Over treinreizen in de literatuur (De Standaard)

 

Lezen als een trein

Krantenversie: Essay treinreizenEssay treinreizen 2

 

Doe de planeet een plezier, beste lezer, en ga deze zomer met de trein op reis. In deze treinverhalen vindt u de nodige inspiratie.

 

Kathy Mathys

 

Afgelopen december, diep weggedoken in mijn kerstbubbel, keek ik voor de zoveelste keer in dit mensenleven naar Alfred Hitchcocks ‘The Lady Vanishes’. Het verhaal is gebaseerd op ‘The Wheel Spins’, een roman uit 1936 van Ethel Lina White. Het speelt zich nagenoeg volledig af op een trein, die van een fictief midden-Europees land naar Engeland rijdt. Restauratiewagens hadden toentertijd meer romantisch potentieel dan nu. Obers met strikjes serveerden er feestelijke drankjes, thee kreeg je in een porseleinen kop met een schoteltje. Nam je plaats aan tafel, samen met je reisgenoot, dan raakten de knieënparen elkaar net niet.

Ik zou de gedroomde kandidaat geweest zijn voor een trage, dromerige reis door het oude continent, maar dan wel zonder de shoot out aan het eind van de Hitchcockfilm. Ik moet het evenwel stellen met een trip op de Eurostar en ben daar niet eens zo ontevreden over. ‘Niets brengt me zo in een Londense stemming als het gekraak van Pringles, de verkoeling van witte wijn met zicht op het lege Belgisch-Franse landschap,’ schreef ik over de Eurostar in mijn boek ‘Smaak. Een bitterzoete verkenning’.

Tijdens de kerstperiode ging ik nadenken over vertellingen waarin treinen, perrons en stationcafés voorkomen. Mijn gedachten zwermden uit naar de allereerste treinen die door het Europese landschap denderden en naar hun modernere varianten.

In zijn essay ‘Railways in Victorian Fiction’ laat literatuurprofessor John Mullan zien hoe victoriaanse fictieschrijvers reageerden op de komst van de trein. In Engeland reden de eerste treinen vanaf 1830.  Wat een gevaarten moeten het geweest zijn voor wie ze zag voorbijrijden! Net zoals sommige hedendaagse auteurs over drones, internet of artificiële intelligentie schrijven, doken treinen op in het werk van Thomas Hardy en George Eliot. In ‘Middlemarch’, Eliots beroemdste roman, discussiëren de personages over de voor- en nadelen van een spoornetwerk. Van Dickens weten we dat hij zich liever verplaatste per koets dan per trein. Hij was ooit inzittende bij een treincrash met dodelijke slachtoffers, misschien heeft dat ermee te maken. In zijn boeken liet hij de personages de trein pakken, als het verhaal erom vroeg. In ‘Dombey en zoon’ is meneer Dombey gekant tegen de komst van de trein. Meneer Toodle uit dezelfde roman is dan weer dol op het nieuwe transportmiddel.

Als er één negentiende-eeuwse roman is waarin treinen een sleutelrol spelen, dan is het wel Leo Tolstojs ‘Anna Karenina’. Anna ontmoet haar toekomstige geliefde op een perron. Wie Tolstojs visie op treinverkeer kent, weet dat deze liefde noodlottig moet aflopen. Volgens de Russische schrijver verwoestten treinen de Russische ziel. Vernietigers van het landschap waren het. ‘De spoorweg verhoudt zich tot reizen zoals prostitutie tot de liefde,’ zou Tolstoj hebben gezegd. Geen wonder dat arme Anne zich uiteindelijk voor de trein gooit.

 

Vaart en drama

 

Weet u nog hoe ontzettend lang de personages bij Jane Austen erover deden om pakweg dertig kilometer te reizen per koets? Met de komst van de trein ontstonden er nieuwe mogelijkheden voor schrijvers, het speelveld van hun personages werd groter.

Bovendien snapten negentiende-eeuwse schrijvers heel goed dat je met een perronscène het verhaal letterlijk en figuurlijk op gang brengt. Hoeveel films, series en boeken zijn er niet die beginnen met op reis gaan of met de aankomst op een onbekende plek? Kijk, daar is ze, de heldin met hoed en lange jurk, omgeven door de stoom van de stilgevallen trein. Ze kijkt verwachtingsvol, kwetsbaar. Wat staat haar te wachten?

Arthur Conan Doyle liet zijn Sherlock Holmes-verhalen geregeld beginnen op stations. Ook moderne schrijvers gebruiken dit trucje om hun verhaal vaart te geven. In ‘De Nederlandse maagd’ van Marente de Moor komt Janna aan op het station van Aken, waar een vriend van haar vader haar opwacht. ‘Hij wist dat ik wel naar hem toe zou komen, zo’n man was het,’ schrijft de Moor. En verder: ‘En daar kwam ik, de dochter, in een opgelapte overgooier.’ Net zo opgelaten bij aankomst is Anne uit ‘Anne van het Groene Huis’ van L.M. Montgomery. Het weesmeisje zal voor het eerst haar pleegouders ontmoeten, die helaas op een jongen hadden gehoopt.

En dan nog iets wat hedendaagse auteurs van de Victorianen leerden: ze schrijven graag over wat misgaat op de trein. Volgens John Mulan was de treincrasch een klassiek plotelement bij schrijvers als Charles Dickens en Wilkie Collins. En dit zijn moderne voorbeelden van verhalen waarin een treinongeval een rol speelt: ‘Unbreakable’, de film van M.Night Shyamalan, en ‘Fried Green Tomatoes at the Whistle Stop Cafe’ van Fannie Flagg.

 

Filosofeermomentje

 

Laten we de brug slaan naar de twintigste en de eenentwintigste eeuw met Harry Potter. Elk boek opent met de treinreis van Londen naar Zweinstein. De tovenaarsleerling vertrekt van perron 9 3/4. In ‘Harry Potter en de steen der wijzen’ komt een gezellig vrouwtje langs met snacks: Smekkies In Alle Smaken, Droptoverstokken en Chocokikkers. Nee, dit is niet zomaar een trein, wel een tovertrein, op weg naar een andere wereld. Hij doet wat victoriaans aan zoals hij door het groene hart van Engeland tuft.

In moderne verhalen heeft de trein vele gezichten. Zeker, ze blijven geschikt voor actiescènes en achtervolgingen, al dan niet op het dak van het voertuig. Toch is de trein niet langer het dramatische gevaarte uit de negentiende-eeuw. In vergelijking met racewagens en vliegtuigen zijn treinen zelfs een beetje braaf en ouderwets. Wel zijn ze de ideale plek om gedachten de vrije loop te laten. In vliegtuigen is er altijd wel iemand die tegen je aan zit te tetteren en al helemaal in verhalen over vliegtuigreizen. Dat liet Rachel Cusks roman ‘Kudos’ recentelijk nog zien.

Nee, dan de trein, waarin het heerlijk filosoferen is. Dat wist ook Marcel Proust, die de trein omschreef als melancholisch: elke rit is een reis richting het onbekende.

In Stephan Enters roman ‘Grip’ begint de reis in Bruxelles Midi, in de buurt van ‘een kraam met bedwelmend geurende wafels’. Enkele vrienden reizen per Eurostar af naar Engeland voor een reünie. Onderweg mijmeren ze over vroeger, nu en later. Nog zo’n filosofisch type is Raimund Gregorius, de leraar uit Pascal Merciers ‘Nachttrein naar Lissabon’, die van Bern naar de Portugese hoofdstad reist. Gedachten over ‘het onstuitbare verstrijken van de tijd en het meedogenloze verval van alles wat leefde’ gaan door zijn hoofd.

Bij Jenny Diski vormt het nadenken onderweg een doel op zich. In het autobiografische ‘Vreemdeling in een trein’ reist ze ‘om tot een toestand van roerloosheid te geraken (…) Het boek gaat er juist over dat er niets gebeurt.’ Diski reist wekenlang door Amerika. Amtrak heeft zijn beste tijd gehad. Enkel armen en excentriekelingen nemen de trein in de Verenigde Staten. Diski noemt de treinwagon de eenenvijftigste staat van Amerika. Het is een wereld met eigen wetmatigheden. Vertragingen, soms wel urenlang, horen erbij. Diski deert het niet, zij vermaakt zich wel met haar walk down memory lane en met de gesprekken met medereizigers in de rokerscoupé.

 

Niemandsland

 

In 1990 reisde ik per trein van Stockholm naar Abisko. Twintig uur duurde de rit naar het noorden van Zweden. Nu vind ik het jammer dat ik niets heb genoteerd over die tocht. Ik herinner me vooral de doorwaakte nacht in een gewone stoel. Mijn reisgenoot lag naast me te snurken. Wat Diski zegt over die wetmatigheden klopt wel: op zo’n lange reis sta je voor even helemaal los van de rest van de wereld. De trein wordt dan een soort niemandsland waarin alles mogelijk is. Dat had Tolstoj trouwens al begrepen, toen hij ‘De Kreutzersonate’ schreef, een novelle waarin een man vertelt waarom hij zijn vrouw heeft vermoord. Hij doet zijn verhaal aan een wildvreemde. Ook ‘De trein’ van George Simenon speelt zich af tijdens een tocht waarin de normale gang van zaken wordt opgeschort. Een man wordt in oorlogstijd gescheiden van zijn gezin. Onderweg met de trein wordt hij verliefd op een vrouw uit Praag. De trein is sowieso de ultieme plek voor romantische ontmoetingen. In ‘Oker’ van Ellen Verstrepen begint de liefde in een treincoupé en in ‘Toeval’ uit de verhalenbundel ‘Stilte’ van Alice Munro trekt een vrouw weg van huis, op zoek naar een man die ze voor het eerst zag op een trein. Munro heeft meerdere verhalen geschreven waarin personages een haast metaforische treinreis maken, richting een ander leven.

 

Pendelaar

 

Misschien zegt u wel: ik blijf liever thuis dit jaar. Of: ik neem elke dag de trein naar mijn werk en dat is geen pretje. Toch is er hoop, ook voor u beste pendelaar. In ‘Ode aan de arbeid’ beschrijft Alain de Botton de ochtendrituelen van de forens. Beschouw de rit als een kans om uw hoofd schoon te spoelen van nachtelijke dromen. De ochtendlijke treinrit voelt misschien wel als een nieuw begin – tenminste, als het wat meezit met de NMBS. ‘Vrijwel iedereen zit achter de krant,’ schrijft de Botton. Hé, misschien wel deze krant, misschien wel dit artikel. En als het niet de krant is die u vandaag leest, laat het dan uw dagboek zijn. Of om te eindigen met de woorden van Oscar Wilde: ‘Ik reis nooit zonder mijn dagboek. Men moet altijd iets sensationeels te lezen hebben in de trein.’

 

 

 

 

Tien memorabele treinverhalen:

 

  1. Johan Daisne – De trein der traagheid

 

Een man is met de trein onderweg naar huis. Wanneer hij wakker wordt, slapen zijn medereizigers. De tijd valt letterlijk stil in deze Vlaamse klassieker.

 

  1. Paul Theroux – De grote spoorwegcarrousel

 

Theroux doorkruist Azië. Hij neemt zowel boemeltreinen als ultrasnelle Japanse treinen. Met veel oog voor detail schrijft hij over de mensen, de landschappen, het weer.

 

  1. Denis Johnson – Treindromen

 

Deze roman gaat over de aanleg van de eerste spoorwegen in Amerika. Het hoofdpersonage herinnert zich als tachtigjarige de zware arbeid: ‘Hij was zelf een ware chimpansee op de dwarsbalken geweest, maar nu kon hij niet eens op een hoge kruk klimmen zonder zich een beetje misselijk te voelen.’

 

 

  1. E. Nesbit – The Railway Children

 

De kinderen in dit verhaal uit 1906 zijn dol op treinen. Ze spelen zelfs bij het spoor, wat maar net goed afloopt.

 

  1. Agatha Christie – Moord in de Oriënt Express

 

In dit wereldberoemde detectiveverhaal dient Hercule Poirot een moord op te lossen, die plaatsvond op de legendarische trein.

 

  1. David Szalay – Wat een man is

 

Ach, de reizende student met zijn Moleskine-boekje en zijn filosofische pretenties. David Szalay voert hem op in deze roman-in-verhalen. Enkele vrienden reizen per trein naar Berlijn: ‘Ze dwepen met Eliot, met zijn melodieuze pessimisme. Ze hebben ontzag voor Joyce.’ De reis valt tegen: ‘Treinen schuiven door welig tierend onkruid (…) Kreuzberg is teleurstellend.’

 

 

  1. Patricia Highsmith – Strangers On a Train

 

Ook deze roman werd door Hitchcock verfilmd. Twee mannen ontmoeten elkaar op de trein, waar ze criminele plannen smeden.

 

  1. Emile Zola – La Bête Humaine

 

De personages in deze klassieker wonen en werken langs de lijn tussen Parijs en Le Havre.

 

  1. Tim Parks – Italië op het spoor. Een hilarisch portret van een land in beweging

 

Parks woont in Italië. Hij schrijft zowel over zijn treinritten als forens als over zijn vele plezierreizen door het land. Een boek vol sociaal-historische weetjes en humoristische terzijdes.

 

  1. Christophe Van Gerrewey – Trein met vertraging

 

In de tweede roman van deze schrijver is een trein onderweg van Oostende naar Antwerpen. Hij valt stil. Waarom weten we niet. Van Gerrewey laat de lezer meekijken in de gedachten van zijn personages.