Jhumpa Lahiri – De kleren van het boek (De Standaard)

Het juiste jasje.

 

Jhumpa Lahiri heeft een ambigue verhouding met de omslagen van haar boeken. Ze vertelt erover in ‘De kleren van het boek’.

 

Kathy Mathys

 

In tegenstelling tot een schilderij of een sculptuur is een boek een artefact met twee identiteiten: er zijn de geschreven woorden binnenin en er is het omslag dat, behalve de woorden, vaak een beeld bevat. We weten allemaal dat dit omslag ons ertoe kan bewegen een onbekend boek op te pikken of juist te laten liggen. Elke veellezer heeft minstens één boek in zijn kast staan dat enkel gekocht werd omwille van het omslag.

Over die omslagen hield Jhumpa Lahiri een lezing, de vermaarde lectio magistralis. Haar bijdrage voor de editie van 2015 is nu uitgegeven als ‘De kleren van het boek’.

Als kind was Lahiri, die opgroeide in de VS en zich in een tweespalt bevond tussen de Amerikaanse en de Bengaalse cultuur, onzeker over haar klederdracht. Haar moeder zag haar het liefst in traditionele kleren, maar Lahiri droeg jeans en sweaters. Op school werd ze gepest omdat de kleren die ze aantrok niet hip waren. Ze was jaloers op haar neefje en nichtje in Calcutta die een uniform aan mochten.

De schrijfster trekt de parallel met boekomslagen. Soms weten ze helemaal niets te vertellen over de woorden die volgen of weten ze de identiteit van de schrijver niet te vatten. Bij het merendeel van haar omslagen heeft Lahiri het gevoel dat ze haar niet staan. Een van haar omslagen roept zelfs een agressieve reactie op. Elke keer ze het boek dient te signeren, heeft ze zin om het omslag kapot te scheuren.

Volgens criticus S.P. Rosenbaum vormen de omslagen die Vanessa Bell ontwierp voor de boeken van haar zus Virginia Woolf, ‘een optische echo’ van de tekst. Lahiri zoekt naar beelden die de ‘optische echo’ van haar boeken kunnen vormen. Ze heeft een vermoeden van welk beelden zouden passen: een stilleven van Giorgio Morandi of een collage van Henri Matisse: ‘Het zou qua marketing nergens op slaan, en het zou de lezer waarschijnlijk niets zeggen. Maar ik herken mezelf in de abstracte blik, het kleurenpallet, de taal van allebei die schilders.’

 

Dienstbaar

 

Lahiri, die in tientallen talen wordt uitgegeven, heeft nooit rechtstreeks contact met de vormgevers van haar boeken. Deze aanpak is gebruikelijk, het is bijna altijd de uitgever die samen met de vormgever op zoek gaat naar de juiste verpakking. Lahiri, die omwille van haar afkomst dikwijls wordt opgezadeld met exotisch getinte omslagen vol mango’s en met henna beschilderde handen, kan een ontwerp weigeren. Meestal, zo schrijft ze, is het de strijd niet waard.

De omslagen waar ze het meest tevreden over is, zijn gemaakt door mensen die haar kennen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Nederlandse editie van ‘Met andere woorden’, waarvoor een vriend de foto maakte.

Lahiri heeft het vooral over de eigen ervaring, over de omslagen die haar bekoren – naast die van Bell, zijn dat die van Edward Gorey –, over hoe ze als kind illustraties ontwierp voor haar eerste boekjes. Af en toe doet ze meer algemene uitspraken. Een boek vormgeven is in haar ogen een kunst. Een omslag mag niet te letterlijk zijn, moet dienstbaar zijn aan het boek.

Soms trapt de schrijfster open deuren in. Zo meldt ze dat een omslag de lezer dient te verleiden, dat de boekenmarkt zo gigantisch is dat er niet enkel esthetische principes in het geding zijn of dat er smaakverschillen zijn tussen verschillende landen. Lahiri had ook wat langer stil mogen staan bij de relatie tussen tekst en beeld, bij hoe woorden zich laten hervertellen in beelden.

Interessant is het hoofdstuk over series. Bij sommige uitgeverijen zien alle omslagen er ongeveer hetzelfde uit. Ze hebben dezelfde kleur, hetzelfde lettertype, dezelfde papiersoort. Wil je als auteur tot een reeks behoren of niet? Lahiri verkiest ‘de uniforme elegantie van een reeks’ boven een banaal omslag.

Dit geïllustreerde boekje eindigt prachtig met de ochtend waarop Lahiri wakker wordt met zicht op het bushok aan de overkant van de straat. Het toeval wil dat er op dat moment zowel een expositie plaatsvindt van Morandi als van Matisse. Voor de exposities hingen twee reclameborden aan het bushok: ‘Ik stond ertussenin, en even werd ik, alsof ik de pagina’s van mijn boek was, omhuld door hen allebei.’

 

***

 

Jhumpa Lahiri – De kleren van het boek – vertaald door Manon Smits – Atlas contact – 63 blz.

 

Extra:

 

We vroegen aan enkele Vlaamse ontwerpers welk omslag ze bijzonder vinden en waarom. Wanneer is een omslag geslaagd?

 

Pieter Willems – Pjotr:

 

Een boekomslag is een pitch. Het is en blijft een reclamebord, een verkoopsargument. Hij overtuigt je om een boek open te slaan. De beste covers onthullen en omsluieren tezelfdertijd.

Ik hou het meest van typografische covers, waar letters door hun verrassende plaatsing de sfeer bepalen. De covers van McSweeney’s Quarterly zijn op dat vlak pareltjes. McSweeney’s is een literair tijdschrift dat in boekvorm wordt uitgegeven. De covers van de eerste drie edities staan boordevol tekst. Véél meer tekst dan je op een cover zou verwachten. Ze staan vol mini-verhaaltjes en poëtische zinnen, zitten vol humor en zijn (typo)grafisch prikkelend. Op het eerste zicht administratieve info krijgt een literair karakter. Eens je dat door hebt, blijf je kijken tot je echt élk lettertje hebt gelezen.

In deze cover heeft de ontwerper zich helemaal kunnen laten gaan. Een dergelijk ontwerp kan je pas maken als je als ontwerper ook dingen mag toevoegen. Zo staat linksonder op de cover van nummer 2: ‘If words are to be used as design elements then let designers write them.’

Maar een cover is slechts een deel van het geheel. Hij werkt pas écht als hij rond een waardevol verhaal zit. En dat verhaal is dan liefst typografisch verfijnd op het blad gezet. Niks is ergerlijker dan achter een prachtige cover een flauw verhaal of een lelijke boekverzorging te vinden.

 

Leen Depooter – quod. voor de vorm:

 

Ik zie heel veel goeie covers. Het is moeilijk om er één te kiezen. Mijn variëteit aan smaak wat boekomslagen betreft vind je op https://www.pinterest.com/quod/book-booker-bookst/

Een van mijn favorieten is die voor ‘Smoke gets in your eyes’ van Caitlin Doughty. Er zit een idee achter: ik zie een bakje met daarin, zo veronderstel ik, de restanten van een gecremeerd lichaam. Verder zijn de tekstgegevens knap verwerkt binnen de foto. Deze cover is geïnspireerd, sober, klassiek qua opbouw. Hij heeft een duidelijke structuur, is poëtisch, stijlvol, elegant. Hij heeft een mooie typografie.

Een goede cover – ik heb het dan met name over geïllustreerde boeken, mijn voornaamste werkterrein, – is voor mij een vertaling van de inhoud. De cover moet de sfeer uitademen van wat je binnenin kan verwachten. De cover staat ten dienste van de inhoud. Bij het ontwerp heb je de inhoud voor ogen, de doelgroep ook. Verder dient een cover aantrekkelijk te zijn en opvallend te ogen.

In mijn eigen ontwerpen zijn de volgende drie kernwoorden van belang bij het ontwerp: structuur, professionaliteit en schoonheid. Voor mij mag de cover niet telkens een doorslagje zijn van je persoonlijke smaak, wat niet hetzelfde is als de hand van de ontwerper erin herkennen. Covers waar ik trots op ben zijn die van de Zazagravures. Ze zijn sober, eenvoudig, klassiek van opbouw en opvallend qua kleur zonder schreeuwerig te worden.

 

 

Steven Theunis Bookdesign:

 

De materiaal­keuze, de bindwijze, het formaat en het onderwerp van het boek, zijn voor mij allemaal belangrijke elementen voor een goed omslagontwerp. Ik hou van eenvoudige maar gelaagde beelden, die hun volledige boodschap pas prijsgeven na het lezen.

Ik snuffel graag en traag in boekenwinkels, neem veel boeken vast. De zeer vermoeide man en de vrouw die hartstochtelijk van Bonsai hield van Peter Verhelst en Kaatje Vermeire is een boek dat ik kocht uit liefde. Het hoge formaat, de intrigerend poëtische titel en tekening, de papieren rug, de opgeplakte platten in grijsbord en de titel in offset-dekwit beschermen het ongestreken natuurwitte binnenwerk. Ik heb het boek strelend gelezen, alsof ik nog een restje van de originele tekeningen zou kunnen voelen.

Ik ontwerp voor verschillende genres. Een kookboek, een literaire roman, een thriller, een toeristische gids of een luxe-uitgave over Belgische wijnbouwers worden het best ontworpen binnen hun eigen idioom. Ik hou vooral van ontwerpen die de rand van het idioom opzoeken, die net genoeg elementen uit de vormentaal van het genre gebruiken om herkend te worden, maar eigenzinnig genoeg zijn om tussen de soortgenoten uit te springen. Aroy Aroy van Jason en Michael Blankaert is er zo eentje, bijvoorbeeld. Er staat genoeg eten op om als kookboek herkend te worden, maar door de (strip)tekening springt het boek onmiddellijk in het oog in het kookboekensegment.

 

Gert Dooreman – Dooreman:

 

In de eerste helft van de 20ste eeuw verscheen zo’n overdaad aan magistraal werk dat het onbegonnen zaak is om slechts één toonbeeld te isoleren. De beste eigentijdse ontwerpen zijn nog altijd schatplichtig aan dat onbegrensde palet. Massin, Bruna, Lustig, Rand, Dorfsman, Lubalin, Tschichold, Gill, Sandberg, Salden… Elk haalde in stijl alles uit de kast.

Waarom is werk van dat kaliber niet meer vanzelfsprekend? ! Heeft er dan niemand heimwee naar eigenzinnige uitgaven? De onlangs uitvoerig betreurde Dick Bruna zou met zijn compromisloze ontwerpen bij veel hedendaagse uitgevers bot vangen.

Een aftandse pocket die ik achteloos kocht (Rebel Without A Cause, Robert M. Lindner, Grove Press 1944, vormgever onbekend) kreeg voor jaren een prominente plaats in mijn werkkamer. Als geheugensteun. Want het ontwerp gaat resoluut in tegen enkele zogenaamde wetmatigheden: vermijd zwarte achtergronden of kleurcombinaties met een politieke connotatie, plaats logo’s op de vertrouwde plaats — en hoort een auteursnaam niet altijd bovenaan?

Voor belanghebbenden is een cover pas geslaagd als het boek een bestseller wordt. Het grafische aandeel daarin valt helaas zelden te achterhalen. Mijn hiërarchie is helder. Je dient eerst de uitgave, dan pas de auteur, vormgever, uitgever, en als laatste het publiek. Haaks op elke marktlogica, maar het is de enige manier om niet meteen van start te gaan met de handrem dicht.

Het omslag voor Tabac, het romandebuut van Gerda Dendooven (najaar 2017), is mijn meest recente ontwerp. Met zwarte achtergrond, en dank aan uitgeverij Querido.