Keukenhaiku’s (Bouillon Magazine)

Vector illustration of pear.

Het malse zoet

 

Neem een peer uit de fruitschaal. Schil ze langzaam. Schrijf er een gedicht over. Kathy Mathys verkent het genre van de keukenhaiku.

 

De rit van mijn huis naar het winkelcentrum is net lang genoeg. Ik spot een geit die zich schuilhoudt in het groen of een bloem die schettert van zomervreugde. Ik plaats mijn fiets in het rek en krabbel impressies neer. Thuisgekomen heb ik genoeg stof voor een haiku, een drieregelig, niet-rijmend gedicht van achtereenvolgens vijf, zeven en weer vijf lettergrepen*. Traditionele Japanse haiku’s beschrijven een snapshot uit het leven van de natuur. Details zijn belangrijk, diepgang. Vaak vindt na de tweede regel een haast onmerkbare wending plaats, zoals in onderstaand voorbeeld van Jan Loman:

 

bij opkomend tij

werden tekens uitgewist

indrukken bleven

 

Ik maakte uitgebreid kennis met de haiku tijdens mijn opleiding tot docent creatief schrijven. Toen ik les ging geven, vond ik in dit genre een manier om mijn liefde voor eten en poëzie te combineren. De Schotse schrijfster Ali Smith vertelde me eens tijdens een interview dat er niets poëtischer is dan een ei of een appel. Gelijk heeft ze. Of neem dit citaat van Natalie Goldberg uit haar essay De kracht van het detail: ‘Een schrijver moet “ja” tegen het leven zeggen, tegen alles in het leven: tegen glazen water, tegen een halfleeg flesje Coke, de ketchup op het tafeltje.’

Eten nodigt uit tot schrijven over zintuiglijke details. Ik liet mijn studenten partjes sinaasappel proeven – echt proeven, met aandacht – en vervolgens een haiku schrijven over hun ervaring. Laatst gaf ik een workshop Schrijven over smaken en geuren in de Antwerpse boekhandel/koffiebar Buchbar, bekend om zijn zelfbereide gebak. De eigenares had chocolate chip cookies gebakken en daar kwam onder meer dit gedicht uit voort:

 

Eerst is er weerstand

en dan zakken mijn tanden

in het malse zoet

 

Puristen zouden het werk van mijn studenten misschien te weinig filosofisch vinden, maar ach, als moderne dichters lichtvoetig uit de hoek mogen komen met hun culinaire haiku’s, waarom mijn schrijvers dan niet?

Ik begon haikubundels te lezen en het viel me op dat ook Japanse meesters af en toe over eten schreven. In Haiku Mind schrijft Patricia Donegan dat Japanners zelfs een apart woord hebben voor haiku’s over het keukenleven. De term heeft helaas een negatieve bijklank. Hij werd verzonnen door mannelijke critici en dichters om te verwijzen naar haiku’s van vrouwen die ‘slechts’ over huiselijke onderwerpen geschreven. Nochtans, zo schrijft Donegan terecht, is de keuken ‘het kloppende hart van het huis’. Uit verontwaardiging om deze neerbuigende houding van sommigen en ter verdediging van haiku’s over het keukenleven zet ik er hier enkele in de schijnwerpers. Sommige zijn geschreven door mannen, andere door vrouwen.

 

Chigetsu-Ni verbindt in onderstaande haiku de buitenwereld met de intimiteit van de keuken. Door het raam ziet de vrouw een vogel, de Japanse struikzanger, terwijl ze staat af te wassen:

 

bush warbler –

I rest my hands

in the wooden sink

 

Knap hoe op dit drieregelige speelveld zoveel gebeurt.

Ook in een gedicht van Kyoroku worden binnen- en buitenwereld samengebracht in luttele woorden:

 

Even to the saucepan

Where potatoes are boiling –

A moonlit night.

 

Een van de redenen waarom ik graag haiku’s lees, is dat ze laten zien hoe alles in deze wereld met elkaar verbonden is. Het kleine, onooglijke is niet minder waard dan het verhevene. Onderstaande haiku is van dichteres Akayo Hosomi. In haar wereldbeeld zijn alledaagse kleren even heilig als perzikbloesems:

 

for everyday clothes

an everyday mind –

peach blossoms

 

Japans beroemdste mannelijke haikudichter Bashō heeft heus wel gedichten geschreven waarin etenswaren voorkomen. Ze dienen zich aan als onderdelen van de natuur, niet als complexe gerechten:

 

Azalea’s in een houten emmer.

Een vrouw breekt gedroogde vis

in hun schaduw.

 

In deze haiku van Bashō wordt zelfs een geur beschreven:

 

Golvende blauwe zee,

geur van sake.

De oogstmaan komt op.

 

Als er al gegeten wordt in een gedicht van Bashō, dan gebeurt dat niet in de keuken, wel onder een bloesem:

 

Onder de kersenboom

eet ik soep, vis en groenten

bedekt met bloesemblaadjes.

 

Bladerend door mijn dichtbundels vind ik tal van haiku’s die eenvoud bezingen, de kunst van het aandachtig kijken. Deze glasheldere is van Bashō. De winterkou kruipt in mijn botten wanneer ik hem lees. Het gedicht laat goed zien dat elk seizoen sporen van het volgende in zich draagt:

 

Gewassen lente-uien,

glanzend wit,

in de winterse kou.

 

Tatsuko Hoshino was een van Japans beroemdste moderne dichteressen en bezieler van het blad Tamamo (Japans voor ‘zeewier’). Haar werk gaat vaak over het keukenleven:

 

beautiful lines

of green run through

the summer dishes

 

Ik stel me zo voor dat het groen verwijst naar groenten of naar de kleur van het keramiek zelf.

Judith Herzberg schrijft hopla’s, korte gedichten die in hun bondigheid en thematiek soms wat hebben van haiku’s. Daarom wil ik u deze speelse niet onthouden:

 

Boontjes

 

Als je goed naar sperzie-

boontjes kijkt, zie je iets

dat op dolfijnensnuitjes lijkt.

 

Naast haiku’s waarin wordt ingezoomd op het eenvoudige leven, vind ik er een aantal met een filosofische lading. Repetitieve keukentaken bieden de mogelijkheid tot bezinning, zoals in deze haiku van Hosai Ozaki:

 

letting go

of a slanderous heart –

while shelling the beans

 

Het lasterlijke hart laten verzachten tijdens het bonen doppen, prachtig toch?

Onderstaande haiku van dichteres Takako Hashimoto, die bekend stond om haar moed en durf, nodigt ons uit om daadkrachtig te zijn:

 

splitting

the stone of a white peach

with the edge of a knife

 

Van het proeven en eten zelf vind ik minder voorbeelden. Deze haiku over de smaak van de herfst is van de Amerikaan James W. Hackett:

 

 

Ever lingering

in the taste of the walnut:

deep autumn.

 

Heel mooi vind ik deze van Issa over het eten van een dadelpruim, al gaat hij misschien vooral over moederliefde:

 

Wild persimmons

The mother eating

The bitter part.

 

Het zijn vooral moderne dichters die het culinaire genot zelf toelaten in hun werk. Corien Ligtenberg laat de tonijn schitteren in deze haiku:

 

perfecte tonijn

gebakken in roomboter

dichtschroeien volstaat

 

Heel lichtvoetig is deze van Ingmar Heytze:

 

Coquilles St. Jacques

Stoof van zwijn met pastinaak

Chocolademousse

 

Grasduinend ter voorbereiding van dit artikel valt het me op hoeveel kanten je op kan met eten. Het beeld van een peer en een schilmesje kan aanleiding geven tot een gedicht over eenvoud, sterfelijkheid of juist het zinnelijke leven. Zelfs humor en haiku’s gaan samen, zoals blijkt uit dit grappige gedicht van David Bateman:

 

From a long distance

even my father’s cooking

smells a bit like food

 

Als de haiku het grote en het kleine mag verkennen, dan hoort het keukenleven daar zeker bij. Er is geen plek in huis waar het diepzinnige en het aardse elkaar zo vaak ontmoeten.

Nog eentje dan, een zomerhaiku, speciaal voor dit nummer. Hij is geschreven door een dichter die zich Chora noemt in Haiku (Everman’s Library):

 

Cold water,

Two biscuits –

Chora’s summer.

 

 

* Niet alle haiku’s in dit artikel tellen 5/7/5 lettergrepen omdat ze vertaald zijn uit een andere taal of omdat de dichter moderne haiku’s schrijft waarin het aantal lettergrepen minder van belang is.

 

Lekker gedichtenlijstje:

 

* Patricia Donegan (redactie) – Haiku Mind. 108 Poems to Cultivate Awareness and Open Your Heart (Shambhala): in elk gedicht staat een thema centraal, zoals kwetsbaarheid of eenvoud. Heel geschikt om elke dag een te lezen. Bevat relatief veel vrouwelijke dichters.

 

* Tom Lowenstein (redactie) – Klassieke haiku (Ten Have): grootmeesters van het genre gebundeld in een collectie die is ingedeeld volgens de seizoenen. Helaas geen vrouwen.

 

* Kees van Kooten – 575 Haikoots (De Harmonie): omwille van de vorm van de haiku (5-7-5 lettergrepen) schreef van Kooten er 575. Vooral kleine, humoristische voorvallen krijgen zijn aandacht.

 

* Mara Grimm (redactie) – Lyrisch over eten (Thomas Rap): deze bundel bevat de lekkerste gedichten uit de Nederlandse poëzie. Van Annie M.G. Schmidt (‘Ik hou van aardappels en sju met veel gehak’) tot Judith Herzberg (‘de voorsmaak van het grote rotten’), je vindt ze hier allemaal. Vrouwen zijn andermaal ondervertegenwoordigd.

 

* Peter Washington (redactie) – Eat, Drink and Be Merry. Poems about Food and Drink (Everyman’s Library): deze bloemlezing is ingedeeld volgens thema’s als ‘delicatessen’ en ‘feesten en vasten’. Bevat onder meer poëzie van Marianne Moore en Sylvia Plath.

 

* Ilse Vandenbussche – Straalstaart (Blikvorm): zij publiceerde eerder al poëzie in Bouillon. In deze collectie staat een prachtig gedicht over hoe een weduwe troost vindt in een bijzonder theeritueel. Ook ‘Neem mij tot u’, een lofzang op de nederige biet, staat in deze bundel.