Julian Barnes – Het tumult van de tijd (De Standaard)

9789025446611-het-tumult-van-de-tijd-l-LQ-fGekwaak en gekreun

 

Dmitri Sjostakovitsj voelde zijn hele leven lang de klauwen van het Sovjetregime in zijn vlees. Julian Barnes schreef een biografische roman over de componist.

 

Kathy Mathys

 

Hij hield van het geluid van klokken die gelijktijdig slaan, van harmonie. Aan dit alles en zoveel meer ontbrak het Sjostakovitsj; in de USSR kende het leven voortdurend een verkeerd ritme.

Barnes voert de componist op als een man die bang was voor de doden, maar nog banger voor de levenden die op elk moment konden aankloppen om hem, schrijver van ontaarde muziek, op te pakken en voor altijd te laten verdwijnen. En het leven joeg hem meer schrik aan dan de dood: wie in leven is, kan misstappen begaan, kan de levens van anderen besmetten door foute keuzes te maken.

Barnes koos voor drie sleutelmomenten uit het leven van de componist: de jaren 1931,1948 en 1960. In die jaren veranderde er telkens iets in de relatie tussen het regime, in het boek de Macht genoemd, en Sjostakovitsj. Daar ligt de focus en dus niet op het oeuvre van de componist. In tegenstelling tot wat onlangs nog het geval was in ‘Orfeo’ van Richard Powers bevat deze korte roman weinig beschrijvingen van muziek.

 

Boven alles de kunst

 

Barnes laat zijn componist terugblikken. In dat opzicht doet ‘Het tumult van de tijd ‘denken aan ‘Alsof het voorbij is’, waarin een minder illustere man het eigen leven ontraadselt. Daar houdt de vergelijking op. Barnes’ nieuwe is geen mysterieverhaal, er zit minder suspens in. De schrijver legt zijn kaarten meteen op tafel. Hij toont een bange man met manische trekjes, een man die veel voelde maar niet altijd de woorden vond voor wat er zich in hem roerde, een man die enkel wilde leven voor de muziek en de liefde. Het is geen geheim dat Stalin zich verzette tegen elke kunstuiting die niet aan zijn vaderlandslievende en sentimentele normen voldeed. Stalin vond dat de muziek van Sjostakovitsj’ opera ‘Lady Macbeth uit het district Mtsensk’ ‘kwaakte, kreunde en gromde’. Je kan dus enigszins voorspellen wat er zal komen.

De thema’s zijn vertrouwd voor Barneslezers: de werking van het lot en het geheugen, de zoektocht naar liefde, de omgang met onze sterfelijkheid. Meer specifiek gaat het hier over de vraag of er iets is wat onaangetast blijft binnen een klimaat van politieke terreur. ‘De kunst is de fluistering van de geschiedenis, die boven het tumult van de tijd uit is te horen,’ schrijft Barnes. Zo denkt de componist erover, en wellicht de schrijver met hem.

 

Ironie

 

We kruipen niet echt in de huid van de componist, er zijn geen gedramatiseerde momenten, geen scènes. Daardoor blijft de lezer op afstand. Wel brengt Barnes korte paragrafen, onderbroken door witregels. Het boek is een zoektocht naar de rode draad in het leven van Sjostakovitsj. Sommige passages doen denken aan een biografie, zij het dan een geschreven door een biograaf met zotte kuren, een biograaf die zich de vrijheden veroorlooft die voorbehouden zijn aan de romancier.

De toon is lichtvoetig bijna, ironisch. Geen toeval in een roman over een maatschappelijk bestel waarin ironie het ultieme antwoord vormde op de Macht. De waarheid hardop uitspreken, was onmogelijk onder Stalin, wilde je in leven blijven. Enkel door de wenselijke woorden te voorzien van een ironische toonzetting, kon je revolteren. Volgens de componist had Stalin geen verstand van ironie, die had niet door dat je huichelde.

De toon is, behalve ironisch, essayistisch met verwijzingen naar kunstenaars, sommige geliefd door Sjostakovitsj, andere verfoeid. Van sommigen bewonderde hij het werk, niet de persoonlijkheid, Stravinsky bijvoorbeeld, die uitweek naar de Verenigde Staten en zich nooit publiekelijk uitsprak tegen het Sovjetregime. Sjostakovitsj vond hem wel de grootste componist van de twintigste eeuw. Sjostakovitsj was een groot liefhebber van Gogol, ondanks diens verhaal ‘Het portret’. Daarin voerde de Russische schrijver een integer kunstenaar op en een die zijn ziel verkoopt. Nochtans zijn er ook kunstenaars die zowel integer zijn als verdorven. Sjostakovitsj is daar het levende bewijs van. Onder druk gezet door het regime wordt hij lid van de Partij, zijn levenslange afschuw van de Macht ten spijt.

Het Sjostakovitsjverhaal is niet altijd even verrassend – je krijgt snel door hoe het zit met die rode draad – en er is sprake van herhalingen. Wel is dit boek uitstekend gecomponeerd met terugkerende beelden die een nieuwe betekenis krijgen in een nieuwe context. Het meest bijzonder zijn de miniverhalen binnen het grotere geheel, over Stalin, over Achmatova, over Prokofjev. Dat zijn de parels in de oester.

 

***

 

Julian Barnes – Het tumult van de tijd – vertaald door Ronald Vlek – Atlas Contact – 222 blz.

 

Kader:

 

Op 19 januari wordt Julian Barnes zeventig jaar. Al meer dan de helft van zijn leven publiceert hij verhalen, romans en non-fictie. Hij schreef zelfs enkele thrillers onder het pseudoniem Dan Kavanagh en een bundel met culinaire essays.

Dit zijn drie hoogtepunten uit zijn rijke oeuvre:

 

De citroentafel: Barnes is het bekendst als romancier maar hij is ook meesterlijk als schrijver van korte verhalen. In deze bundel gaat het over ouder worden, over verloren liefdes, opgedroogd talent en fysieke aftakeling. Ondanks dit alles valt er veel te lachen.

 

Niets te vrezen: Barnes is bang voor de dood. In deze mix van essaybundel en autobiografie gaat hij bij schrijvers en kunstenaars te rade. Hun woorden bieden soms troost, soms scherpen ze zijn angst juist aan. Een boek om steeds te herlezen.

 

Een geschiedenis van de wereld in 10 1/2 hoofdstuk: Barnes speelt graag met de vorm van de roman, hij zet de conventies naar zijn hand. Deze hoogst originele kijk op de wereldgeschiedenis is inmiddels een moderne klassieker.