Literair tafelen (Bouillon!)

Tekst: Kathy Mathys

‘Alsjeblieft. Voor deze ene keer wil ik dat deze familie een maaltijd gezamenlijk afmaakt. Iedere keer dat we samen aten, is er iets misgegaan. Is er iemand in tranen of kwaad weggelopen, is alles in duigen gevallen.’

Het heimwee restaurant (1982), Anne Tyler

Bij gesprekken over voeding en literatuur duiken al snel titels op als Rode rozen en tortilla’s van Laura Esquivel of Babette’s feestmaal van Isak Dinesen. Toch hebben ook talloze andere auteurs eetscènes gebruikt om hun lezers te doen watertanden of juist te doen walgen. Tafelmomenten zijn bijna altijd meer dan pure decoratie. Ze vertellen ons iets over de waarden en normen van de personages of ze stuwen het verhaal naar de onvermijdelijke ontknoping.

De achttiende-eeuwse Engelse auteur Henry Fielding vergeleek schrijvers ooit met herbergiers, die moeten zorgen voor een breed assortiment aan hapjes zodat iedere klant aan zijn trekken komt. Zestiende-eeuws schilder Francis Bacon schreef dan weer dat je sommige boeken met mondjesmaat dient te proeven, andere vergen wat kauwwerk of zijn nauwelijks verteerbaar. Bacon en Fielding zijn niet de enige kunstenaars met een fascinatie voor voeding. In boeken vormen eetscènes een barometer voor het psychologisch welzijn van de personages of ze vertellen ons iets over het sociale klimaat. Voeding is zo een dankbaar en rijk ingrediënt dat auteurs er steeds weer naar teruggrijpen.
Het is onmogelijk om in dit artikel alle aspecten van literair tafelen te belichten want dat zou minstens een aantal boekdelen vergen. De nadruk ligt op hedendaagse en westerse literatuur, niet zozeer omdat die meteen interessanter is maar omdat ze ons het meest vertrouwd is.

Gezelligheid en troost

In De delicatesse van Muriel Barbery denkt een culinair criticus op zijn sterfbed terug aan de vrouwen in zijn leven en aan zijn lekkerste maaltijden. De delicatesse is het ultieme voorbeeld van de culinaire roman, een veelal romantische vertelling vol beschrijvingen van heerlijke gerechten. Hier passeren kleine Griekse beignets oftewel loukoumades, gegrilde sardines uit Bretagne en dikke, groene asperges de revue. Culinaire romans doen de lezer watertanden en bevatten dan ook vaak recepten van de vermelde gerechten. Hoewel de culinaire roman de laatste jaren erg populair is, was Isak Dinesen een vroege voorloper van het genre met Babette’s feestmaal. Babette is een Franse kok die een onvergetelijk maal bereidt voor een protestantse gemeenschap in het barre Jutland in Denemarken. Eigenlijk is deze roman meer dan een veredeld kookboek want de schrijfster levert ook kritiek op het repressieve religieuze klimaat. Toch zijn de somptueuze beschrijvingen van de Blinis Demidof, de Cailles en Sarcophages en de Soupe à la tortue om de vingers bij af te likken.
Heel wat schrijvers creëren door middel van eetscènes een sfeer van nostalgie en milde weemoed. In Fried Green Tomatoes at the Whistle Stop Café schetst auteur Fannie Flagg een beeld van Alabama in de jaren 1930. Flagg heeft vooral aandacht voor de levenslange vriendschap tussen twee vrouwen, Ruth en Idgie, en voor de maaltijden die de twee in hun café serveren. Het is typische ouderwetse kost uit het zuiden van de V.S.: gebakken groene tomaten en gebraden meerval. Al even gezellig is de tafelscène uit Een kerstvertelling van Charles Dickens. De familie Cratchit heeft het niet breed en toch maken ze een feest van het kerstmaal. Wanneer de gans, de puree en de gesuikerde appelmoes eindelijk op tafel staan ‘ging er een gemompel van verrukking op langs heel de tafel’. Aan het eind van het feest zitten alle kinderen tot aan hun wenkbrauwen onder de salie en de uien.
Voeding roept niet alleen nostalgische gevoelens op, ze kan ook een bron van troost vormen, een pleister op de wonde. In La cucina van Lily Prior rouwt een vrouw om haar geliefde die haar in de steek liet. Koken vormt voor haar de ultieme remedie en na de bereiding van een strattu, kikkererwtenbeignets, linguine en torta di ricotta is ze herboren. De dauwbreker van de Haïtiaanse schrijfster Edwige Danticat is heel wat ernstiger van toon dan La cucina. Drie jonge Haïtiaanse vrouwen ontvluchten hun land ten tijde van het dictatoriale regime in de jaren 1970. Ze proberen een nieuw bestaan op te bouwen in New York en ontmoeten elkaar geregeld in het restaurant van één van de drie. Tijdens de bereiding van gebakken bananen, gestoofd geitenvlees en rijst met duivenerwten trachten ze de wonden te helen.

Spanning aan tafel

Tafelscènes hoeven niet meteen te leiden tot een nostalgisch of gezellig sfeertje. Integendeel, auteurs lijken nog veel meer geïnteresseerd in de dynamiek van een maaltijd die ontspoort Elke lezer weet hoe een ideaal familiemaal verloopt. Als er dan iets mis gaat, is het effect des te dramatischer.
De avonden van Gerard Reve zit vol eetscènes, al krijg je als lezer niet meteen zin om plaats te nemen aan tafel. Frits van Egters is een jongeman die nog bij zijn ouders woont en die gruwt van al hun kleine onhebbelijkheden en gewoontes. Tijdens een vroege ontbijtscène rilt Frits bij het geslurp van zijn ouders. Elke beweging of geluid die zijn ouders maken bij het eten doen een woede in hem opstijgen. Ook de voeding zelf – typische saaie kost uit het naoorlogse Nederland – vormt een bron van walging: zure haring, erwtensoep en roze vla. Ook al is Frits vervuld van afkeer, toch laat hij het niet na zijn moeders kookkunsten te prijzen, enkel en alleen maar om te zien hoe ze reageert.
Ook in Freaky groene ogen, een jeugdroman van de Amerikaanse Joyce Carol Oates is de spanning aan tafel te snijden. Het tienermeisje Freaky viert samen met haar zus, broer en pa de promotie van haar vader, een succesvol sportjournalist. De moeder van het gezin die door haar man wordt klein gehouden, is er niet bij. Voor één keer wou ze wat tijd voor zichzelf. Vaderlief laat een Chinees buffet aanrukken en pikt het niet dat er restjes overblijven. Tussendoor maakt hij sarcastische opmerkingen over de afwezige moeder: ‘Een gezinsportie garnalen! Nou ja, dan doen we maar gewoon of we een gezin zijn.’ Tijdens het maal kijkt de vader naar een bokswedstrijd op televisie en draait hij de volumeknop steeds hoger. Freaky staart ondertussen droef naar de bergen nasi en de koud geworden sesam-mie waarop het vet tot een glibberig laagje is gestold.
Het heimwee restaurant van de Amerikaanse Anne Tyler is misschien wel de ultieme roman over het mislukte familiemaal. Pearl en haar drie volwassen kinderen, Ezra, Cody en Jenny, ontmoeten elkaar nog zelden. Toch komen ze nog wel eens samen in Scarlatti’s, het restaurant waar Ezra werkt. De tafelscènes vormen de ruggengraat van deze roman over de complexiteit van familiebanden. Geen enkele keer slagen de personages erin een maaltijd volledig uit te zitten. Altijd stapt er wel iemand op. In de eerste restaurantscène halen we nog net de hors d’oeuvres, geserveerd met een flesje slanke, lichtgroene wijn maar daarna loopt het fout. Zelfs wanneer de kinderen na Pearls begrafenis samen eten, loopt het niet van een leien dakje.

Holle etiquette

In De correcties neemt de Amerikaan Jonathan Franzen de opgefokte sfeer in trendy restaurants op de korrel. Net als Het heimwee restaurant is De correcties een familieroman, al is de teneur heel wat giftiger. Denise, één van de drie kinderen uit het gezin, opende net een schitterend restaurant in Philadelphia. Ze trekt naar Parijs om er wat culinaire inspiratie op te doen maar komt ontgoocheld terug uit La Cuillère Curieuse, een restaurant met twee sterren. Ze doen te hard hun best, vindt Denise, die geen zin heeft in pretentieuze fusion. Denise houdt het meest van haar grootmoeders kookkunst, stevige Balkankost met veel knoedels en kool. Maar hoe kan ze die hartige, calorierijke gerechten ooit aanvaardbaar maken voor haar cliënteel, dames met tandenstokerbeentjes en maatje 34?
In De kinderen van de weduwe steekt de Amerikaanse Paula Fox op duivels grappige wijze de draak met de atmosfeer in een Manhattans restaurant. In Le Canard Privé verstoren enkel het klapperen van een bord of het rammelen van bestek ‘de gedempte stilte die werd veroorzaakt door de stoffering, het linnen en de tapijten’. Clara, het meest redelijke personage uit Fox’ roman, kijkt vol afkeer om zich heen: ‘De mannen zagen er zo mal uit met hun opgeblazen kuif, een beetje als runderen, zo opgedirkt. Ze had het gevoel dat al deze kledingsvoorschriften zo hol en leeg waren.’ In Paula Fox’ beste roman, Wanhopige personages, spelen eetscènes ook een cruciale rol. Sophie en Otto Bentwood zijn twee veertigers, die een heel comfortabel en luxueus leventje leiden. Fox opent haar verhaal met een sereen tafelmoment. Het paar eet gesauteerde kippenlevertjes, een Milanese risotto en Frans brood. Wanneer Sophie enige ogenblikken later gebeten wordt door een zwerfkat, die ze wat melk wil voeren, komen er geleidelijk aan barsten in het onverstoorde bestaan van de Bentwoods. De geciviliseerde code waaraan de Bentwoods zich bijna krampachtig vastklampen, komt in de loop van de roman onder druk te staan. Fox suggereert dit vooral aan de hand van haar eetscènes. De volgende dag eet het paar een snelle hap in de woonkamer en ergert Otto zich aan zichzelf omdat hij bang is te morsen. Terwijl de kippenlevers in de eerste scène nog symbool staan voor een geraffineerde culinaire smaak, vervullen de restjes bij de ontknoping een heel andere rol. Otto gebruikt de leverrestjes dan om de zwerfkat te lokken. Fox exploreert de spanningen tussen civilisatie en beschavingsloosheid op een geraffineerde manier.
Al even fijnzinnig en intelligent is de roman De jaren van onschuld van Edith Wharton. Het verhaal speelt zich af in de hoogste klassen van het negentiende-eeuwse New York. Met een chirurgische precisie beschrijft Wharton de tafelrituelen en de onuitgesproken codes die het leven van haar personages beheersen. In De jaren van onschuld zijn de regels van de etiquette zo belangrijk geworden dat ze de hypocrisie en leegheid van de betrokkenen verhullen. Hoofdpersonage Newland Archer, die verliefd is op de excentrieke gravin Olenska, beseft dat zijn zogenaamde vrienden alles in het werk stellen om die ongewenste liefde op een stilzwijgende maar dodelijk efficiënte manier te boycotten: ‘Terwijl zijn blik van het ene zelfvoldane weldoorvoede gelaat naar het andere ging, zag hij al die onschuldig ogende mensen die zich aan May’s gebraden eenden wijdden als een bende stille samenzweerders.’
Dat goede tafelmanieren en hun bijhorende connotaties vooral een zorg zijn voor de rijken, illustreert ‘Kolensoep’ van de Russische Ivan Toergenjev. De zoon van een arme boerin is pas gestorven. Wanneer een rijke vrouw de arme soep ziet drinken, is ze verontwaardigd. De rijke kon wekenlang niet eten na de dood van haar kind en ze vraagt zich dan ook af of die boerin wel van haar zoon hield. Toch wel, bevestigt de boerin maar ik kan die gezouten soep niet slecht laten worden. Voor de arme vrouw is zout een duur goedje.

Wegrestaurants, picknicks en bordelen

Terwijl restaurants van hun gasten een zekere kennis van de gedragscodes verwachten, zijn de regels minder strikt in wegrestaurants of in eetcafés. In een minder chice tent kan je zowel een rijke zakenman als een verloederde zwerver tegen het lijf lopen en dat leidt soms tot interessante confrontaties. In het Amerika van de jaren 1920 en 1930 waren heel wat diners, onpretentieuze eetplekken waar je terecht kon voor een simpele snack. Omdat diners ook ’s nachts open waren, vormden ze de ideale locatie voor heel wat detectiveromans uit het noir-genre. In haar Reel Meals, Set Meals: Food in Film & Theatre onderzocht de Australische Gaye Poole de rol van diners in de Amerikaanse film noir. Volgens Poole zijn de typische diner-klanten ontwortelde zielen met een lage economische status, mensen die mobiel zijn, soms zelf losgeslagen. Eén van de beroemdste noir-schrijvers is de Amerikaan James M.Cain. In zijn Mildred Pierce heeft het hoofdpersonage een innige band met voeding. Mildred vertelt hoe ze geboren werd in de keuken en er de rest van haar leven bleef, met uitzondering van de uren van haar huwelijksceremonie. Mildred wordt echter niet geassocieerd met verfijnde haute cuisine maar met vettig voedsel. In De postbode belt altijd tweemaal, ook van Cain, vormt een diner de setting voor een moord.
Het kortverhaal Mevrouw wil maîtresse worden van Guy de Maupassant speelt zich ook af in een oord met een dubieuze reputatie. Een vrouw vraagt aan haar echtgenoot of hij haar niet wil meenemen naar een café met chambres séparées. Ze wil zelfs dat hij voor één avond doet alsof ze zijn minnares is. Het paar komt terecht in een kamer met roodfluwelen fauteuils en het is al snel duidelijk dat de man er eerder is geweest. De vrouw is hierdoor niet onthutst maar juist opgewonden. Terwijl de twee zich te goed doen aan hun soupe de bisque, poulet au diable, canard américain en champagne vertelt de man over zijn vroegere liefdes. Dergelijke ontboezemingen zouden ongepast zijn in een keurig restaurant maar zijn in dat café niet ongebruikelijk.
Ook picknickscènes zijn net iets anders dan restauranttaferelen omdat ze niet gebonden zijn aan strenge voorschriften. Het is dan ook niet verwonderlijk dat personages bij picknicks soms een ander facet van zichzelf laten zien, een roekeloze of minder aangename kant. Tijdens de beroemde picknickscène uit Jane Austens Emma laat de heldin van de roman voor één keer een steek vallen. De anders zo altruïstische Emma beledigt juffrouw Bates, een oude vrijster die te weinig nadenkt en te veel praat. Emma noemt haar saai, iets wat haar tijdens een plechtstatig diner allicht niet was ontvallen. Emma flirt ook nadrukkelijk met de charmeur Frank Churchill. Haar frivole gedrag zou tijdens een avondfeest binnenshuis minder gepast zijn.

Oesters en kolen

Wat personages al dan niet eten, vertelt ons veel over hun persoonlijkheid en over hun morele codes. De zogenaamde oesterscène in Anna Karenina van Lev N. Tolstoj illustreert dit op grandioze wijze. Oblonsky en de jonge Levin bezoeken een restaurant met Parijse allures. De vrouw aan de kassa is zwaar opgemaakt en ze draagt een pruik. Voor de eenvoudige plattelandsjongen Levin lijkt het restaurant een plaats van decadentie en schone schijn. Oblonsky bestelt oesters en Levin sluit zich aan bij Oblonsky’s keuze, al heeft hij meer zin in kolensoep. Die serveren ze echter niet in het restaurant. Even verder herhaalt Tolstoj dat Levin zijn oesters at maar dat hij eigenlijk liever brood en kaas had gekregen. Het is geen toeval dat Tolstoj Oblonsky associeert met glibberige oesters uit Flensburg. Oblonsky is namelijk een overspelige man op zoek naar exotisch vertier. Levin is het prototype van de brave koorknaap. Hij is weliswaar verliefd op de bekoorlijke Kitty maar zijn liefde is etherisch en heeft geen uitstaans met de duistere verlangens van Oblonsky.
Henry Fieldings Tom Jones bevat ook een beroemde eetscène die ons veel informatie geeft over de diepste erotische verlangens van de personages. Twee geliefden gaan zich te buiten aan oesters, lamsbout, kreeften en rijpe peren. Terwijl de sappen langs hun kin druipen, wenden ze hun blikken niet van elkaar af.
In De avonturen van Tom Sawyer gebruikt de Amerikaan Mark Twain dan weer voedsel dat verbonden wordt met waarden als puurheid en zuiverheid: ‘Ze stookten een vuurtje tegen een grote boomstam, twintig of dertig passen diep het donkere bos in, bakten toen in de pan wat spek voor het avondeten, en spraken de helft van hun meegebrachte voorraad maïsbrood aan. Ze vonden het fantastisch om op zo’n vrije, ongebonden manier te zitten smullen in het maagdelijke bos van een ongerept en onbewoond eiland, ver van de mensen, en ze zeiden dat ze nooit meer naar de beschaafde wereld zouden teruggaan’

Zoete wraak

In Laura Esquivels Rode rozen en tortilla’s gebruikt de ongelukkige Tita haar tranen als een magisch wapen. Terwijl ze huilt, druppen haar tranen in het deeg voor de huwelijkstaart. Tita wil niet dat haar zus trouwt met Pedro omdat ze zelf verliefd op hem is. Als bij wonder wordt iedereen die van de taart proeft ziek, behalve de bruidegom.
Tranen zijn nog net geen misselijkmakende ingrediënten van een gerecht. Wat dacht u van bloed of van geraspte huid? In Het geschenk, een schitterende satirische roman van de Engelse David Flusfeder, dreigt een veertigjarige man weg te zinken in een existentiële crisis. Hij is uitgekeken op zijn vriendenkring vol yuppie’s, die elkaar steeds grotere geschenken kopen. Tijdens de finale besluit de man zichzelf aan zijn vrienden cadeau te doen en hij mengt zijn bloed met de borscht en zijn huidschilfers met de parmezaan op de Caesar salade.
Wraakverhalen waarin voeding een sleutelrol speelt, zijn al eeuwenoud. In het Frankrijk en Italië van de vroege Renaissance circuleerden veel verhalen over bedrogen echtgenoten die wraak namen op hun overspelige vrouw. Ze voerden de vrouw een verrukkelijk maal en vertelden achteraf dat ze net het hart gegeten had van haar minnaar. De vrouw was zo ongelukkig dat ze niet meer at en stierf. William Shakespeare’s Titus Andronicus pakt ook uit met kannibalisme. Titus’ dochter Lavinia wordt verkracht door Chiron en Demetrius. De twee daders worden gedood en hun lichamen verwerkt in een gebak, dat gegeten wordt door hun moeder. Ook in horrorverhalen duikt geregeld kannibalisme op. De beroemdste kannibaal is wellicht Hannibal Lecter, de psychopaat uit De schreeuw van het lam en Hannibal van de Amerikaan Thomas Harris. In Hannibal scalpeert Lecter één van zijn slachtoffers, bakt vervolgens zijn hersenen en laat de man ze dan zelf proeven. Smakelijk!

Literair tafelen
Voor wie er meer wil over weten:

Fictie:

Austen, Jane, Emma. Utrecht: Het Spectrum, 1996
Barbery, Muriel, De delicatesse. Amsterdam: Prometheus, 2001
Cain, James M., De postbode belt altijd tweemaal. Amsterdam: Archipel, 1999
Cain, James M., Mildred Pierce. New York: Vintage, 1989
Danticat, Edwige, De dauwbreker. Amsterdam: De bezige Bij, 2004
Dickens, Charles, Een kerstvertelling. Amsterdam: Veen, 1995
Dinesen, Isak, Babette’s feestmaal. Amsterdam: Contact, 1974
Esquivel, Laura, Rode rozen en tortilla’s. Amsterdam: Arena, 2003
Fielding, Henry, Tom Jones: de geschiedenis van een vondeling. Utrecht: Het Spectrum, 1982
Flagg, Fanny, Fried Green Tomatoes at the Whistle Stop Café. Utrecht: Luitingh-Sijthoff, 1992
Flusfeder, David, Het geschenk. Amsterdam: Antos, 2003
Fox, Paula, De kinderen van de weduwe. Amsterdam: Bert Bakker, 2004
Fox, Paula, Wanhopige personages. Amsterdam: Bert Bakker, 2003
Franzen, Jonathan, De correcties. Amsterdam: Prometheus, 2002
Harris, Thomas, Hannibal. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff, 1999
Maupassant, Guy de, Adam en zijn rib. Amsterdam: Meulenhoff, 2004
Madsen, David, Bekentenissen van een vleeseter. Amsterdam: Atlas, 2001
Oates, Joyce Carol, Freaky groene ogen. Amsterdam: Van Goor, 2004
Prior, Lily, La Cucina. Utrecht: Het Spectrum, 2001
Reve, Gerard, De avonden. Amsterdam: Bezige Bij, 2003
Shakespeare, William, Titus Andronicus. Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel, 1962
Tolstoj, Lev N., Anna Karenina. Utrecht: Veen, 1990
Tyler, Anne, Het heimwee restaurant. Amsterdam: Bert bakker, 1983
Twain, Mark, De avonturen van Tom Sawyer. Antwerpen: Het Spectrum, 1982
Wharton, Edith, De jaren van onschuld. Amsterdam: Prometheus, 1993

Non-fictie :

Digby, Joan & John (ed.), Food for Thought: An Anthology of Writings Inspired By Food. New York: William Morrow & Company, Inc., 1987
Halpern, Daniel (ed.), Not For Bread Alone: Writers on Food, Wine and the Art of Eating. Ontario: The Ecco Press, 1993
Müller, John (ed.), Het literair eetboek. Leiden: De Bijenkorf, 1985
Poole, Gaye, Reel Meals, Set Meals: Food in Film and Theatre. Sydney: Currency Press, 1999
Wenger, Shaunda Kennedy & Jensen, Janet Kay (ed.), Kookboek voor de boekenliefhebber. Amsterdam: Sirene, 2004