David Mitchell – Doorgang (De Standaard)

coverKrakende deuren

 

Het is niet toevallig dat de nieuwe David Mitchell aan de vooravond van Halloween verschijnt. ‘Doorgang’ is een spookverhaal met komische ambities.

 

Kathy Mathys

 

Wanneer er in een roman sprake is van een ‘ijzeren poortje, dat de wind als een onzichtbare butler achter ons heeft dichtgedaan’, dan weten liefhebbers van spookverhalen en griezelfilms dat er narigheid op komst is. Het poortje biedt toegang tot de tuin van Slade House, een chique, doch wat vervallen landgoed. Wie de tuin betreedt, is onder de indruk van de rode gloed van de klimop. Veel bezoekers zijn er niet want het huis is slechts om de negen jaar zichtbaar en dus toegankelijk. Wie wil weten hoe dat komt, moet ‘Doorgang’ lezen, een roman in vijf verhalen van de Engelse auteur David Mitchell.

Je zou dit boek een spin-off kunnen noemen van ‘Tijdmeters’, Mitchells vorig jaar verschenen roman. Daarin traden ondermeer onsterfelijke zielen aan die zich nestelden in de doden en zielen die moordden om hun voortbestaan te garanderen. Uit die laatste categorie der slechteriken plukte Mitchell twee exemplaren, een broer en een zus, en hij installeert het paar in een klassiek Engels spookhuis inclusief enge trappen en enge portretgalerij. ‘Het huis glansde in het late avondlicht als vanilleborstplaat,’ laat een van de bezoekers van Slade House zich ontvallen. Een onweerstaanbaar huis met al even verleidelijke bewoners: als dat maar goed afloopt.

‘Tijdmeters’ bevatte een fantasy-achtig hoofdstuk dat het moeilijk te volgen was en leed onder een overdaad aan technisch details. Van dat gespecialiseerde, verzonnen jargon is hier geen sprake. ‘Doorgang’ is een toegankelijke en amusante Mitchell.

 

Wel lachen, niet huiveren

 

Slade House is een ‘ijzeren long’ die draait op zielen, niet eender welke ziel, hij moet het juiste profiel hebben. Dat klinkt zweverig maar Mitchell injecteert zijn spookverhaal met humor. Dat levert snedige observaties op zoals ‘Deze avond heeft veel weg van een bordspel dat in eendrachtige samenwerking is ontworpen door een beschonken M.C. Escher en een ijlende Stephen King.’ Dergelijke opmerkingen hebben een groot nadeel: ze zijn nefast voor de spanning. Dit is dan ook geen geestverhaal zoals ‘The Turn of the Screw’ van Henry James of ‘De kleine vreemdeling’ van Sarah Waters. Het aantal huivermomenten is beperkt, al is er wel een verschijning achter het raam die even plots weer in rook lijkt op te gaan.

Wat Mitchell hier vooral laat zien, is zijn talent als rasverteller. Het verhaal begint in 1979 wanneer een autistische jongen met zijn moeder in het spookhuis verzeilt. Dan volgen er twee episodes die respectievelijk in 1988 en 1997 spelen en die gelijkaardig zijn qua opzet: iemand klopt aan bij het huis en die bezoeker verdwijnt aan het eind. Gelukkig is dit repetitieve stramien niet saai en dat komt door de personages die een levendige en karakteristieke stem hebben en door de specifieke details. ‘De vochtige lucht heeft de kleur van ouwe zakdoeken,’ staat er. Over de stem van kasteelvrouwe Chloe schrijft Mitchell dat die eerst klonk als ‘gladde wol’, dan als ‘een roestig knipmes’. Die beschrijvingen tillen het niveau van de verhalen op.

Net als in ‘Tijdmeters’ is er aandacht voor de tijdgeest maar hier zijn de verwijzingen naar liedjes of politici uit een bepaald tijdperk ornamenteel of dragen ze bij tot de sfeer, meer niet.

Er zit enige tristesse in dit boek dat net als zijn voorganger over vergankelijkheid gaat, met name in de twee laatste verhalen die anders zijn opgebouwd dan de eerste drie. Toch is dit op thematisch en inhoudelijk vlak een Mitchell light. ‘Doorgang’ is entertainment van een verteller die uitstekend op dreef is, het is geen grote klassieker à la ‘Wolkenatlas’. De verwijzingen naar conventies in het spookverhalengenre zijn amusant maar een grondige kennis van de griezelcanon is niet noodzakelijk om je met dit boek te vermaken.

 

***

 

David Mitchell – Doorgang – vertaald door Harm Damsma – Nieuw Amsterdam – 207 blz.