Alice Munro – Too Much Happiness (De Standaard)


Niets dan betovering

Alice Munro maakt opnieuw grote indruk met ‘Too Much Happiness’, de twaalfde verhalenbundel van de winnares van de Man Booker International Prize.

Kathy Mathys

In ‘Lives of Mothers & Daughters – Growing Up With Alice Munro’ schrijft Sheila Munro, de oudste dochter van de schrijfster, het volgende over haar moeder: ‘ Ooit kreeg ze een prijs via de post (ik ben vergeten welke) en het enige waaraan ze kon denken was hoe de schuimrubberen balletjes waarin de prijs verpakt zat op de grond vielen, hoe ze een rommel maakten die ze zou moeten opruimen.’ De anekdote vertelt veel over de manier waarop Alice Munro denkt over haar schrijverschap: elke verloren minuut is er één te veel. Ze houdt zich ver van podia en schijnwerpers omdat ze zoveel mogelijk wil werken. En wat zijn wij, haar lezers, daar gelukkig om.
Het is bijna een halve eeuw geleden dat een Canadese lokale krant een bericht plaatste, getiteld ‘Housewife Finds Time to Write Short Stories’. De begeleidende foto toont een bleke Munro, geflankeerd door haar twee dochters. In 1961 was het nog ongebruikelijk voor een huisvrouw in Vancouver om iets anders dan huishoudadviezen te schrijven. Het krantenknipsel zou zo terecht kunnen in één van Munro’s verhalen, waarin vaak vrouwen aantreden die tegen de conventies aanbotsen. Dat is ook het geval in ‘Too Much Happiness’, de twaalfde verhalenbundel van Munro, die vorig jaar de Man Booker International Prize won. Vrouwen die studeren of schrijven, worden door hun dorpgenoten afgedaan als te formeel, stijf en afstandelijk. Wanneer Munro schrijft dat sommige vrouwen ruziën over hoe je sandwiches het best aansnijdt, voel je haar bijna gniffelen. Toch hebben Munro’s tegendraadse vrouwen het gelijk niet altijd aan hun kant. Zo is er Joy uit ‘Fiction’ die haar nemesis, een volkse vrouw die AA-bijeenkomsten bijwoont, misprijst en onderschat.

Kaleidoscoop

Het lijkt wel alsof Alice Munro door een kaleidoscoop kijkt naar alle emoties die ons tot mensen maken. Rivaliteit, jaloezie, afgunst, spijt, verzet, obsessie, liefde: daarover gaan haar verhalen en telkens weer slaagt Munro erin een ander facet te laten zien van het spectrum. De meeste van haar vertellingen spelen ook nu weer in landelijk Canada en zijn langer dan het gemiddelde kortverhaal. Munro laat haar personages dikwijls vanuit het heden terugblikken naar vroeger, naar een moment dat een echo zou nalaten in de rest van hun leven. Toch zijn er verhalen die anders in elkaar zitten en de laatste jaren experimenteert Munro steeds meer met opbouw en suspens.

Wat in ‘Too Much Happiness’ vooral opvalt, zijn de gruwelen die erin plaats vinden. Munro heeft een reputatie voor het kleinschalige leven, vol oudtantes en doorzichtige kinderen met polio. En ja, die vind je in ‘Too Much Happiness’, maar er is meer: moord, mishandeling, duistere erotiek. Met een verhaal als ‘Wenlock Edge’ zitten we op noir-territorium. Alleen gaat het Munro niet om conventionele spanning of om de verbeelding van de gruwelen zelf. Ze heeft het over de sporen die deze incidenten nalieten, over de manier waarop mensen reageerden, over hun onvermogen iets te doen. Haar personages ontdekken dat ze tot glibberige dingen in staat zijn of ze merken dat hun eeuwenoude verlangens hen nooit hadden kunnen vervullen.

Kinderspel

Munro schrijft vaker over vrouwen dan over mannen, al staan er twee prachtige verhalen in deze bundel vanuit het standpunt van een man. In ‘Wood’, het meest dubbelzinnige verhaal uit de reeks, kijken we in de ziel van een meubelmaker die gepassioneerd is door hout en in ‘Face’ beschrijft een oude man de levenslange impact van een wijnvlek op zijn gelaat. ‘Face’ vormt een tweeling met ‘Child’s Play’, waarin Munro twee tienjarige meisjes loslaat op een kind met een psychische achterstand. In de meest exacte woorden – niet één te veel, niet één te weinig – analyseert Munro de conventionaliteit van tienjarigen, hun afkeer voor het ongewone en de heftige, compromisloze emoties van kinderen. Precisie en millimeterwerk: Munro levert het in elke verhaal. Ze laat daarbij het mysterie van haar personages heel en dat levert wondermooie literatuur op.

In ‘Fiction’ bedenkt een ongelukkige vrouw dat ze zichzelf misschien wel zou benijden, mocht ze van op afstand naar haar leven kunnen kijken. ‘Dimensions’ is het bloedstollende verhaal van een vrouw, wier man hun kinderen vermoordde. In ‘Free Radicals’ krijgt een zieke vrouw ongewenst bezoek. Meer dan één personage in deze bundel is verbaasd dat hij of zij al zo oud is. In dromen van deze ouderen duiken beelden op uit de kinderjaren – een tijd die ze als dertigers en veertigers vergaten en die zich nu weer genadeloos opdringt. Ouderdom en ziekte komen aan bod, maar ze drukken geen domper en lijken de personages net weerbaarder en koppiger te maken. Misschien haalde Munro inspiratie uit haar eigen ervaringen. Toen ze kanker had en ernstige hartproblemen kreeg, bleef ze verder werken. Volgens Sheila Munro plukt haar moeder veel uit eigen leven. Munro’s oudste bekent hoe gruwelijk het soms is om te ontdekken hoezeer haar moeder weet wat er in haar dochters omgaat.
Het titelverhaal is gebaseerd op het leven van Sophia Kovalevsky, een Russische wiskundige en romanschrijfster uit de 19de eeuw, wier leven Munro betoverde. Het is een aangrijpende afsluiter van een bundel die oude thema’s oprakelt en er nieuwe, spannende impulsen aan geeft. Vroeger vergeleek men Alice Munro met Tsjechov. De Canadese heeft al lang geen vergelijkingen meer nodig. Briljant.

****

Alice Munro – Too Much Happiness – Chatto & Windus – Londen – 303 blz.