Barbara Kingsolver – Vlieggedrag (De Standaard)

Verdwaalde vlinders
Wie over klimaatsverandering schrijft in fictie, dreigt te vervallen in gepreek. In ‘Vlieggedrag’ verpakt Barbara Kingsolver haar boodschap in een sterk verhaal.
Kathy Mathys
in ‘Vlieggedrag’ zoemt de Amerikaanse Orange Prize- winnares in op een dorp in de Appalachen, het berggebied waar ze zelf op een boerderij woont. Dellarobia is een 27-jarige moeder van twee. Haar echtgenoot Cub zit nog onder de knoet van zijn ouders met wie hij de familieboerderij runt. Dellarobia’s gezin woont in een klein huis waar het altijd ruikt naar gemorste melk, hond en oud tapijt. Op het moment dat Dellarobia haar leven de rug wil toekeren en de beboste bergen inloopt, ziet ze een fel licht, alsof elke boom in brand staat. De lokale kerkgroep spreekt van een mirakel, de werkelijkheid is prozaïscher. De monarchvlinder is neergestreken in het bergwoud. Door de klimaatsverandering kan deze vlinder niet langer gedijen in zijn traditionele biotoop. ‘Vlieggedrag’ speelt in de wintermaanden: één flinke sneeuwstorm kan de vlinderpopulatie om zeep helpen.                        
Kingsolver is een biologe die al eerder over milieugerelateerde onderwerpen schreef, in de essaybundel ‘Small Wonder’, bijvoorbeeld, en in ‘Animal, Vegetable, Miracle – Our Year of Seasonal Eating’ over haar eigen boerderij. ‘Vlieggedrag’ is zowel een roman over een gemeenschap als over het leven van een vrouw die net zo ontworteld is als de door overmatige regenval gevelde bergbomen. Dellarobia, een wees, werd te vroeg zwanger en was al lang blij dat ze onderdak kreeg bij Cubs ouders, ook al klikt het niet met haar religieuze schoonmoeder en koppige schoonvader. Ruim tien jaar later wil ze meer dan schapen scheren en voor haar kinderen zorgen. De komst van de monarchvlinder brengt wetenschappers en pers naar het dorp. Dellarobia zoekt voorzichtig contact met een van de ecologen en ze krijgt een baantje. Het is in die scènes dat Kingsolver laat zien hoe groot de kloof is tussen het Amerika van de bevoorrechte intellectueel en dat van de kansarme die het moet stellen zonder computers en warme winterjassen. Ironisch genoeg blijkt Dellarobia een erg lage ecologische voetafdruk te hebben, enkel en alleen omdat ze arm is en dus nooit vliegt, het licht niet aan laat en zuinig is met elektriciteit.
Houthakken
De kerkgroep organiseert boswandelingen om het wonder te aanschouwen en de lokale pers klopt aan bij Dellarobia aan wie het mirakel ‘geopenbaard’ werd. Kingsolver neemt de aanpak van de conservatieve media, die geen zin hebben in feiten en wetenschappelijke nuances, op de korrel. Ze maakt geen karikaturen van de rednecks-gemeenschap en laat zien dat klimaatswijziging niet bovenaan de agenda staat voor mensen die de rekeningen niet kunnen betalen. Cub en zijn schoonvader willen overschakelen op houthakken, vanuit ecologisch standpunt geen goed idee maar begrijpelijk voor een familie die door de economische crisis de eindjes niet langer aan elkaar kan knopen. ‘Vlieggedrag’ is een langzaam vertelde roman waarin je de personages een seizoen lang volgt. Aan het eind is er geen grote climax, wel ben je helemaal doordrongen van de textuur van deze levens. Kingsolvers gelovigen zijn geen fanatieke gekken, de schrijfster probeert hun denkbeelden te begrijpen. Dit is geen ik-verhaal, toch hoor je voortdurend Dellarobia’s stem, zelfs in de beschrijvingen. Over de lucht: ‘Degene die over het weer ging, had het blauw uit de lucht gehaald en er deze vuilwitte gipsplaat tegenaan gespijkerd.’ Wie meer wil weten over de vlinders, komt aan zijn trekken. Kingsolver serveert de wetenschap vooral door middel van dialogen tussen Dellarobia en de ecologen, wat soms geforceerd overkomt. Na een geweldige opening zakt het verhaal even in maar wie er de tijd voor neemt, vindt in deze roman een huis om in te wonen.
***
Barbara Kingsolver – Vlieggdrag – vertaald door Lidwien Biekmann en Maaike Bijnsdorp – Atlas Contact – 480 blz. -19.95 € – oorspronkelijke titel: Flight Behavior.
Eerste zin: ‘Het ingooien van je eigen glazen geeft een gevoel dat iets wegheeft van verrukking.’
Vijf keer fictie over de klimaatsverandering:
Ian McEwan – Solar (De Harmonie)
In McEwans twaalfde roman staat de overleving van onze planeet op het spel. Michael Beard is een meedogenloze fysicus die een wondermiddel om de aarde te redden, steelt. McEwan vond het onderwerp zo zwaar dat hij koos voor een komedie. De schrijver houdt de lezer een spiegel voor. Hoeveel kunnen we opgeven? Slagen we er wel in om te consuminderen?
Margaret Atwood – Het jaar van de vloed (Prometheus)
In ‘Het jaar van de vloed’ heeft een epidemie de ons vertrouwde wereld weggevaagd. Toby en Ren zijn twee vrouwen die de catastrofe overleefden en die deel uitmaken van een religieus-ecologische beweging. Deze roman vormt een tweeluik met ‘Oryx en Crake’. Atwood schrijft naar eigen zeggen speculatieve fictie en geen scifi. De schrijfster is wetenschappelijk sterk onderlegd.
Jeanette Winterson – De stenen goden (Contact)
In TechStad lopen net zoveel robots rond als mensen van vlees en bloed. Billie heeft zich niet laten fixeren, een ingreep waardoor je niet veroudert. Ze heeft een biologische boerderij en in haar borstkas klopt een oerromantisch hart. Winterson schreef eerder over de vervuilde Thames in ‘Kersen kruisen’, een minder prekerige roman.
T.C.Boyle – Na de barbarij (Anthos)
Anna Boyle, een biologe, wil de fauna op de Channel Islands beschermen tegen indringers, met name tegen ratten en wilde zwijnen. Haar tegenstander is een milieuactivist met geld. Geen van beide personages heeft het gelijk volledig aan zijn kant. ‘Na de barbarij’ is een roman over territoriumdrift en overbevolking, over de methodiek van radicale milieubewegingen.
Saci Lloyd – Dagboek van een klotejaar (Manteau)
In het Engeland van 2015 moet elk gezin een beperkte hoeveelheid stroom gebruiken. De 16-jarige Laura, een stoere meid met een gevoel voor humor, houdt een dagboek bij over de invloed van die maatregel op haar leven maar ook over de droogtes, de Bijbelse regenvlagen in de stad.
Kathy Mathys