Max Porter – Verdriet is het ding met veren (De Standaard)

porter-verdriet-verenKraaigevlekte jaren

 

Een vader en zijn zonen treuren om de gestorven moeder in het vindingrijke en aangrijpende ‘Verdriet is het ding met veren’ van de Engelse Max Porter.

 

Kathy Mathys

 

Sommigen beginnen meteen te schrijven na de dood van een geliefde. Denk aan Connie Palmen of aan Joan Didion, Joyce Carol Oates. Hun rouwboeken zijn zo direct dat het pijn doet om ze te lezen. Anderen wachten, laten bezinken, morrelen aan de feiten tot ze elders uitkomen, bij fictie bijvoorbeeld. Max Porter was zes toen zijn vader stierf, te jong dus om te schrijven. In zijn debuut ‘Verdriet is het ding met veren’ gebruikt hij het gegeven van zijn vaders dood. Porter verdraait tot hij uitkomt bij een uiterst geraffineerde vertelling over een vader en zijn jongens, na de plotse dood van de moeder.

Hybride vormen zijn in: non-fictieboeken die dagboek, onderzoek en autobiografie ineen zijn of romans die essayflarden bevatten. Porter, hoofdredacteur bij Granta, doet ook aan kruisbestuiving. ‘Verdriet is het ding met veren’ vertoont kenmerken van het prozagedicht, van de fabel en de novelle. Een fris, speels boek is het op een Ali Smith-achtige manier. Het meest verrassend is de toon. Dreigt de meligheid, dan geeft Porter een komische tik: ‘Getver (…), je klinkt als een koelkastmagneet.’ Van uitgelaten naar morbide naar ontroerend naar schalks: het mag een wonder heten dat de schrijver in dit boek van 120 bladzijden zoveel registers bespeelt zonder de controle te verliezen.

Die opmerking over koelkastmagneten komt uit de onwelriekende snavel van Kraai, die na de dood van de moeder komt aangevlogen om de vader en zijn zonen door de moeilijkste momenten te loodsen. Porter verzon het beeld van de kraai niet zelf. Dichter Ted Hughes schreef na de zelfmoord van zijn vrouw Sylvia Plath een gedichtencyclus met de titel ‘Crow: From the Life and Songs of the Crow’. Daarin neemt verdriet de vorm aan van een kraai. De rol van de vogel in ‘Verdriet is het ding met veren’ is veelzijdig: babysit, biechtvader, filosoof, nar, lijkenpikker. De vader werkt ondertussen aan een boek over Ted Hughes.

 

Aaseter

 

Porter wisselt de vertellers van de korte hoofdstukken af. ‘Kraai’ of ‘vader’ of ‘jongens’ staat erboven.

De vaderhoofdstukken doen denken aan een rouwlogboek waarin de achtergeblevene treurt, raast en verbijsterd naar de wereld kijkt. De vader kan zich met zijn jonge kinderen niet volledig laten gaan, wat zijn redding is, maar wat – zo speculeren de jongens jaren later – het rouwproces vertraagt. Rouwen is iets wat de vader in stukjes doet, tussendoor zijn er to do-lijstjes die moeten worden afgevinkt. De vader herinnert zich zijn vrouw, hoe ze samen na etentjes alles en iedereen fileerden, hoe ze prosecco dronken bij het uitpakken van een vroeg verjaardagscadeau voor hem.

De jongens vormen een twee-eenheid. Vlak voor hun moeder doodging zeiden ze: ‘We willen niet in bad, onze billen zijn schoon.’ De jongens pissen op de wc-bril, zo kunnen ze hun moeder nog eens missen, die daar altijd een hekel aan had. In het begin zijn ze te klein om alles te vatten. Het gemis krijgt andere contouren wanneer ze groter worden.

De taal van Kraai is het meest uitdagend, het meest poëtisch. De ene keer is hij een soort Mary Poppins voor de kinderen, de andere keer een aaseter die zich volvreet met menselijk verdriet.

De vader bedenkt dat de donkerste jaren uit zijn leven ‘kraaigevlekt’ waren, zowel door de komst van de vogel als door het boek waaraan hij werkt. Het zijn de jongens die het verhaal doen van vaders enige, ietwat mislukte ontmoeting met de beroemde dichter. Het is een verhaal dat ze thuis vaak gehoord hebben, zo vaak dat de moeder er niet meer om moest huilen.

De titel verwijst niet naar een gedicht van Ted Hughes, wel naar Emily Dickinsons ‘Hoop is het ding met veren’. Dit vernuftige debuut laat zien dat verdriet veelvormig is, dat het een lange adem heeft. Porter ontroert en verrast met zijn fabelnovelle.

 

****

 

Max Porter – Verdriet is het ding met veren – vertaald door Saskia van der Lingen – De bezige bij – 121 blz.