Kevin C.Powers – Ben Lerner – Ben Fountain (De Standaard)

Amerika kijkt in de spiegel
Drie Amerikaanse debutanten maken de recente oorlogen van de V.S. tot het onderwerp van hun roman.
Kathy Mathys
Ben Lerner – Vertrek van station Atocha
Het debuut van Ben Lerner, ‘Vertrek van station Atocha’, gaat onrechtstreeks over de oorlogen in Irak en Afghanistan. Adam Gordon verblijft in 2004 als beursstudent in Madrid waar hij een gedicht dient te schrijven over de naweeën van de Spaanse Burgeroorlog. De Amerikaan komt niet aan schrijven toe. Liever hangt hij rond in het Prado, uren kijkend naar werk van Rogier van der Weyden of, vaker nog, zoekt hij naar de juiste cocktail van cafeïne, hasj, zon en chorizo. Gordon walgt zowel van dichters die kunst zien als een middel tot politiek protest als van schrijvers die hun werk volproppen met hooggestemde emoties. Wanneer Gordon galeriehouderster Teresa ontmoet, spoort zij hem aan een gedicht te schrijven over George Bush, niet over Franco. Gordon gelooft echter niet in de politieke kracht van literatuur. Het gedicht waar hij uiteindelijk mee op de proppen komt, is een mengvorm van foute vertalingen uit Spaanse poëzie en fragmenten uit gewiste e-mails. Zo ziet de Amerikaan de wereld: de werkelijkheid bestaat uit brokstukken en splinters, iedereen faket er maar op los. Hij is ervan overtuigd dat Teresa’s galeriebezoekers hun gelaatsuitdrukkingen in het extreme modelleren en spuit leugens over zijn ouders en herkomst. Zijn vader schildert hij ten onrechte af als een Amerikaanse Franco. De grootste hekel heeft Gordon aan zijn landgenoten die zich hedendaagse Hemingways wanen en hopeloos hun best doen om authentiek Spaans over te komen. Voor een man die alles eindeloos relativeert en analyseert, is de rauwe werkelijkheid een verzinsel, tot hij haar niet langer kan negeren. In het treinstation Atocha wordt een terroristische aanslag gepleegd. ETA en Al Qaida worden verdacht.
Engagement
Net zoals Teju Cole dat recentelijk deed in ‘Open stad’ stelt Ben Lerner vragen over de rol van kunst, over de manier waarop we omgaan met de (politieke) werkelijkheid, over oogkleppen en vooroordelen. Er zijn ook overlappingen met Grunbergs ‘De man zonder ziekte’. Beide zijn het romans over personages die zich weigeren te engageren, die zich beroepen op hun positie als buitenstaander om aan de kant te blijven. Op stilistisch vlak sluit Lerner meer aan bij Cole dan bij Grunberg. De toon van ‘Vertrek van station Atocha’ is essayistisch. Lerner schrijft lange zinnen met veel puntkomma’s. Hij laat  Gordon nadenken over de ware aard van poëzie, over de ontoereikendheid van taal. Gordons lichtschizofrene psyche komt tot uiting in zinnen als ‘Daarna hield hij mijn siësta’ en de in de lange tirades die hij afsteekt. ‘Vertrek van station Atocha’ is een van de mooiste debuten uit het voorbije jaar. Het is een boek dat je laat nadenken over de grote vraagstukken van onze tijd. Niet dat Lerner zich beperkt tot essayistische bespiegelingen. De plot is verrassend, de humor subliem  en de stijl is speels en vernuftig.
****
Ben Lerner – Vertrek van station Atocha  – vertaald door Ronald vlek – Atlas Contact – 204 blz. – oorspronkelijke titel: Leaving the Atocha Station.
Kevin Powers – De gele vogels
‘We waren niet voorbestemd te overleven. We waren hoe dan ook niet voorbestemd, tot niets.’ Dat lezen we op de eerste bladzijden van Kevin Powers’ debuutroman ‘De gele vogels’. Powers diende als 17-jarige soldaat een jaar in Irak. Nadien ging hij Engelse literatuur studeren en momenteel doceert hij poëzie aan de universiteit van Texas. De oorlog is een beest, een monster dat haar vraatzucht op volstrekt willekeurige wijze bevredigt. Niets lot of voorbestemming, zo leert soldaat John Bartle in ‘De gele vogels’. In 2004 is hij gestationeerd in Al Tafar, in het noorden van Irak. Het einddoel van de eenheid waar hij deel van uitmaakt is amorf, de momenten van verveling zijn talrijk. ‘Altijd hetzelfde,’ aldus Bartle. De dood is al lang niets uitzonderlijks meer na een jaar in de woestijn. Enkel voor de doden die hij heeft gekend, rouwt Bartle, heel even dan. Alle andere doden gaan op in het naar verrotting ruikende landschap. Powers’ korte, krachtige roman eindigt in recentere tijden. Bartle overleefde het, in tegenstelling tot zijn vriend Murph. Het vraagstuk naar de precieze toedracht van Murphs dood en naar het aandeel van Bartle en van de bikkelharde sergeant Sterling stuwt dit boek voort. Powers houdt er de spanning in, niet op een flauwe manier om de lezer bij de les te houden maar met het oog op een gruwelijke finale die je confronteert met dwingende morele vragen.
Egoïsme
Powers is niet de eerste ex-soldaat die in fictionele vorm over Irak schrijft. Gabe Hudson, ex-marinier, schreef  vier jaar geleden al ‘Hardcore’ een plastisch, misselijkmakend kortverhaal over de oorlog. Toch bleef het lang stil rond Irak. Een van de meest indrukwekkende Irakverhalen was de miniserie ‘Generation Kill’, gebaseerd op het boek van Rolling Stone- journalist Evan Wright. Die schreef over de verveling, de smeerlapperij tussen soldaten onderling en de plotse uitbraken van extreem geweld. Ook Powers schetst een machowereld waar Bartle aanvankelijk dolgraag deel van wil uitmaken. Thuis in Richmond was hij een lezer die bang was om voor homo uitgescholden te worden. Zijn afkomst vervulde hem met schaamte. Het was een plek die te eenvoudig was, ‘waar een handvol feiten al volstaat om je te definiëren’. De oorlog brengt hem meer zelfkennis bij dan zeventien jaar in Richmond. Bartle ontdekt dat hij niet erg diep moet graven om zijn egoïstische, zelfredzame kant te ontdekken. Terugblikkend noemt hij oorlog ‘de grote egoïstenmaker’.
Dofheid
Powers blinkt uit in verbijsterende details. Hij schrijft over de druppel tabasco die soldaten in hun oog doen om wakker te blijven, over de Irakese tolk die een kap met kijkgaten draagt omdat zijn hulp aan de Amerikanen het leven van zijn familie in gevaar kan brengen. In tegenstelling tot Hudson die staalharde zinnen schrijft, gebruikt Powers een poëtische, bij momenten barokke taal. Hij heeft het over ‘het orkestrale gehuil’ van granaten, over ‘smeulende lichamen in de frisse ochtendlucht’. Op zijn best is Powers wanneer hij het bevreemdende effect van het legerjargon blootlegt, zoals wanneer een van de soldaten zegt dat ze nog wat ‘straatjes moeten schoonvegen’. De gruwel in dit boek is expliciet maar noodzakelijk. Powers laat ook de dofheid zien van de veteranen, de leegte, de spiertrillingen en ongewilde reflexen van getraumatiseerde soldaten. ‘De gele vogels’ is een sombere roman over de diepe afgrond waar we het liefst geen blik in werpen. Powers schrijft vol vertrouwen, niet als een beginneling. Deze oorlogsroman is tot op heden de beste die verscheen over de oorlog in Irak.
****
Kevin Powers – De gele vogels – vertaald door Peter Abelsen – Prometheus – 238 blz. – oorspronkelijke titel: The Yellow Birds.
Ben Fountain – Billy Lynn en hoe hij de rust overleefde
Zandhazen, zo noemen de acht resterende soldaten van sectie Bravo zichzelf. Na een kordate, door Fox News gefilmde, interventie in Irak mogen ze voor Thanksgiving met verlof naar Texas. Daarna wachten er nog elf oorlogsmaanden. Net als Bartle in ‘De gele vogels’ heeft Billy Lynn moeite om te praten over de kern van de zaak. Het zit Lynn dwars dat hij een medaille kreeg voor de luttele minuten waarin hij als een moordmachine tekeer ging. Fountains debuut speelt op één dag, Lynn glijdt enkel in gedachten af naar het front. De flashbacks zijn niet erg talrijk, in vergelijking met de lang uitgesponnen Texas-scènes. Fountain stelt vragen bij de heldhaftigheid van Bravo en bij het morele kompas van de Texanen die de acht soldaten uitgebreid willen besnuffelen. Ze krijgen nu eenmaal niet elke dag de kans om op luttele centimeters van de vleesgeworden oorlog te komen. Tijdens de in de media uitgesmeerde triomftournee spreken Texanen hun dank en waardering uit ‘met de bevende stem van een minnaar’. Een filmproducent volgt het team en probeert een ster en een filmstudio te strikken voor de Hollywoodversie van Bravo’s avonturen. Fountain laat de producent opmerken dat Hollywood zijn vingers niet durft te verbranden aan een hedendaags oorlogsverhaal, wat ongeloofwaardig klinkt gezien het aantal Irakfilms dat de voorbije jaren in de zalen kwam.
Een vriendinnetje
Terwijl Powers er niet voor schuwt om de lezer mee te trekken in het donker, kiest Fountain voor een haast liefelijke aanpak. Zijn Billy is veel minder getraumatiseerd, hij is vooral bezig met de zoektocht naar een vriendinnetje. Hij wandelt door de herfstbladeren, mijmerend over hoe hij een ander mens werd door de oorlog. De doodsangst is niet voelbaar. Voor Bartle was de confrontatie met de dood zo ingrijpend dat niets hem nog zinvol leek achteraf. Lynn daarentegen krijgt het inzicht dat ‘de ziel werkelijk is, aanraakbaar’. ‘Billy Lynn’ is vooral geslaagd als parodie op conservatief Amerika. De ‘helden’ dienen kunstjes op te voeren ter vermaak van de tv-kijkende massa. Dalen de kijkcijfers, dan kan Bravo opkrassen. Voor Lynn en zijn compagnons is de oorlog een valse uitweg uit kansarmoede, voor de rijke prominenten die zich tijdens een receptie met Bravo onderhouden is hij enkel een tijdelijk gespreksonderwerp. Fountain trekt wel erg veel pagina’s uit om dit duidelijk te maken aan de lezer. Zijn debuut is veel te lang uitgesponnen en kan daardoor niet boeien tot op het eind.
**
Ben Fountain – Billy Lynn en hoe hij de rust overleefde – vertaald door Jan Pieter van der Sterre – De Bezige Bij Amsterdam – 366 blz. – oorspronkelijke titel: Billy Lynn’s Long Halftime Walk.