Dara McAnulty – Dagboek van een natuurjongen (De Standaard)

Wachten op de kiekendief

 

Veertien was de Ierse Dara McAnulty toen hij ‘Dagboek van een natuurjongen’ schreef. Het resultaat steekt allerminst af tegen de natuurboeken van volwassen collega’s.

 

Toen Dara McAnulty klein was, noemde zijn moeder hem lon dubh, wat Iers is voor merel. Dara is dan weer Iers voor eik. Ze kon geen betere naam hebben gekozen voor haar oudste zoon, een jongen die zich van kindsbeen af liet kennen als een echte natuurvorser. De McAnulty’s zijn natuurgek. Een eekhoorn in hun verwilderde tuin laat een siddering van vreugde door het vijfkoppige gezin gaan; tijdens de bramentijd klinken de versregels van Seamus Heaney door het huis:

 

Als stroperige wijn: zomers bloed daarbinnen

Gaf vlekken op je tong en zin om te

Plukken

 

Behalve de vader heeft iedereen in het gezin autisme. Voor McAnulty vormt elke schooldag een mijnenveld. Hij wordt gepest omdat hij ‘rare’ dingen doet, zoals vogelveren uitdelen bij wijze van geschenk. De jongen levert ook een innerlijke strijd. Het kost hem alle moeite om prikkels te verwerken. Het gegil en geschreeuw van schoolkinderen vormt een aanslag op zijn zenuwstelsel. ‘Altijd proberen de nerveuze spanning te bedwingen. Mezelf bij elkaar te houden,’ schrijft hij. Autisme heeft ook voordelen: deze dagboekschrijver beleeft de natuur veel intenser. Alle natuurbeelden, – geluiden en -geuren komen dubbel en dik binnen. Voor McAnulty vormen schrijven en natuurbeleving een twee-eenheid: ‘Mensen vragen me soms waarom ik de natuur zo intens beleef en de waarheid is dat ik alleen weet dat ik die beleefd heb als ik het later allemaal opschrijf. Dan stroomt de intensiteit eruit en voel ik alles opnieuw.’

McAnulty schrijft over bezoeken aan natuurreservaten, over de zoektocht naar haviken en het geduldig wachten op de komst van de kiekendief. Op school kreeg hij als kind te horen dat hij nooit een deftige alinea op papier zou krijgen. Met dit dagboek toont hij zich als een echte schrijver. Nu eens bevlogen, dan weer poëtisch, bijna mystiek, vat hij zijn natuurervaringen in taal. Zijn observatievermogen en detailzucht imponeren: ‘De vink zet zijn perzikblozende borst uit.’

McAnulty vermengt wetenschappelijke kennis met de vele legendes die het Ierse landschap omringen. Toch zijn het de naakte, zintuiglijke beschrijvingen die het meest nazinderen. Minder sterk is de samenhang van de tekst. De schrijver maakt niet elke gedachtegang af, al heeft dat ook iets naturels: het laat ons zien hoe de gedachten door zijn hoofd razen.

Gaandeweg ontpopt McAnulty zich steeds meer tot activist. Op zijn nieuwe school vindt hij voor het eerst aansluiting bij leeftijdgenoten en richt hij een ecogroep op. Greta Thunberg en hij volgen elkaar op social media. McAnulty worstelt met de invulling van dat activisme, is ontgoocheld wanneer de minister van milieu na een plichtmatige speech meteen vertrekt. Misschien, zo meent de schrijver van dit moedige boek, is het doeltreffender om op lokaal niveau dingen te veranderen. Op zijn somberste momenten vraagt hij zich af of het wel zin heeft om zijn liefde voor de natuur te bezingen. Daarop kan deze lezer alvast bevestigend antwoorden: elke letter in dit boek vormt voor mij een aansporing om nog beter te kijken en te koesteren.

 

Kathy Mathys

 

***

Dara McAnulty – Dagboek van een natuurjongen – Balans – 271 blz.