Japanse animatie (Leesgoed)


Anime in opmars

De Japanse animatiefilm Spirited Away kaapte op de jongste editie van het Berlijnse filmfestival de hoofdprijs weg. In de V.S. deed deze subtiele fabel van veteraan Hayao Miyazaki de kassa’s rinkelen en ook in Europa doet de prent het nu goed. Jarenlang werd Japanse animatie in het Westen nogal eenzijdig geassocieerd met extreem gewelddadige science fiction of met dolle actie à la Pokémon. Gelukkig lijkt daar nu verandering in te komen.

Er bestaan bij ons nogal wat misvattingen over Japanse animatie. Het begint eigenlijk al bij de naamgeving. Anime is het Japanse woord voor ‘animatie’. In het Westen verwijst dit begrip uitsluitend naar in Japan gemaakte tekenfilms. Vaak zijn die gebaseerd op manga, het Japanse woord voor ‘stripverhalen’. De videolabels die anime naar het Westen importeren, dragen de naam ‘Manga’. Dit zorgt natuurlijk voor verwarring.
De westerse kritiek op de bloederige of erotische ingrediënten in anime, is niet volledig uit de lucht gegrepen. Toch gaat het hier om een subgenre binnen een rijk geschakeerd aanbod. Tal van Japanse tekenfilms pakken uit met een intelligente verhaallijn die je in heel wat Hollywoodfilms niet terugvindt. Anime behandelt vraagstukken over culturele identiteit, de Japanse geschiedenis, man-vrouwrelaties en de opmars van de technologie. Tekenfilms zijn dan ook meer dan zoethoudertjes voor Japanse kinderen. Iedereen kijkt er naar anime en het genre beslaat 50 procent van de Japanse filmproductie.

Cultstatus in het Westen

Bij ons werden Japanse tekenfilms aanvankelijk met mondjesmaat geconsumeerd. Eén van de eerste succesrijke imports was de tv-serie Astro Boy (1963) van Tezuka Osamu. Tijdens de jaren ’70 kon de reeks Speed Racer op behoorlijk wat succes rekenen in de V.S., al wisten de kijkers nauwelijks dat het om Japanse tekenfilms ging. De eerste echte doorbraak kwam er met de film Akira (1988) van Katsuhiro Otomo. Deze apocalyptische vertelling over het leven in Tokyo na de Derde Wereldoorlog werd een kritisch en bescheiden commercieel succes. Centraal staat de tiener Tetsuo, een anti-held die duidelijk op zoek is naar een eigen identiteit. Hij wordt opgepakt door regeringsleiders, die Tetsuo’s bijzondere krachten detecteren. Ze gebruiken hem in wetenschappelijke experimenten en tijdens de bevreemdende finale transformeert hij tot een monsterlijke entiteit. Tal van interpretaties werden aan deze culthit vastgeknoopt. Zo zou Tetsuo wel eens symbool kunnen staan voor het Japan van de jaren ’80, een economische superstaat die bijna uit zijn voegen barstte. De film heeft ook op microniveau heel wat te vertellen over adolescentieperikelen en menselijke vervreemding.
Neon Genesis Evangelion (1997) van Ebuangerion Shinseiki lijkt op het eerste zicht klassieke science fiction, maar de film biedt meer dan vechtende cyborgs. Ook hier is de centrale figuur een opgroeiende tiener die worstelt met zichzelf. Er is in de film en in de gelijknamige serie erg veel aandacht voor de psychologische uitdieping van de personages. Zowel Akira als Evangelion zijn geschikt voor kijkers vanaf twaalf jaar. Ghost in the Shell (1995) kan misschien als spannend verhaal door prille tieners bekeken worden, maar de filosofische vraagstukken uit dit pareltje van Mamoru Oshii zullen grotendeels aan hen voorbijgaan.

Picturale schoonheid

Princess Mononoke (1997) van Hayao Miyazaki is de eerste anime die in het Westen ook buiten het arthousecircuit aanslaat. Het is een langspeelfilm van het productiehuis Ghibli dat in 1984 werd opgericht door Miyazaki en zijn collega Isao Takahata. Ghibli produceert geen tv-series en aan hun films wordt nooit merchandising gekoppeld. Dat laatste is heel uitzonderlijk voor het animatiegenre. De studio levert een mix van toegankelijk en meer experimenteel werk. In de verhalen van de Ghibli-films zitten Japanse mythen en geschiedenis verweven. Verder is er bijzonder veel aandacht voor de perceptie van kinderen. Op stilistisch vlak zijn ze minder gesofisticeerd dan bijvoorbeeld Akira. De karakteranimatie is rustiger en meer realistisch. Het kleurenpalet bevat heel wat pastel en er is een zelden geziene aandacht voor achtergronddetails. Westerse critici komen vaak woorden tekort om de picturale schoonheid van de Ghibli-films te beschrijven. Dat prenten als Spirited Away of Princess Mononoke bijna als kunstwerken kunnen worden bestempeld, heeft heel wat te maken met de status van de tekenaars bij Ghibli. De regisseur heeft er volledige controle over het eindresultaat en hij tekent en kleurt het leeuwendeel van zijn film zelf. Zo kan hij zijn individuele stempel drukken op de prent. Bij Disney bijvoorbeeld is dat veel minder het geval en is een tekenfilm het product van groepsarbeid. Bij Ghibli werden de verschillende frames tot voor kort nog met de hand getekend. Nu worden de tekeningen ingescand op computer, digitaal ingekleurd en vervolgens gefilmd.
Het vrij experimentele werk van Isao Takahata is bij ons nog nauwelijks bekend. Hopelijk banen zijn Grave of the Fireflies (1988) en Only Yesterday (1991) zich in het kielzog van Spirited Away een weg naar het Westen. Grave of the Fireflies is een elegische prent over de ervaringen van twee Japanse kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In Only Yesterday trekt een bediende uit Tokyo naar het platteland waar ze terugdenkt aan haar eerste jeugdliefde.

Assertieve heldinnen

Met My Neighbour Totoro (1988) boekte Miyazaki een kleine hit in de V.S. De prent bevat al heel wat typische Miyazaki-ingrediënten: een onschuldige maar assertieve, nieuwsgierige heldin en veel aandacht voor het belang van de verbeelding. Het verhaal speelt zich af in het landelijke Japan van de jaren ’50. Twee kleine meisjes verhuizen naar het platteland met hun vader, terwijl hun moeder naar het ziekenhuis moet. Het jongste zusje meent in de tuin van haar nieuwe huis geesten te ontdekken met wie ze speelt en praat. Die geesten symboliseren haar angst voor een nieuwe omgeving. Haar vader doet ze echter niet af als dwaze verzinsels. Dankzij haar rijke fantasie leert het meisje te geloven in zichzelf.
In Princess Mononoke duiken ook geesten en oude Japanse goden op. De complexe plot kan het best worden samengevat als de strijd tussen de mensheid en de natuur. Het verhaal speelt zich af in een 14de-eeuws Japans woud. Het hoofdpersonage San groeit er op tussen de dieren en ze vecht tegen de mensen die de regio willen ontbossen. Miyazaki was gelukkig verstandig genoeg om zijn prent niet te laten ontaarden in een drammerig ecologisch pamflet. Geen van beide partijen wordt als eenzijdig goed of slecht gepresenteerd. De regisseur laat er dan ook geen twijfel over bestaan dat technologische vooruitgang niet zomaar hoeft te worden weggeveegd. Deze conclusie is heel wat eerlijker en realistischer dan die van Disney’s Tarzan. Daar krijg je na de finale de schijnheilige terugkeer naar het aardsparadijs. Net als in My Neighbour Totoro pleit Miyazaki voor een pluralistische samenleving. In het liefelijke Totoro leven mensen en geesten naast elkaar. In Princess Mononoke omschrijft de regisseur zijn universum als ‘een ambigue wereld met diverse facetten’.
Miyazaki’s laatste prent, Spirited Away (2001), is nu ook in Nederlandse en Vlaamse bioscopen te zien. Deze film over een klein meisje dat verzeild geraakt in een badhuis voor oude goden en geesten vormt een uitstekende introductie tot het werk van Miyazaki. De heldin is nieuwsgierig en ze leert zichzelf beter kennen na een aantal verbazingwekkende avonturen. Opnieuw toont Miyazaki zich een meester inzake kinderpsychologie. Hij combineert trage, poëtische momenten met wervelende actie. In één van de meest betoverende scènes uit Spirited Away vliegt heldin Chihiro door de lucht. Het vliegmotief, als een symbool voor bevrijding, keert overigens vaker terug in het werk van Miyazaki.

Toekomst

Er zijn nogal wat verschillen tussen anime en onze Westerse tekenfilms, of het nu die van Disney, Pixar, Dreamworks of Fox zijn. Het tempo van anime-films ligt vaak lager. De verhaallijnen zijn meestal complexer en soms bijzonder somber. Niet zelden sterft de held aan het einde van een anime-reeks, iets wat in het Westen nog ondenkbaar is. De humor in anime staat haaks op die van pakweg Dreamworks. Inside-jokes zoals in het voortreffelijke Shrek vind je niet in anime. Als dieren al kunnen praten, wordt dat niet aangewend om humoristische redenen. Ten slotte zijn er heel wat referenties aan de Japanse cultuur die deze films niet altijd even toegankelijk maken voor kijkers in Europa of de V.S.
Susan Napier vroeg aan anime-fans wat hen zo aantrok in deze tekenfilms. Uit haar studie blijkt dat het net die verschillen zijn die zo fel aanslaan. Fans houden van de narratieve ingeniositeit en van de verbluffende picturale stijl . De specifieke culturele referenties vormen steeds minder een hinderpaal en dat hebben distibutiehuizen in het Westen goed begrepen. Zo verdeelde de gigant Columbia Pictures vorig jaar Metropolis van Rin Tarô. Ondertussen voltrekt zich steeds meer een kruisbestuiving tussen Westerse en Japanse animatie. John Lasseter, maker van Toy Story 1 & 2, verklaarde zich schatplichtig aan Miyazaki. Laatstgenoemde zal zich dan weer baseren op het boek van de Britse schrijfster Diana Wynne Jones voor zijn volgende project Howl’s Moving Castle.

Kathy Mathys

Spirited Away loopt sinds 20/2 in Nederlandse bioscopen en vanaf 2/4 in Vlaamse. De andere anime-titels zijn op DVD en VHS verkrijgbaar.
Bronnen :
Anime – From Akira to Princess Mononoke – Susan J.Napier (2000)
A Hundred Years of Japanese Films – Donald Richie (2001)
Anime Magic – Andrew Osmond in Sight & Sound (Nov. 2001)
www.dybex.com
www.anipike.com
www.nausicaa.net