Christophe Vekeman – 49 manieren om de dag door te komen (Reflector)


In zijn achtste roman laat Christophe Vekeman zijn hoofdpersonage afdalen in de glibberige waanzin. Vincent De Wimper ligt in het eerste der 49 delen die dit boek telt, ziek in bed. Een boterham met aardbeienjam en vitragegordijnen vormen het decor van deel één. Normaliteit dus, saaiheid zelfs, en zoals wel vaker in letterenland, is die normaliteit misleidend.

Vekeman steekt zijn jongste in een strak pak: het boek is geschreven als een zelfhulpboek. Hoofdstukken hebben titels als ‘Het verfraaien van je interieur’ en ‘Praten met Wim’. Dit is geen primeur. De Amerikaanse schrijfster Lorrie Moore paste het procedé jaren geleden al toe in haar kortverhalenbundel ‘Self-Help’. Bij Vekeman staan de stukken niet los van elkaar. ’49 manieren’ is een boek over een man die de pedalen verliest, een roman in de tweede persoon. Dient het gezegd dat dit geen hysterisch oppep-boek is? Geen mens die dat van Vekeman verwacht had. Een fragment uit hoofdstuk 5: ‘Je wordt wakker met een smaak in je mond alsof je voor het slapengaan gauw gauw nog ettelijke kilo’s rauw, rot vlees naar binnen gepropt hebt en de hele nacht geplaagd geweest bent door de vreselijkste nachtmerries.’

Het wordt er niet vrolijker op voor Vincent De Wimper, een man die zich ophoudt in de schaduwzone tussen werkelijkheid en verzinsel. Hij praat tegen zijn onzichtbare hond en maakt in zijn verbeelding reizen naar Texas. Het begon allemaal fout te lopen nadat Patty, Vincents vriendin, hem na jaren verliet. Vekeman laat Vincent, wiens amoureuze parcours kaler is dan de schraalste prairie, terugblikken op de foute dynamiek in hun relatie. Op de schaarse lichtpunten. Op Patty’s kuiten – de man vindt het vrouwelijke onderbeen een zeer miskend en weledel lichaamsdeel.

’49 manieren’ speelt aan de kassa’s van de Carrefour aan de Dampoort en in andere stoffige uithoeken van de stad Gent. Het is een boek dat nu eens wrang is, dan weer erg komisch.

Kathy Mathys