Jackie Polzin – Broed (De Standaard)

De droge plof van een kippenvleugel

Jackie Polzin schreef met ‘Broed’ een roman over kippen en ze deed dat op glorieuze wijze.

Als het goed is, laat een boek zien hoe het gesteld is met de geest van de schrijver. Is het hoofd een stille plek of heerst er een wildgroei aan gedachten, angsten? Het zou me verbazen als Jackie Polzin een kalme geest heeft. Het kan haast niet anders of ze overpeinst de dingen net zo grondig als de naamloze verteller in haar kippenroman. Kippenroman? Jawel, dit is een roman over kippen. Polzin laat hen de vleugels ‘met een droge plof tegen de muren van het leghok slaan.’ Dat ‘droge’ sterkte mijn vermoeden dat dit boek de moeite van het lezen waard zou zijn. Polzin is een waanzinnig goede observator, waarover dadelijk meer.

Sinds een jaar of vier houden de verteller en haar man Percy kippen. Misschien was het wel de oerwarmte van een kippenei die de vrouw over de streep haalde. Telkens weer is ze verrast door de warmte van een vers ei. Het koppel heeft zes jaar eerder een miskraam gehad en de vrouw stelt haar moederlijke instincten ter beschikking van de gevederden. Donzig of liefjes is dit boek niet. Als je weet dat het oog van de kip het laatste restant is van de dinosaurus, ‘een kleine poort naar het tijdperk van hersenen ter grootte van een walnoot’, hoef je geen uitgebreide knuffelsessies te verwachten.

De lezer wordt zachtjesaan het verhaal in getild. Nou ja, verhaal. De gebeurtenissen worden herleid tot de absolute essentie. Vaak begint een roman met een aankomst of vertrek. Deze schrijfster doet het andersom: haar koppel vertrekt aan het eind, iets wat ik nooit zou onthullen als het niet zo onbelangrijk was. Het gaat in ‘Broed’ om de gedachten en de observaties van de rouwende vrouw, niet om de plot. Komen ook langs: vriendin Helen, die wel een kind heeft, en de moeder van de vrouw. Polzin laat veel onbeantwoord: waarom maakt haar hoofdpersonage de huizen schoon die Helen als makelaar verkoopt, ook al heeft eerstgenoemde gemengde gevoelens bij haar werk? Heeft het koppel nieuwe pogingen ondernomen om zwanger te worden? De lezer dient aandachtig te observeren wil hij vermoedelijke antwoorden formuleren op deze vraag.

Kippenoog

Alles doet de vrouw om haar kippen veilig te houden. Voor kippen loert de dood, veel meer dan voor de mens, constant om de hoek. Er zijn de beesten die op ze azen en de extreme temperaturen – in Minnesota is dat zowel de hitte en de koude – om een paar spelbrekers te noemen. Op glorieuze wijze beschrijft Polzin hun strijd om te overleven. Ze laat haar verteller doordringen in de kippengeest om tot de conclusie te komen dat kippen enkel weet hebben van wat ze kunnen zien en geen herinneringen aanmaken.

Natuurlijk verblijdt een roman als deze het hart van liefhebbers van natuurboeken zoals ik. Polzin beschrijft de maniërismen van haar kroost zo gedetailleerd en precies dat je je in de kippenren waant. Toch haast ik me daaraan toe te voegen dat dit proza aanschuurt tegen dat van eigenzinnige stilisten als Lydia Davis of Joy Williams, niet tegen dat van klassieke natuurschrijvers. Dat zit hem vooral in de humor en in de gekke kronkelredeneringen. Niet alle observaties gaan over de kippen. Vooral man Percy is een licht ridicuul heerschap. Percy’s vraag (‘Buiten, bedoel je?’) over waar zijn vrouw het ei dat ze hem laat zien gevonden heeft, laat Polzin volgen door deze observatie: ‘Zo klinkt een huwelijk. Op geen enkele vraag wordt een antwoord verwacht.’

Nog meer humor wanneer buurmeisje Katherine kip Gloria omhelst: ‘Gloria kraste en flapperde, maar werd weldra betoverd door Katherines priemende blik, wellicht omdat ze de miniatuurkip gevangen in Katherines oog opmerkte, of vanwege de gelijkenis tussen het oog en een sappige druif.’

Net op het moment dat je even weg wil uit de ren, rekt Polzin haar verbeelde wereld op en laat ze de verloederde buurt zien waar het echtpaar woont of stuurt ze de vrouw voor een bezoek naar haar moeder. Op een terloopse manier wordt ‘Broed’ zelfs een roman met maatschappijkritische noten, zoals in de heerlijke passages over geïmporteerde cornflakes en browniemix.

De taal van Polzin knettert en de vertaling is voorbeeldig. Alleen jammer dat een woord als ‘prolonged’ als ‘geprolongeerd’ wordt vertaald.

Je hebt boeken die je bijblijven door het hartverscheurende optreden van de personages. Andere haken zich vast in je vel door hun stijl of door de wijsheden die ze bevatten. ‘Broed’ schenkt de lezer al deze ingrediënten in gelijke mate. Dit is een voldragen debuut dat doet uitkijken naar meer van deze Amerikaanse.

Kathy Mathys

****

Jackie Polzin – Broed – Atlas Contact – vertaald door Koen Boelens en Helen Zwaan – 213 blz.