Chad Harbach – De kunst van het veldspel (De Standaard)


Episch en meeslepend

Chad Harbach mag meteen meespelen met de groten. Het zelfvertrouwen en de klasse spatten af van zijn oer-Amerikaanse debuutroman ‘De kunst van het veldspel’.

Kathy Mathys

‘Teams willen monsters in het hart van hun binnenveld,’ schrijft Chad Harbach in ‘De kunst van het veldspel’, een campusroman waarin honkbal symbool staat voor het hele leven. Henry Skrimshander, een onwereldse tiener uit South Dakota, ziet er met zijn kleine gestalte niet uit als een beer. Hij slaat zelden homeruns, maar is een fantastische korte stop. Aparicio Rodriguez, de fictieve schrijver van honkbalklassieker ‘De kunst van het veldspel’, omschrijft de korte stop als ‘een bron van kalmte in het centrum van de verdediging’. Henry dweept met het boek dat hij angstvallig tegen de borst klemt wanneer hij voor het eerst over de campus van Westish, een kleine universiteit in Wisconsin, wandelt. Henry is een buitenbeentje dat niets snapt van de hordes jongens en meisjes die elkaar in codewoorden sms’en. Het is atleet-student Mike Schwartz die Henry onder zijn vleugels neemt en zijn trainingssessies begeleidt. De boerenpummel uit South Dakota ontpopt zich al snel tot één van de grote honkbalbeloftes en bij Henry’s wedstrijden stikt het van de scouts die eruit zien als CIA-agenten. Tijdens één van de door Harbach met veel gevoel voor sier beschreven wedstrijden gaat het fout. Dat moment verandert het leven van de vijf hoofdrolspelers.

Net zoals de korte stop een spilfiguur is op elk honkbalveld, zo draait het in deze roman om de mensen die Henry omringen. Behalve Mike, zijn dat Henry’s kamergenoot Owen, Guert Affenlight – rector van de universiteit – en diens dochter Pella. Laatstgenoemde is de meest duistere geest van het gezelschap. Na jaren van afwezigheid rolt ze het leven van haar vader binnen. Ze is het huis van de oudere man met wie ze als late tiener huwde, ontvlucht en wil opnieuw gaan studeren. Affenlight is een voormalige docent met een voorliefde voor Herman Melville. De schrijver van ‘Moby Dick’ bracht ooit een bezoek aan Westish en zijn standbeeld op de campus kijkt uit over Lake Michigan, het meer waar Melville in zijn nadagen op voer. Affenlight, een geroutineerde hetero die evenveel succes heeft met zijn lezingen over Melville als met zijn looks, ontdekt dat hij valt voor de homoseksuele Owen.

Epische zwier

Je hoeft helemaal niets te hebben met honkbal om van deze roman te houden. In de Amerikaanse literatuur zijn er wel meer romans waarin sporttaferelen verwijzen naar het Echte Leven. Denk maar aan ‘Laagland’ van Joseph O’Neill, waarin de cricketscènes iets vertelden over het migrantenleven in het New York na 11 september 2001. Harbach legt de nadruk op de traagheid en de schoonheid van het spel, een schoonheid die de personages ook buiten het veld najagen. Dit is een roman over grote dromen en over vriendschappen en liefdes tussen mannen: het honkbalveld biedt de ideale locatie voor de verkenning van die thema’s. Harbach weet de maniakale, haast mystieke doelgerichtheid van topsporters erg goed te vatten: ‘Hij wilde dat zijn lichaam aanvoelde als een hol vat.’ ‘De kunst van het veldspel’ is ook een prachtige vader-dochterroman en een aangrijpend verhaal over een late, alles verterende liefde.
Qua structuur doet dit traag vertelde, verslavende boek bijna ouderwets aan. Harbach neemt zijn tijd en zet zijn pionnen met erg veel zelfvertrouwen op het veld. Uit zijn debuut spreekt een gevoel voor epische grandeur die heel veel moois belooft voor de toekomst van deze schrijver. Wie graag in een roman ‘woont’, zal dit boek aan het hart drukken. Je leert de personages goed kennen – van de kleur van hun bedsprei tot hun innerlijke roerselen. Harbach neemt zijn personages serieus, verkent ze met veel gevoel voor empathie. Zijn debuut doet denken aan ‘Vrijheid’ van de hedendaagse, onironische Franzen, hoewel Harbachs roman iets lichtvoetiger is. ‘De kunst van het veldspel’ herinnert ook aan Richard Russo, al zit die dan weer dichter in de buurt van het sentiment. Op stilistisch vlak dienen zich adjectieven aan als ‘naadloos’ en ‘ongedwongen’, al blijf je wel haken aan prachtbeelden als dit: ‘een worp waar je je wasgoed aan kon drogen, van begin tot eind op ooghoogte en met slechts een afwijking van één stap’. ‘De kunst van het veldspel’ staat vol verwijzingen naar andere boeken, niet zo verwonderlijk met literatuurstudenten en –docenten als personages. De passages uit Shakespeare, Melville, Whitman doen heel natuurlijk aan en laten zien dat Harbach niet lukraak met citaten goochelt. Dit is een schrijver die erg goed weet waarmee hij bezig is.

****
Chad Harbach – De kunst van het veldspel – vertaald door Joris Vermeulen – De Bezige Bij – Amsterdam – 528 blz. – Oorspronkelijke titel: The Art of Fielding.