Sigrid Rausing – Maalstroom (De Standaard)

Had ik maar /Lees hier het oorspronkelijke stuk: Sigrid Rausing – Maalstroom

 

In 2012 overleed de schoonzus van Granta Books-uitgever Sigrid Rausing aan haar jarenlange heroïneverslaving. In ‘Maalstroom’ gaat Rausing op zoek naar antwoorden.

 

Kathy Mathys

 

In Amerika is ‘I Remember’ van Joe Brainard een cultboek. Daarin vertelt de schrijver hoe hij opgroeide in de jaren 1940 en 1950. Elke zin van dit begeesterende werkstuk begint met de woorden ‘I remember’. De beschrijvingen van Sigrid Rausings kinderjaren in ‘Maalstroom’ doen denken aan het werk van Brainard. En ook aan Marcel Proust natuurlijk, dat krijg je al snel wanneer een auteur het leven in zintuiglijke details verkent. Herinneringen aan de geur van geraniums en anjerzeep, aan spelletjes uit de kindertijd sieren de openingsbladzijden van Rausings memoires, maar de idylle heeft een wilde kant. De kinderen kijken naar horrorfilms en krijgen veel – misschien wel te veel – vrijheid.

In 1980 verhuist Sigrid Rausing, dan nog een kind, met ouders, broer Hans en zus Lisbet naar Engeland. In Zweden zijn de Rausings beroemd. De grootvader richtte een verpakkingsbedrijf op dat zich zou ontpoppen tot een mondiale marktleider. De roddelpers – eerst enkel die in Zweden, later ook die in Engeland – hield de clan scherp in de gaten.

In 1992 trouwde Hans met Eva, die hij leerde kennen in een afkickkliniek. Beide waren er patiënt. Ze kregen drie kinderen en in 1999 begon het paar opnieuw heroïne te gebruiken. Eva zou uiteindelijk in 2012 overlijden aan hartfalen, ten gevolge van haar verslaving. Rausing, uitgever van Granta Books, schreef haar ooggetuigenverslag omdat niemand in de familie de feiten verzamelde en om de gebeurtenissen te doorgronden. Ze citeert David Grossman die zei dat het onder woorden brengen van emoties ons menselijk maakt.

Bij ons zijn de Rausings onbekend maar de vele krantencitaten in dit boek laten zien hoezeer Zweden en Engeland in de ban waren van de strijd om de voogdij van de drie kinderen en van Eva’s dood.

 

Beschuldigingen

 

Zijn Sigrid, Hans en Lisbet gemaakt van dezelfde hoofdingrediënten, zoals de schrijfster altijd vermoedde? Is de verslaving van haar broer net zo een psychische afwijking als de depressies van de schrijfster?

Om deze vragen te doorgronden graaft Rausing in het verleden. Haar grootmoeder aan moeders kant komt uit Noord-Zweden, had een hard leven, mystieke gaven. De broer van de grootmoeder pleegde zelfmoord. Ook aan vaders kant is er sprake van genetische belasting. Rausing presenteert de theorieën van neurologen en verslavingsdeskundigen. Een van hen is professor Heilig. Die stelt dat verslaafden meer pijn voelen dan anderen en dat we hen daarom zouden moeten omhelzen. Rausing, die last heeft van schuldgevoelens, heeft broer en schoonzus vaak te lief aangepakt, vindt ze, al werkte de harde aanpak van anderen in de familie evenmin. De schrijfster noemt verslaving een spectrumstoornis, iedereen bevindt zich ergens op het spectrum. De genen spelen een rol maar de factor tijd net zozeer: ‘wat we zijn en wat we worden kan wezenlijk veranderen’.

Rausing vertelt niet netjes chronologisch. In het begin draait ze zelfs bewust om de hete brij heen, het is allemaal te pijnlijk. De rechtszaken – Eva beschuldigde de zussen van ontvoering van haar kinderen –, de eindeloze correspondenties, de smeekbedes, de verwijten, de opflakkering van hoop: de schrijfster kijkt er niet graag naar terug. Versnippering past bij deze exercitie. Het onderzoek verloopt niet lineair. Bovendien heeft de schrijfster door haar depressies last van geheugenverlies en zijn sommige episodes vervaagd.

Rausing hield dagboeken bij, herleest ze, net als haar mails. Ze vult de gedachten en emoties van andere betrokkenen niet in, een verstandig besluit. Rausing is sterk op analytisch vlak maar ‘Maalstroom’ is net zozeer een lyrisch werkstuk, opgetrokken uit sterke beelden. Zo beschrijft de auteur hoe Eva voor de spiegel stond en de huid over haar pacemaker onder het sleutelbeen poederde, ‘er een grap van maakte’. Rausing besluit met de opmerking dat ze iedereen in de gaten houdt, zichzelf, haar zoon, de drie kinderen. Als haar man meer dan een glas drinkt, wordt ze al zenuwachtig. Van sensatiezucht kan je de schrijfster nooit beschuldigen, al minimaliseert Rausing evenmin. Ze vindt de juiste toon en dat is er een die van ‘Maalstroom’ literaire memoires maakt.

 

****

 

Sigrid Rausing – Maalstroom – vertaald door Anne Roetman en Thijs van Nimwegen – De Bezige Bij – 223 blz.