.