Ali Smith, Sarah Wood, Kasia Boddy (ed.) – Let’s Call the Whole Thing Off (De Standaard)


Kletterende borden

Kathy Mathys

Niemand maakte ooit beter ruzie dan Katharine Hepburn en Cary Grant in de Hollywoodklassieker ‘Bringing Up Baby’. Dat vond ik vijftien jaar geleden al, toen ik de film voor het eerst zag, en daar hebben Leonardo, Brad, Kate en Cameron niets aan veranderd. Met de gratie van olympische schoonzwemmers geven Hepburn en Grant zich over aan hun sprankelende woordduel. Hun one-liners zijn plagerige prikjes, nauwelijks verhulde hunkeringen. Immers, de twee hebben elkaar pas ontmoet en er ligt nog geen bezinksel in hun liefdesglas.
Schrijvers zijn al even dol op een stevig potje ruzie als Hollywoodregisseurs. Samen met haar partner Sarah Wood en met literatuurdocente Kasia Boddy ging schrijfster Ali Smith op zoek naar de spannendste, grappigste, droevigste en meest frustrerende liefdesruzies. ‘Let’s Call the Whole Thing Off – Love Quarrels from Anton Chekhov to ZZ Packer’ is een uitmuntende kortverhalencollectie, ideaal als antidotum tegen honingzoet Valentijnsentiment.
Angela Carter schreef ooit dat een dag zonder ruzie als een ei is zonder zout. Sommige stellen laten er geen gras over groeien. Het paar in Dorothy Parkers ‘Here We are’ zijn nauwelijks drie uur getrouwd of ze zitten al te bekvechten. Onder hun gekibbel over trivialiteiten schuilt een diepe onzekerheid en een angst voor dat nieuwe, onbekende leven. Ook in Jhumpa Lahiri’s ‘This Blessed House’ ontdekken jonggehuwden hoe weinig ze eigenlijk van elkaar afweten. De man kijkt vol ontzetting en verwarring naar het kinderlijk enthousiasme van zijn vrouw, wanneer ze een nieuwe ijscrèmesmaak uitprobeert.
Ruzies heb je in alle maten en soorten. Sommige koppels slaan met deuren. Andere beseffen dat hun borden te duur ze zijn om stuk te gooien. Je hebt ruzies die jarenlang aanslepen. Ze zitten altijd klaar, net onder het puntje van de tong, wachtend op een heropflakering. Andere duren heel even en zorgen waarlijk voor een bevrijdende opklaring. Arnold Bennetts ‘One of Their Quarrels’ toont een echtpaar dat zich pijnlijk beschaafd gedraagt in de buurt van anderen. Binnenskamers voeren ze een niet aflatende strijd om hun territorium en eergevoel. In ‘B-Western’ maakt de Zweedse schrijfster Tove Jansson een vergelijking tussen de eindeloze tv-heruitzendingen van westerns en het zich steeds herhalende geruzie van een koppel. Bij Jansson is het gekibbel ongevaarlijk. In ‘He and I’ van de Italiaanse Natalia Ginzburg dreigt de koppige twist de echtgenote te ondermijnen. Er zijn ruzies die wel wat weg hebben van seks. Ze stimuleren en zorgen voor ontlading. Anderen vreten aan je als een stille tumor. In ‘Lappin and Lapinova’ van Virginia Woolf verheffen de spelers nauwelijks hun stem, ook al krijgt hun huwelijk langzaam maar zeker die zo gevreesde doodsteek.
Zijn relaties tussen partners die op elkaar lijken beter bestand tegen twist en strijd? Plato suggereerde dit in zijn ‘Symposium’ en sindsdien duikt het ideaalbeeld van versmeltende, op elkaar gelijkende geliefden keer op keer op. Niet voor niets zegt Cathy uit ‘Wuthering Heights’: ‘I am Heathcliff’. In ‘The Quarrel’ van Harold Brodky meent een man eindelijk zijn evenbeeld te hebben gevonden, maar gelukkig wordt hij er niet van. In het droefgeestige ‘You Go When You Can No Longer Stay’ van Jackie Kay zijn twee lesbiennes al zo lang samen dat ze dezelfde kleren dragen en op dezelfde manier glimlachen. Dat moet wel slecht aflopen, want de lijn tussen osmose en verstikking is klein. Te veel verschillen zijn dan ook weer fataal zoals blijkt uit Frances Gappers wondermooie fabel ‘Pink and Blue’.
Ali Smith & co vonden ook verhalen met meer dan twee spelers. In ‘The House With the Mezzanine’ van Anton Chekhov steekt een afgunstige zus een stok in de wielen. In D.H. Lawrences ‘Two Blue Birds’ is een echtgenote jaloers op de secretaresse van haar man. ‘Love Quarrels’ laat goede relaties zien, maar ook paren die helemaal niet bij elkaar passen. De man in ‘Do Not Disturb’ van A.M. Homes noemt de zuurstofloze alliantie met zijn vrouw verslavend. ‘We zijn zo een schitterende slechte match, dat we dit niet kunnen laten schieten,’ vindt hij.
Aan het eind van deze sterke en gevarieerde collectie staan verhalen over koppels voor wie het misliep. Wat voel je als je je ex na zoveel jaren tegen het lijf loopt? Niemand zegt het treffender dan Grace Paley in ‘Wants’. Daarin vergelijkt een vrouw een zuinige opmerking van haar ex met een loodgietersslang die zich een weg baant door je keel om dan bij je hart uit te komen.

Let’s Call the Whole Thing Off – Love Quarrels from Anton Chekhov to ZZ Packer, Penguin Books, 307 blz., 2009.