Susan C. Anderson – Water, Leisure & Culture (De Tijd)


Twee eeuwen waterpret

Hedendaagse vakantiegangers lijkt het wellicht een hallucinante gedachte, maar het strand en de zee werden eeuwenlang gemeden. Het was er te desolaat en gevaarlijk, meende men. Vanaf de jaren 1800 trokken de eerste bezoekers naar de Engelse kust om er te genieten van het heilzame zeewater. Geleidelijk aan ontwikkelden zich steeds meer vrijetijdsbestedingen rond het water. In ‘Water, leisure and Culture – European Historical Perspectives’ verzamelden redacteuren Susan C. Anderson en Bruce H. Tabb een handvol essays over deze fascinerende evolutie.

Kathy Mathys

De Europese spa’s van de achttiende en negentiende eeuw zijn misschien wel de meest tot de verbeelding sprekende wateroorden uit deze studie. Met hun pralerige setting en hun gediversifieerde clienteel vormden ze een bron van inspiratie voor Thomas Mann, Guy de Maupassant en Fjodor Dostojevski. Thermen waren geen negentiende-eeuwse uitvinding maar de nieuwe paleizen verschilden duidelijk van hun antieke tegenhangers. Zowel Bath, Vichy en Wiesbaden hadden een thermencomplex in Romeinse tijden maar hun bezoekers kwamen niet enkel uit aristocratische kringen. De modieuze achttiende-eeuwse luxespa was iets nieuws. Sommige thermen, zoals die in Wiesbaden, werden gerenoveerd, anderen, zoals die in Marienbad, waren nieuwe creaties. Studies over spacultuur bezingen nogal vaak de eeuwenoude herkomst van deze badtradities. Toch schuilt hier gevaar voor romantisering, want er is beslist geen sprake van een volledige historische continuïteit. Zo kende Zweden bijvoorbeeld een eeuwenlange traditie van binnenshuis baden. Deze praktijken werden tussen de zestiende en achttiende eeuw echter opgegeven onder invloed van het Lutheriaanse gedachtegoed dat elke vorm van lichaamscultuur afkeurde. Zelfs in de hoogste adellijke kringen werd het baden toen afgezworen. Immers, de Franse aristocraten, de grote voorbeelden van de Zweedse adel, wasten ook enkel hun handen en hoofd. De nieuwe thermen in het achttiende-eeuwse Europa waren een product van het politieke absolutisme. Dit werd weerspiegeld in de architectuur van de complexen met hun pronkerige tuinen. De bezoekers vermaakten zich, net als aan het hof, met de meest uiteenlopende vormen van entertainment. Onder invloed van de nieuwe verlichtingsideeën nam de belangstelling voor de genezende functie van het thermenwater toe. De bronnen zouden het perfecte antidotum vormen tegen de kwalen van de moderne samenleving : stress, verveling en alcoholisme. Symptomatisch voor deze watercultus was de enorme populariteit van de Duitser Sebastian Kneipp. Hoewel hij niet verbonden was aan een spa, lokte hij massa’s volk naar zijn uiteenzettingen over de helende krachten van water. Hij combineerde de methoden van koudwatertherapie met een aantal vroege homeopathische principes. Volgens Kneipp had water ook een weldoend effect op de geest. Hij predikte een puriteinse levensstijl en meende dat het koude water daarbij zou helpen. Vooral mannen raadde hij de koudwatertherapie aan, ze zou hen sterken en hen ontdoen van eventuele vrouwelijke trekjes. Spa’s werden niet uitsluitend om medische redenen bezocht. Het was ook erg modieus om de nieuwe luxeoorden te frequenteren. Vorstelijk bezoek joeg de populariteit van een welbepaalde spa nog meer de hoogte in. Ondanks hun romantische ligging en hun sereniteitscultus werden thermen als Marienbad georganiseerd volgens vrij moderne bedrijfsprincipes. Het waren consumptieoorden die er echter alles aan deden om dit te verhullen. De spabezoekers werden ondergedompeld in een sfeer van verheven splendeur. De oorspronkelijke inwoners van een thermenstad dienden zoveel mogelijk onzichtbaar te blijven. Soms werden ze ingelijfd als personeel in de spa’s maar enkel als ze voldoende discretie aan de dag konden leggen. Na de Eerste Wereldoorlog hadden de meeste Europese thermen hun eertijdse luister grotendeels verloren. De democratisering van de geneeskunde, waardoor een spabezoek niet langer beperkt bleef tot elitekringen, was hier niet vreemd aan. De tijden waarin politieke topfiguren elkaar ontmoetten in spa’s of literaire figuren er op zoek gingen naar een mecenas, leken voorgoed verdwenen. Goethe noemde de spa van Karlsbad nog ‘het schaakbord van Europa’ omdat er zoveel belangrijke liaisons tot stand kwamen. Niet alle sociale contacten waren even respectabel. Zo kwamen er vaak prostituees over de vloer of jonge meisjes van dubieuze afkomst die een rijke man wilden strikken. In spa’s golden dan ook minder strenge gedragscodes dan in de dagdagelijkse samenleving. Er heerste een soepelere etiquette en men kreeg er de kans om zichzelf als het ware opnieuw uit te vinden. Vrijetijdsbestedingen op en rond water hadden wel vaker een democratiserend effect. Zo bracht de schaatscultuur in het zeventiende-eeuwse Nederland mensen uit allerlei sociale klassen bij elkaar. In een carnavaleske atmosfeer schaatsten adellijke figuren en werkmensen ‘aan een lijntje’, zoals dat in Nederland wordt genoemd. Toch beperkten deze transgressieve contacten zich tot de ijsbaan en vormden ze geen bedreiging voor de sociale status quo.

Ideologische boodschap

Het was aanvankelijk niet eenvoudig om mensen te overtuigen van de therapeutische verdiensten van zeewater. Vooroordelen rond de moerassige ondergrond en de aanwezigheid van enge zeedieren hielden strandbezoekers weg tot de jaren 1820. In het begin was baden onderworpen aan strikte medische regels. Langdurig zwemmen was ongezond en enkel de koude, verkwikkende Atlantische wateren hadden een positieve werking. Van het Mediterrane water werd gedacht dat het de fysieke en morele constitutie ondermijnde. Een van de meest succesvolle badplaatsen was San Sebastian. Dankzij de aanleg van een modern sporennetwerk konden toeristen uit Spanje en Frankrijk worden aangevoerd. Ook dit strand steeg in aanzien dankzij de vorstelijke patronage. De autoriteiten deden hun uiterste best om de aristocratische bezoekers te behoeden voor de vulgaire cultuur van de inwoners van San Sebastian. Dat dit niet eenvoudig was, blijkt uit de talloze krantenartikels uit die tijd over zwempartijen onder het gewone volk. Lokale inwoners doken poedelnaakt in de riviermonding, vlakbij het station. Vanaf 1900 versoepelen de zeden en gewoonten op de meeste Europese stranden. Zeegangers kwamen niet langer om medische redenen en ze droegen heel wat minder kleren dan voorheen, wat de katholieken dan weer tegen de borst stuitte. Niet enkel krantenberichten of katholieke pamfletten leren ons iets over de receptie van de nieuwe strandcultuur. Ook beeldende kunstenaars of schrijvers reflecteerden in hun werk over de nieuwe strandmania. In haar onafgewerkte roman ‘Sandition’ hekelde Jane Austen de zeecultus met haar badende oude vrijsters en rondlummelende flaneurs. Het schilderij ‘Ramsgate Sands’ van William Powell Frith is veel ernstiger qua teneur en het biedt een goed inzicht in de Engelse badcultuur van de jaren 1850. Het werk toont een harmonieus beeld van de verschillende sociale klassen, maar het draagt ook een politieke boodschap. Op de achtergrond staan een aantal huizen met de namen ‘Wellington’ en ‘Nelson’ als opschrift. De zee wordt op dit schilderij voorgesteld als een barricade tegen een mogelijke invasie van de kersverse Franse keizer Napoleon. Ook andere Europese kunstenaars associeerden politieke en met name nationalistische gedachten met de uitgestrekte wateren, zo bijvoorbeeld Anders Zorn. Deze negentiende-eeuwse Zweedse kunstenaar behoorde tot een generatie van romantische artiesten die met hun verheven natuurtaferelen nationalistische gevoelens wilden aanwakkeren bij het publiek. Een recenter voorbeeld van de manier waarop water werd geïnjecteerd met ideologische betekenissen, vond je onder het Nazi-bewind. Vóór de oprichting van de sociaal-nationalistische Duitse staat, trof je talloze parken met vijvers en zwembaden in Duitsland. Deze feestelijke waterfasciliteiten werden ten tijde van Hitler teniet gedaan. Het nieuwe regime was met name gekant tegen de verderfelijke jongerencultuur die langzaam vorm had gekregen in de publieke trekpleisters. Duitse parken dienden vanaf nu de macht van het Nazi-regime te onderstrepen. Intieme romantische waterplekjes maakten plaats voor monumentale, overweldigende watervallen. Publieke parken werden overigens minder belangrijk dan industriële gebieden. De waterpartijen in fabriekstuinen dienden de werkmoraal aan te scherpen en voor een aangenamere omgeving te zorgen. Ook de familietuin werd onder het Nazi-bewind fel gepromoot in architectuurtijdschriften. De privé-tuin had vaak een vijver met uitsluitend inheemse planten en een informeel ontwerp dat vrij was van buitenlandse invloeden.
‘Water, Leisure & Culture’ verzamelt de inzichten van een 15-tal historici uit diverse Europese universiteiten. Naast de ontwikkeling van een spa- en zeecultus is er onder andere ook aandacht voor Finse sauna’s en de Club Med-vakantie. De artikels zijn bijzonder informatief en grondig gedocumenteerd en er is aandacht voor de esthetische, politieke en economische facetten van watercultuur.

Water, leisure & Culture – European Historical Perspectives – Susan C. Anderson & Bruce H. Tabb (red.), Berg, Oxford, 2003, 272 blz., ISBN : 1 85973 540 1, 22,71 euro