Marilynne Robinson – Jack (De Standaard)

Verloren zoon

Lees hier de krantenversie: Marilynne Robinson Jack 1Marilynne Robinson Jack 2

 

In het Amerika van de jaren 1950 krijgt een blanke man een relatie met een veel jongere zwarte vrouw. In ‘Jack’, de nieuwe roman van Marilynne Robinson, zijn het niet enkel de rassenwetten die zorgen voor obstakels.

 

Tijdens het lezen van ‘Jack’ moest ik denken aan het Aboriginalgebruik om kinderen van enkele jaren oud een nieuwe naam te geven die past bij hun aard, een inspirerend en verstandig ritueel. Namen kunnen nu eenmaal pijnlijke profetieën zijn. De zussen van de hoofdpersoon Jack heten Faith, Hope, Grace en Glory. Predikant Boughton heeft geluk met zijn dochters, zij doen hun naam eer aan. Anders is dat met zoon Jack die vernoemd is naar een man die herinnerd wordt om zijn dapperheid en heldenmoed, kenmerken die in Boughtons zoon nooit tot bloei kwamen. Jack noemt zichzelf liever de Prins der Duisternis. Hij is het zwarte schaap van de familie. Hij weet dat de deur van zijn vaders huis altijd open staat, maar kan het niet opbrengen om terug te keren naar Gilead, het dorp in Iowa waar hij vandaan komt.

 

Rauwe zenuw

 

Wie vertrouwd is met het werk van Marilynne Robinson zal zich Jack herinneren als de man die zijn geboorteplek ontvluchtte nadat hij een meisje zwanger had gemaakt. In de romans ‘Gilead’, ‘Thuis’ en ‘Lila’ schreef Robinson over de families van twee bevriende predikanten. ‘Jack’ maakt van dit rijtje een kwartet. Je kan de romans onafhankelijk van elkaar lezen, al werpen ze interessante schaduwen op elkaar. In ‘Thuis’ uit 2008 schreef Robinson over Jack: ‘Ze waren zo bang geweest dat ze hem zouden kwijtraken, en toen wáren ze hem kwijtgeraakt, en dat was het verhaal van hun gezin, hoe warm, vruchtbaar en hecht het de buitenwereld ook mocht zijn voorgekomen.’

In haar nieuwe roman omschrijft Robinson haar hoofdpersonage als volgt: ‘Hij was niets, een rauwe zenuw, een door drank verzachte pijnscheut, de glans van zijn gepoetste schoenen.’ Jacks kin is ongeschoren, zijn hemdsmouwen rafelen, hij leeft ‘bij het kwartier’. Een zwervende eenling is hij, die zich ophoudt in St. Louis. Af en toe heeft hij een baantje. De enige zekerheid waar hij van op aan kan is dat hij alles verpest. Robinson vertelt ons dat hij in de gevangenis heeft gezeten, maar voor de rol van Prins der Duisternis valt Jack te zachtmoedig uit. Ja, zijn leven is een vlechtwerk van leugens en valse vermommingen, maar hij heeft ook pech. Net als een archetypisch Hitchcockpersonage bevindt hij zich vaak op de verkeerde plek op het verkeerde moment.

 

Eenzaten

 

Jack vertoont gelijkenissen met Lila de hoofdpersoon uit Robinsons vorige roman. Net als zij is hij tot op het bot vereenzaamd. Robinsons fascinatie met eenzaten hangt samen met haar overtuiging dat zij harder hun best moeten doen om het leven te kunnen leven. Ze denken diep na, hebben een buitenstaanderblik. Anders dan Lila is Jack een prater met een voorliefde voor poëzie. Hij citeert uit John Milton en William Carlos Williams. Zijn liefde voor gedichten deelt hij met Della Miles, de zwarte vrouw die hij ontmoet tijdens een regenbui. Zij geeft les op een middelbare school. Haar vader is een vooraanstaand bisschop en verzet zich tegen de relatie tussen Jack en zijn dochter.

Van de vier titels is dit de minst essayistische. Robinson refereert aan de bijbel, maar omdat we alles zien door Jacks ogen leggen de verwijzingen naar literatuur meer gewicht in de schaal. Zo bevat deze roman een Hamlet-achtige passage over de nacht die Jack doorbrengt in de spiegelzaal waar hij overdag dans les geeft. Hij wordt er bezocht door de spoken uit zijn verleden.

Is er genade mogelijk voor Jack? Kan hij ‘als Lazarus’ zijn leven een nieuwe vorm geven, samen met Della? Dat is de centrale vraag. Op stilistisch vlak sluit dit boek aan bij zijn voorgangers. De taal is een tikje vormelijk met woorden als ‘meestentijds’ en ‘luisterrijk’, zij het ook lyrisch, bijvoorbeeld in een beschrijving van de nachtkleuren.

Robinson laat Jack citeren uit het werk van Robert Frost: ‘Ik voel al lang vertrouwdheid met de nacht./Ik ga uit in de regen – en kom thuis in de regen.’ Deze verzen schetsen niet alleen Jacks gemoed, maar karakteriseren de volledige roman. Dit boek is net zo troostend en betoverend als nachtelijke regen.

 

Kathy Mathys

 

****

 

Marilynne Robinson – Jack – vertaald door Ton Heuvelmans – Arbeiderspers