Interview Tobias Hill (Het medisch weekblad)


Een Griekse tragedie

‘Het verborgene’ speelt onder archeologen in Sparta maar Tobias Hill lonkt ook naar de actualiteit in zijn spannende en lyrische roman.

Kathy Mathys

Het meisje van de uitgeverij noemt hem ‘onze knappe schrijver’ en ze heeft het niet over de sierlijke zinnen die gelauwerd auteur Tobias Hill uit zijn pen laat krullen. De Engelse Hill is met ‘Het verborgene’ aan zijn tiende publicatie toe: vier romans, één verhalencollectie en vijf poëziebundels. Hill is een Londenaar die een bevoorrechte jeugd had, zoals dat heet. Hij praat licht binnensmonds. Dat zou typisch zijn voor Engelsen die ‘posh’ zijn, al krijg ik de indruk dat Hill, een erg warme en innemende man, gewoon moe is. ‘Het verborgene’ is één van de mooiste verrassingen van dit boekenjaar. Niet alleen is het sterk gecomponeerd en spannend, het verhaal grijpt aan en de wervelende taal zorgt ervoor dat dit één groot leesavontuur is. Ben Mercer leeft gescheiden van zijn vrouw Emine en hun kind. Hij trekt naar Griekenland, waar hij eerst als keukenhulp werkt, dan als archeoloog. Ben, die een proefschrift schreef over de Spartanen, tracht in Zuid-Griekenland aansluiting te vinden bij een groepje archeologen dat niet makkelijk nieuwkomers toelaat. Ben valt voor de gesloten Natsuko en is onder de indruk van de charismatische Jason en de agressieve Eberhard. Ben weet niet dat de archeologen sympathieën hebben voor linkse terreurgroepen in het land. ‘Het verborgene’ laat de lezer in elke vezel voelen hoe het is om een buitenstaander te zijn. In dat opzicht en ook door de verwijzingen naar het antieke Griekenland herinnert het aan ‘De verborgen geschiedenis’ van Donna Tartt:
‘Ik snap dat lezers parallellen trekken. Voor mij liggen de gelijkenissen minder in de verwijzingen naar de oudheid dan in de thematiek van de buitenstaander-als-observator. Tartt brengt dat gegeven op een briljante manier. Toch denk ik dat onze romans ook verschillend zijn, mijn boek is veel politieker dan ‘De verborgen geschiedenis’. Ik weet hoe het voelt om een buitenstaander te zijn. Toen ik zeventien was, studeerde ik aan een meisjesschool in Camden. Samen met één andere waren we de enige jongens binnen een zwerm meisjes – sexy, slimme en hippe meisjes. Het was spannend, beangstigend ook en we begrepen weinig van al hun geheimzinnige rituelen. Het is in diezelfde periode dat een schitterende geschiedenisleraar ons vertelde over Athene, een kapitalistische, hypocriete en imperialistische mogendheid, en over Sparta, met zijn duister geweld, zijn eugenetica en moordtroepen. Het was zeer indrukwekkend en toen al borrelden er ideeën voor een verhaal.’
Toen Hill, die eerst drie andere romans en heel veel poëzie schreef, aan zijn Sparta-verhaal begon was het al 2000. Zijn roman stond in de grondverf, de karakters kregen vorm, toen de aanslagen van 11 september 2001 roet in het eten strooiden: ‘Omdat terreur en geweld zo belangrijk zijn in ‘Het verborgene’ kon ik niet buiten 9/11. Ik heb mijn roman een jaar lang laten liggen, ben poëzie gaan schrijven en ik heb heel veel nagedacht over terrorisme. Toen ik uiteindelijk terugkeerde naar mijn roman waren mijn eigen ideeën sterk veranderd. Zo moet ik toegeven dat ik de oorlog in Irak aanvankelijk een verstandig idee vond maar dat bleef niet duren. Zonder de aanslagen op de WTC-torens was dit een filosofischer, minder hedendaags en minder politiek boek geworden.’

Links extremisme

Hill speelt in op het linkse extremisme van de Revolutionaire Organisatie 17 november, een groepering die nog steeds actief is in Griekenland en hij maakt daarbij vergelijkingen tussen het oude Sparta en het hedendaagse Griekenland: ‘ Ik weet dat er veel kritiek is op de overvloed aan historische romans in Engeland. Schrijvers van dat soort verhalen krijgen te horen dat ze te laf zijn om hedendaagse thema’s rechtstreeks aan te pakken. Ze krijgen het verwijt dat ze enkel via een allegorie of een omweg hun ideeën kwijt kunnen. Ik snap die kritiek wel en toch vind ik dat die afstand in tijd inzichten kan opleveren die je niet krijgt, als je enkel aandacht hebt voor ‘het nu’. Ik moet ook wel zeggen dat ik me onwennig voelde in de rol van commentator op de wereld waarin we leven. Wie ben ik om iets te vertellen over terrorisme. Wat ik heb geleerd? Ik ga eigenlijk akkoord met wat Ben vertelt over terreur: of het nu gaat om linkse of rechtse groepen, in de kern lijken ze allemaal op elkaar. Ik heb lang gepraat met kenners die het hadden over de context en de historische verschillen. Uiteraard zijn die verschillen er en toch komt er telkens een punt waarop extremistische groepen dezelfde weg uitgaan. Volgens mij sluiten velen zich om emotionele, sociale redenen aan tot terreurgroepen, niet om politieke. Bens aantrekking tot de archeologen heeft niets te maken met politiek.’ Hill wisselt de Griekse hoofdstukken af met flashbacks over Bens studententijd en zijn relatie met Emine. Je voelt als lezer dat er iets gruwelijks is voorgevallen tussen de twee en Hill laat de waarheid tergend langzaam opdoemen. Zijn beelden zijn erg goed gekozen: ‘De stukjes zeep en flesjes stonden strak in het gelid, als munitie.’ Hill laat de lezer niet enkel nadenken over terreur, hij heeft ook aandacht voor intiem geweld:

‘Volgens mij is elke man in staat tot geweld. Het vreemde is dat vrouwen allemaal geschokt reageren op het voorval tussen Ben en Emine. Sommige mannen zien niet eens wat het probleem is. Erg bizar: één man vroeg me zelfs wat Ben nu eigenlijk verkeerd had gedaan. De grens tussen geweld en egoïstische kordaatheid is erg verschillend van man tot man. Ik zie ‘Het verborgene’ als een Grieks tragedie tot op zekere hoogte. Als je het zou herlezen, merk je de waarschuwingen op, de signalen die je laten weten dat er onheil in de lucht hangt. Jammer genoeg zien uitgevers meer in het etiket ‘thriller’. Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets tegen genrefictie. Een goed sciencefictionverhaal kan wonderen verrichten. Alleen vrees ik dat veel thrillerlezers mijn boek te traag zullen vinden. Natuurlijk komen er snelle passages in voor – de jacht op de jakhalzen bijvoorbeeld – maar er is ook veel traagheid.’

Ritme van een dichter

Tobias Hill houdt van een sterke plot, hij stuurt zijn internationale cast graag de wereld rond, ook in zijn andere werk. Toch is hij meer dan de meesterlijke verhalenspinner. Hill is bovenal een dichter, één van Engelands beste nog wel. Hij schreef over Japan en Zuid-Amerika, waar hij een tijdje woonde, en over Londen. Geuren van Pekingeend en urine vinden in zijn versregels een plaats naast de schaduwen in de metro, de bloemen in het park. Ook in ‘Het verborgene’ vind je passages die als een gedicht lezen: ‘Athene. De bergen en de zee. De blauwe slagvelden van Salamis. Vlakten verwoest door fabrieken. Zonlicht dat hem betrapt als een flitspaal.’:
‘Ik heb altijd aandacht voor de taal en het ritme van de tekst, ook in mijn romans. In mijn poëzie onderzoek ik een moment dat bijna gedachteloos is. Vorst bij middernacht, zoiets. Mijn gedichten hebben ritme, geen onderliggende ideeën. In mijn romans onderzoek ik ideeën. Zelf hou ik het meest van romans die wild zijn en in hun chaos onperfect. ‘Oorlog en vrede’ is een mooi voorbeeld. Romans moeten niet perfect zijn, meer nog, kleine ontsporingen maken hen krachtiger.’

Wie is Tobias Hill?

Tobias Hill (° 1970) werd geboren in Londen, waar hij opgroeide in een gezin dat hield van boeken. Hill begon al erg vroeg te schrijven en zijn liefde voor het woord nam alleen maar toe. ‘Schrijven is verslavend. Hoe meer je schrijft, hoe meer je wil schrijven, ‘ vertelt Hill. Over zijn eerste roman, ‘Underground’, een thriller die speelt in de Londense metro, is Hill niet meer te spreken. Behalve met ‘Het verborgene’ is Hill vooral blij met ‘Stenen liefde’, een historische romans over obsessie en de drang om dingen te bezitten. Hill woont in de buurt van de Londense zoo, waar hij in 1999 writer in residence was. Hills verhalen en gedichten hebben heel uiteenlopende settings, die de schrijver telkens erg sprekend en met veel bijzondere details weet op te roepen. Momenteel werkt Hill aan een roman over het Londen van 1948, 1968 en dat van nu.

***
Tobias Hill – Het verborgene – Ailantus – Amsterdam – vertaald door Wim Scherpenisse en Gerda Baardman – 382 blz. – Oorspronkelijke titel: The Hidden.