Sam Shepard – Bespieders van de eerste persoon (De Standaard)

Laatste ademtocht

Lees hier de krantenversie: Sam Shepard

 

In Sam Shepards novelle ‘Bespieder van de eerste persoon’ laat de stervende verteller zijn geest uitzwermen.

 

Kathy Mathys

 

In 2017 stierf Sam Shepard aan de gevolgen van ALS. Voor zijn dood werkte hij aan een novelle. Hij schreef met de hand. Toen zijn gezondheid zelfs dat niet meer toeliet, nam hij fragmenten op met een recorder. Aan het eind kon hij enkel nog dicteren aan zijn familie.

Dat de schrijver van ‘Bespieders van de eerste persoon’ in tijdsnood zit, is voelbaar in het ritme van het proza. Shepard gebruikt korte zinnen. Hij beschrijft een man die voor medisch onderzoek naar de woestijn trekt. ‘Hij is degene die me vertelde dat er iets mis was,’ schrijft Shepard over de dokter. ‘En ik zei, nou, ik weet dat er iets mis is.’

De zieke brengt zijn dagen door op de veranda. Hij voelt zich bespied, heeft het gevoel dat iemand iets over hem te weten wil komen dat hij zelf niet eens weet. En ja, er zitten twee ik-vertellers in dit boek, de zieke en een bespieder, die van op een afstand kijkt naar de patiënt. Hun hoofdstukken wisselen elkaar af. Je zou de bespieder kunnen zien als het alter-ego van de zieke. De patiënt kijkt naar zijn zieke lichaam. Hij zegt: ‘… hoe hulpelozer ik word, hoe verder ik van alles afsta.’

De zieke verteller zoekt naar zijn woorden, heeft het over ‘een oud restaurant in wat vroeger een graanschuur was. Of een pruimenschuur.’ Hij tast de beelden af die opdoemen in zijn geest.

 

Beeldenstroom

 

Zowel Annie Dillard als Joan Didion schreven over het belang van het landschap waarin een mens opgroeit. Die eerste plek laat levenslang sporen achter. Ook de zieke man overpeinst de oude plekken in zijn leven. Hij denkt aan de Californische boomgaarden, aan de stranden waar hij lang geleden kwam. In zinnelijke termen beschrijft hij de surfers met hun bermudashorts, hun glimmend haar.

De geest van de man werkt associatief. Veel van zijn gedachten gaan over zijn herkomst, over zijn zoon. Shepard schrijft beeldend over mensen en dingen. Hij ziet de handen van zijn zoon voor zich, hoe ze stenen bewerkten. In sommige passages spreekt de verteller de zoon aan. Er zijn dingen die je niet over me weet, klinkt het dan. De vader heeft nooit gesproken over zijn leven tijdens de jaren 1970. Hij noemt dat tijdperk ‘vertroebeld’.

Shepard stuurt aan op een geheim in het verleden, maar uiteindelijk dooft dat gegeven uit, net als de geest van de verteller. Het best lees je deze novelle als een verzameling losse hersenspinsels van een stervende. Er staan prachtige miniverhalen in dit boek, zoals dat van de broers die een kliniek beginnen in Minnesota.

Het geheel is eliptisch, fragmentarisch. De pogingen van de verteller om het leven nog een keer ten volle te verkennen – in zijn hoofd dan – zijn aangrijpend.

Sam Shepard was bekend als toneel- en prozaschrijver en als acteur. Hij speelde mee in meer dan vijftig films. De relatie tussen vaders en zonen, observeren en geobserveerd worden zijn thema’s die terugkeren in zijn werk.

 

***

 

Sam Shepard – Bespieders van de eerste persoon – vertaald door Roelien Plaatsman – uitgeverij Nobelman – 101 blz.