Carol Shields – Tenzij (De Standaard)


De naden van het leven

Van Carol Shields werd steeds gezegd dat ze enkel goed was in de portrettering van gelukkige personages. ‘Tenzij’, de laatste roman die ze schreef voor haar overlijden , bewijst het tegendeel.

Kathy Mathys

Reta Winters, het hoofdpersonage uit ‘Tenzij’, volgde ooit een cursus creatief schrijven. Op zoek naar een interessant plotelement scande ze geregeld de overlijdensberichten in kranten. Misschien liet ook Shields zich inspireren door een nieuwsflard of een tragische annonce. Haar verhaal over een tienermeisje dat de maatschappij de rug toekeert om een bedelbestaan te leiden, lijkt zo weggelopen uit één of andere krantenartikel. Shields gebruikt dit gegeven voor één van haar interessantste en meest boze romans. Voor het eerst klinkt de schrijfster van ‘De stenen dagboeken’ (1995) en ‘De republiek der liefde’ (1993) zowaar ongeduldig. In een reportage over haar collega stelde Margaret Atwood terecht dat Shields’ aandacht voor kleine mensen vaak verkeerdelijk werd opgevat als provincialisme, haar lichtvoetigheid en humor als oppervlakkigheid (The Guardian, 26 juli 2003). Net als Jane Austen, over wie Shields in 2001 een interessante biografie publiceerde, had ze weinig interesse voor politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. In de overtuiging dat het leven in de details zit, schreef Shields over hartzeer, over het stille lijden en de compromissen in ons bestaan. Ze deed dat het best in ‘De stenen dagboeken’, haar meesterwerk dat haar de Pulitzer Prize opleverde. De roman vormde een kroniek van het leven van Daisy Goodwill Flett, een vrouw die verloren lijkt in de stroom van het leven en pas op late leeftijd heel even zichzelf terugvindt. Het scheelde niet veel of Shields was, naar eigen zeggen, in dezelfde val getrapt als Daisy Flett. Haar huwelijk en de opvoeding van drie kinderen slorpten haar zozeer op dat ze pas op 39-jarige leeftijd debuteerde. De meeste van haar personages zijn dan ook niet toevallig laatbloeiers en in die zin is Reta Winters uit ‘Tenzij’ geen uitzondering.

Reta woont samen met haar man, een arts, en drie tienerdochters in de heuvels van Ontario. Ze is een vrij succesvolle schrijfster die vooral lof oogstte met haar vertaling van de biografie van de Franse feministe Danielle Westerman. Onlangs debuteerde Reta ook als fictieauteur met het luchthartige ‘My Thyme Is Up’, waarvoor ze de bedenkelijke Offenden Prize opstreek. Die werd in de jaren 1970 in het leven geroepen uit ergernis over de ondoorgrondelijkheid van de postmoderne roman. Net wanneer Reta het laatste deel van Westermans biografie wil gaan vertalen, neemt haar oudste dochter Nora een drastische beslissing. Ze stopt met de universiteit en besluit om op een straathoek in Toronto te gaan zitten. Rond haar nek draagt ze een bordje met het opschrift ‘goedheid’ en ze zit dag in dag uit in het ijle te staren. Reta’s familie tracht Nora niet met geweld van de straat te halen maar brengt haar wel kleren en eten. Hun dochter kijkt hen echter niet aan. Zelfs met haar jongere zusjes die wekelijks een paar uur bij haar komen zitten, praat Nora niet. Reta’s man, Tom, verklaart het besluit van zijn dochter als een reactie op een traumatische gebeurtenis. Zijn vrouw vindt het moeilijker om Nora’s gedragingen te koppelen aan een concreet gegeven. Onder invloed van de feministe Danielle Westerman, geraakt Reta er steeds meer van overtuigd dat Nora zich als jonge vrouw gedwongen voelde tot een middelmatig en onbeduidend leven. Reta begint boze brieven te schrijven aan schrijvers en tv-programmamakers die geen oog hebben voor de verwezenlijkingen van vrouwen. Haar tirades over het miniaturisme dat aan haar sekse keer op keer wordt opgelegd, stuurt ze echter nooit op. Net als haar roman ‘Thyme in Bloom’, de sequel op haar bejubelde debuut, vormen de brieven een uitlaatklep voor haar radeloze verdriet. Vóór Nora’s crisis wist Reta niet echt wat ontreddering was maar nu lijkt de grond onder haar voeten weggemaaid. ‘Geluk is de glasplaat die je in je hoofd meedraagt. Het vergt al je vernuft om hem heel te houden, en als hij aan scherven is, moet je omschakelen naar een ander soort leven’, laat ze zich ontvallen. Reta klampt zich vast aan kleine, hoopgevende signalen. Wanneer Nora haar besmeurde bordje heeft vervangen door een nieuw, is dat bemoedigend nieuws. Zelfs het feit dat ze na een paar dagen nog steeds op hetzelfde plekje zit, is een vorm van troost. Ondertussen gaat het gewone leven verder en af en toe betrappen Reta en Tom zich op een moment van plezier en lichtheid, iets wat hen keer op keer met schaamte vervult. Toch vormen angst en droefenis de onderstroom van al hun doen en laten. Shields weet het verdriet van het ouderpaar messcherp weer te geven en in dit opzicht doet de roman wat denken aan ‘De zoete toekomst’ (1996) van Russell Banks. Ook al ging het in die roman om ouders die rouwden om hun gestorven kinderen, het resultaat is even indringend.

Net als in ‘De stenen dagboeken’ hangt er een zweem van mysterie rond de keuzes van de personages in ‘Tenzij’. Over Nora komen we wel één en ander te weten aan het slot van de roman, maar wat er precies in haar omging tijdens die maanden op straat blijft verborgen. In de hoop het raadsel van haar dochter op te lossen, verdiept Reta zich in het leven van andere vrouwen: Danielle Westerman, haar eigen romanpersonage Alicia en mevrouw McGinn, een vroegere bewoonster van haar huis. Wanneer ze achter een radiator in haar huis een envelop vindt met een uitnodiging voor een baby shower begint ze te fantaseren over mevrouw McGinn, de geadresseerde. Ze beeldt zich in hoe mevrouw McGinn ‘haar eenzaamheid door de houten vloer fluistert’. Hoewel Tom een liefhebbende echtgenoot is en het drama de relatie van het ouderechtpaar niet klem zet, kan ze met sommige van haar angsten niet bij hem terecht.

‘Tenzij’ is natuurlijk veel meer dan een roman over een ontspoorde tienerdochter. Met Reta Winters voert Shields een auteur ten tonele wiens boeken zich het best laten lezen op een Ikea-sofa in het milde zonlicht. De relatie tussen Reta en Danielle Westerman voert Shields tot een verkenning van het romangenre. Reta Winters ergert zich vaak aan haar critici die haar tot ‘bard van het banale’ hebben gebombardeerd. Het is erg waarschijnlijk dat Shields hier komaf wou maken met haar eigen zonnige, beleefde reputatie. ‘Tenzij’ bevat interessante bedenkingen over het schrijversschap en vooral over de positie van vrouwelijke auteurs. In een passage over de dynamiek van het boekeninterview, waarin Reta aldoor vragen krijgt over de balans tussen gezin en werk, klinkt Shields boosaardig grappig. Al deze uitweidingen worden op een zinvolle manier in de roman geïntegreerd en ze klinken nooit dogmatisch. Ook op structureel vlak is de roman interessant. Shields experimenteerde al eerder met de vorm in ‘Larry’s party’ (1997) en ‘Het Swann-symposium’ (1996). Nu hangt ze elk hoofdstuk op aan een voegwoord : ‘vervolgens’, bijvoorbeeld, of ‘terwijl’, ‘tot dusver’, ‘tenzij’. Deze kleine bindwoorden vormen de naden van het leven van haar personages. Van het woord ‘tenzij’ gaat zowel een geruststelling als een dreiging uit. Het vormt de schakel tussen geordende structuur en chaos, oftewel de glasplaat in je hoofd: ‘Tenzij je geluk hebt, tenzij je gezond en vruchtbaar bent, tenzij je bemind en gevoed wordt, tenzij je je seksuele geaardheid kent, tenzij jou geboden wordt wat anderen ook geboden wordt, val je in een groot donker gat.’ Op 16 juli 2003 overleed de 68-jarige Shields aan borstkanker. In ‘Tenzij’, dat ze schreef tijdens haar therapie, sluipt de wanhoop in haar anders zo zonnige universum. Het werd een hartverscheurend relaas van ouderverdriet en een intelligente bezinning over de rol van de vrouwelijke auteur.

Carol Shields, Tenzij. Vertaald door Edith van Dijk, De Geus, Breda, 281 blz. Oorspronkelijke titel : Unless.