Jose Eduardo Agualusa interview (Het medisch weekblad)


De Angolese schemerzone

In zijn romans bewandelt José Eduardo Agualusa de dunne scheidingslijn tussen werkelijkheid en fictie, tussen waarheid en leugen.

Agualusa (1960) werd geboren in Angola, waar hij opgroeide tot hij met zijn ouders naar Portugal verhuisde. Momenteel pendelt hij tussen Luanda, de Angolese hoofdstad, en Lissabon. Agualusa is een veelschrijver, die romans, kortverhalen, gedichten en kinderboeken publiceert. In 2007 won hij de Independent Foreign Fiction Prize voor “De handelaar in verledens”, een fascinerende roman over Felix, een man die mensen een nieuw verleden “verkoopt”. Zijn klanten zijn zakenlieden en politici in Angola, die hun onfrisse verleden willen doen verdwijnen. Felix heeft het gezelschap van een praatgrage gekko die alles observeert. In de romans van de Portugese auteur gebeuren nog wel meer fantasierijke dingen. Zeemeerminnen duiken op, net als vreemde goden. In “De vrouwen van mijn vader” krijgt Laurentina Manso te horen dat ze geadopteerd is. De vader van de Portugese zou een Angolees muzikant zijn, die net iets te veel van vrouwen hield en een hoop kinderen naliet. Laurentina trekt naar Angola en ze gaat op zoek naar de sporen die haar biologische, overleden vader naliet.
Net als “De handelaar in verledens” is “De vrouwen van mijn vader” een roman die zowel vermaakt als aanzet tot reflectie. Agualusa is geobsedeerd door de vraag naar waarheid en leugen. “Uit hoeveel waarheden bestaat een leugen?” is de centrale vraag in zijn jongste roman. Agualusa heeft een avontuurlijke pen en zijn spannende, poëtische taal blijft je nog lang bij. In Amsterdam praat de auteur over zijn werk en over de plekken die hij in zijn hart draagt.

“Het boek begon eigenlijk als een filmscenario. Een bevriende cineaste wou een film maken over muziek en vrouwen in Afrika. Ze vroeg mij om het script te schrijven. Achteraf bedacht ik dat het verhaal de perfecte grondstof vormde voor een roman. We hebben de reis die ik in de roman beschrijf daadwerkelijk gemaakt, maar er komen echte en fictieve personages in het boek voor. Ik speel graag met de grens tussen werkelijkheid en fictie, dat doe ik in al mijn romans. Ik denk aan de roman als een collage, waarin je allerlei dingen kwijt kan. In de “De vrouwen van mijn vader zitten interview- en droomfragmenten, bijvoorbeeld. De roman is een erg open, flexibel format. “

Een van de personages zegt dat het leven in Angola vreemder is dan fictie. Deelt u dat standpunt?

Ja, absoluut. Het is een land dat heel dramatische gebeurtenissen heeft doorstaan. Er waren momenten zonder staatscontrole, zonder institutionele macht en in die “lege” ruimte krijg je bizarre situaties. In Luanda stranden veel mensen die van het platteland afkomstig zijn. Die denken anders dan stadsmensen. Ze vereren obscure goden en hangen een geloof aan dat de stadsbewonders onbekend is. Ze nemen het mee naar de hoofdstad en daardoor krijg je in Luanda een heel aparte, magische sfeer. Europeanen zouden die atmosfeer magisch-realistisch noemen, voor Afrikanen is het realisme. Het maakt gewoon deel uit van het leven, net zoals fietsen deel uitmaken van het leven in Amsterdam.

Hoe ervaart u Lissabon, in vergelijking met Afrika?

Het is anders, al wonen er wel heel wat Afrikanen in Lissabon, met name uit Angola. Ga een disco binnen in Lissabon en je loopt gegarandeerd een Angolees tegen het lijf. De muziek is Angolees, de jonge Portugezen beginnen zelfs als Angolezen te praten omdat ze zo vaak naar Angolese populaire muziek luisteren. Ik moet wel zeggen dat, nu er vrede is in Angola, heel wat Angolezen terugkeren naar hun moederland. Ze merken dat daar steeds meer mogelijkheden zijn om geld te verdienen. Het boek gaat over die nieuwe Portugezen die hun roots hebben in Afrika. Ik ken veel mensen uit die generatie. Ze zijn, net als de personages in “De vrouwen van mijn vader”, heel verschillend. Sommigen willen Angola bezoeken. Anderen geven totaal niet om hun roots. Ik wou die twee percepties aan bod laten komen in het boek. Ik vond het fascinerend om die standpunten te bestuderen en om ze beter te leren begrijpen. Auteurs schrijven nu eenmaal om de wereld te begrijpen. Zelf leefde ik tot mijn zeventiende in Angola. Daarna trok ik naar Lissabon om landbouw te studeren. Mijn interesse voor Angola bleef. Ik heb ook lang als journalist gewerkt, onder andere om over Angola te schrijven voor een Portugese krant. Ik was eerst cultureel, daarna politiek correspondent. Ik heb mijn geboorteland altijd goed gevolgd. Er is echt vrede nu. De wegen zijn heraangelegd. Het land verandert razendsnel. Jen kan overal veilig reizen. Behalve de hoofdstad en een paar steden is het land wel nog vrij ruraal.

Laurentina stelt zich de vraag wat het nu eigenlijk betekent om een zwarte persoon te zijn. Wat denkt u?

Ik denk dat “ras” een fictie is een, een culturele constructie. Kijk maar naar Barack Obama, die de eerste zwarte Amerikaanse president genoemd wordt. In Afrika is hij geen zwarte. Het hangt er maar van af vanuit welk standpunt je de dingen bekijkt. In Luanda zouden ze hem een halfbloed noemen, en in sommige landelijke plekken in Angola zouden ze hem zelfs een blanke noemen. “Ras” is iets abstracts. Ik heb een vierjarige dochter, die in Angola woont. Ik liep eens met haar in Lissabon en we kwamen een vrouw tegen die vroeg: “Welke kleur heb jij?”. Een stomme vraag als je het aan mij vraagt. Mijn dochter dacht er blijkbaar ook zo over. Ze zei: “Mijn haar is zwart, mijn tong is rood, mijn tanden zijn wit en mijn huid is bruin.” Begrijp me niet verkeerd, ik wil Angola hier niet afschilderen als een aardsparadijs. In Angola zie je heel veel gemengde stellen maar dat betekent niet dat er geen racisme is. Natuurlijk is dat er wel. Net zoals overal spelen – behalve de huidskleur – factoren mee als opvoeding, taal en achtergrond. Ik ben wel optimistisch en geloof erin dat problemen rond racisme zullen afnemen. Het is geen toeval dat Obama de verkiezingen heeft gewonnen.

U schrijft over Angola, toch zijn uw lezers vooral Europeanen.

Ja, dat klopt en dat heeft te maken met de moeilijke situatie waaruit Angola nu kruipt. Het merendeel van de Angolezen is nog te arm om boeken te kopen en als ze al geld zouden hebben, kunnen ze vaak niet lezen. Mijn lezers wonen voornamelijk in Portugal en in Brazilië. In Angola is er geen middenklasse, traditioneel een klasse die boeken koopt en leest. Ofwel ben je er straatarm, ofwel steenrijk.

Bij ons gooide uw vorige boek “De handelaar in verledens” hoge ogen. Is het verhaal volledig fictief?

Ja, al moet ik er wel aan toevoegen dat niet alle lezers het als een puur verzinsel beschouwden. Ik kreeg na de publicatie aanbiedingen van lezers die me vroegen een biografie voor hen te verzinnen. Er was een bankier die een nieuw verleden wou en daarna kreeg ik ook nog een verzoek van een generaal die niet gelukkig was met zijn echte biografie. Ik dacht eerst dat het een grap was maar dat bleek niet het geval te zijn. Eigenlijk is Felix een soort romanschrijver want hij verzint personages. Het is dan ook geen toeval dat het boek in veel landen “Het boek der kameleons” heet. Felix creëert nu eenmaal mensen die in een andere huid willen kruipen. Alle personages in het boek zijn fictief, behalve de gekko. Jaren geleden reisde ik door de jungle van Maleisië en ik hoorde een vreemde lach in het midden van de nacht. Ik dacht echt dat er iemand naast onze tent stond. Het bleek een kameleon te zijn. Ik was zo onder de indruk dat ik hem tot een personage maakte.

Kathy Mathys

José Eduardo Agualusa – De vrouwen van mijn vader, Meulenhoff, Amsterdam, 351 blz., 19,95 euro