Margaret Atwood – Moreel verval (De Standaard)


Toerist in eigen verleden

Na het halfgeslaagde ‘De tent’ is Margaret Atwood weer in grote doen met ‘Moreel verval’, een autobiografisch getinte verhalenbundel over landelijk Canada.

Kathy Mathys

Margaret Atwoods ‘ nieuwste bevat elf verhalen over een vrouw Nell die, net als de schrijfster zelf, geboren werd in de late jaren 1930. Waarom Atwood niet koos voor een roman maar wel voor een episodische vertelling met veel hiaten en veelzeggende stiltes wordt geleidelijk aan duidelijk. Geen van de verhalen is mooi afgerond en ze eindigen op een verontrustende noot. Nell is nu eenmaal geen eenduidig personage dat zich laat vangen in een makkelijke plot. ‘We kunnen niet echt terugreizen naar het verleden, hoe hard we het ook proberen. Als we het doen, doen we het als toeristen’, vindt Nell. In ‘Moreel verval’ blikt het hoofdpersonage terug in de tijd en betrapt ze zich erop hoe ze herinneringen verfraait en aandikt.
In openingsverhaal ‘Het slechte nieuws’ geeft Atwood een prachtig staaltje weg van haar donkere humor. De stramme ochtendrituelen van een bejaard echtpaar – Nell en haar man Tig – zijn zowel aandoenlijk als hilarisch. Vroeger hadden ze nog verhitte discussies over politiek. Nu is dit niet meer dan een wat droevig tijdverdrijf, ‘iets als gin rummy’. Nell is een typisch Atwood-personage dat zich bewust is van het vlieten van de tijd: ‘Dit zijn de tijden die ons kenmerken: de verleden tijd, ‘”vroeger”; de toekomende tijd, “nog niet”. We leven in de kleine ruimte tussen die twee, waarover we pas sinds kort denken als “nog steeds”.
Dan brengt Atwood drie verhalen over Nells kindertijd. In ‘De kunst van het koken en opdienen’ is de elfjarige Nell verward door de zwangerschap van haar moeder, een energieke verschijning die transformeert in een opgeblazen, lethargische versie van zichzelf. Nell zoekt troost in de kookboeken van mevrouw Splint, een getrouwde, kordate vrouw ‘maar dan zonder de slonzige consequenties, zoals die van mijn moeder’. ‘De ruiter zonder hoofd’ speelt zich vijf jaar later af. Baby Lizzie heeft zich inmiddels ontpopt tot een zorgenkind vol angsten en neuroses. De zestienjarige Nell jaagt haar zusje de daver op het lijf met haar monsterimiaties – de titel van het verhaal verwijst naar de figuur uit ‘The Legend of Sleepy Hollow’. Als volwassene, wanneer blijkt dat Lizzie ernstige psychische problemen heeft, voelt Nell zich hier erg schuldig om. Eén van de sterkste verhalen uit de bundel, tevens ook de titel van een gedicht van Robert Browning, is ‘Mijn laatste hertogin’. Laatstejaar Nell analyseert het in de klas van Miss Bessie, een eigenzinnige vrouw en niet toevallig een naamgenote van de lerares die Atwood aanmoedigde te gaan schrijven. Nells onorthodoxe interpretatie van Brownings gedicht stoot haar vriendje zodanig tegen de borst dat de relatie tussen de twee gedoemd is te mislukken. Atwoods feministische agenda komt hier even om de hoek kijken, zij het op lichtvoetige wijze. Over haar slimheid zegt Nell: ‘Het was alsof we een extra hand hadden: makkelijk bij het openen van deuren, maar niettemin een griezelig gezicht’.
Middenin zitten vier verhalen over de volwassen Nell die verschillende personages voor zichzelf uitprobeert. Is ze de film noir-heldin die nergens kan aarden en van het ene baantje naar het andere zwerft? De minnares van een getrouwde man die niet wil scheiden uit angst om zijn kinderen te verliezen? Is ze de gouvernante van zijn kinderen, een rol die haar als lesgeefster over de victoriaanse roman bijzonder ironisch toeschijnt?
Nell kiest uiteindelijk toch voor een leven met Tig en de kinderen. Ze kopen een boerderij in landelijk Ontario, waar het leven bijzonder hard is. Ze verzamelen dieren ‘zoals klitten je aankleven’. Wanneer ze dode kuikens onder de grond stoppen, graaft de hond de blauwgeaderde lijkjes op: ‘Nell vond telkens kleine klauwtjes op onverwachte plekken, alsof de kuikens als ongewenst onkruid aan de modder van het erf ontsproten.’ In Atwoods verhalen vormt de onherbergzame natuur méér dan een fotogenieke achtergrond, het is een personage op zich, zoals al bleek uit haar roman ‘Surfacing’.
De drie slotverhalen gaan over fysieke aftakeling en ouder worden. In ‘Het labrador-fiasco’ hoopt Nell haar zieke vader wat te kunnen verstrooien met verhalen, maar hij kan ze niet meer volgen. Nells zieke moeder kijkt in ‘De jongens van het Lab’ voor een laatste keer naar haar jeugdfoto’s en haar dochter hoopt meer te weten te komen dan de geforceerde ‘glimlachen in oorlogstijd’ laten uitschijnen. Een tevergeefse onderneming.
‘Moreel verval’ is een boek over verhalen en leesplezier. Nell heeft de neiging om haar herinneringen te toetsen aan de boeken waarvan ze houdt, om randfiguren meer plot te geven dan ze in werkelijkheid hadden. Atwoods verwijzingen naar Hardy, Browning of de Bröntes zijn nooit cryptisch en meestal zelfs bijzonder grappig. Over het slechte huwelijk van Tig en zijn eerste vrouw bijvoorbeeld: ‘Ze hadden een afspraak in goed vertrouwen over wat de Wife of Bath van Chaucer ‘ander gezelschap’ had genoemd’.
Dit is zonder twijfel één van de meest autobiografische werken van Atwood. De Engelstalige editie van ‘Moreel verval’ bevat een foto van een boerderij, genomen door Graeme Gibson, Atwoods man én de inspiratiebron voor Tig. De feitelijke parallellen tussen Nells leven en dat van Atwood zijn talrijk. Over de impact van de woelige jaren 1960 op haar leven schreef Atwood in ‘Negotiating with the Dead’. ‘Plots was seksuele jaloezie zoiets als de verkeerde vork gebruiken’, laat Nell zich ontvallen. Net als Atwood groeide ze op in een tijdperk van onverdroten inzet en vond ze niet veel aan het vrije-liefdecredo. Toch ergerden Nell/Atwood zich dood aan de bekrompenheid van de jaren 1950, toen ‘verandering viezigheid betekende’ en alle huizen roken naar javex-bleekmiddel en citroenolie.
‘Moreel verval’ is een bijna perfecte verhalenbundel over een niet zo exceptionele maar fascinerende vrouw. De thema’s die Atwood aansnijdt zijn niet nieuw – de rol van de vrouw en de literatuur, moeizame liefdes, ziekte en dood – maar de manier waarop ze die aanpakt, is indrukwekkend.

****

Margaret Atwood, Moreel verval. Vertaald door Kees Mollema, Prometheus, 241 blz.
Oorspronkelijke titel: Moral Disorder.

De auteur

Margaret Atwood (1939) schreef meer dan dertig boeken. In 2000 kreeg ze de Booker Prize voor ‘De blinde huurmoordenaar’