Denis Johnson – Treindromen (De Standaard)

Getier van coyotes
In de vroege twintigste eeuw verliest een dagloner vrouw en kind in het onherbergzame Westen van Amerika. Denis Johnson schreef met ‘Treindromen’ een aandoenlijke, sobere roman waarin elk woord telt.
Kathy Mathys
Van sommige auteurs kan je je hun oeuvre niet voorstellen zonder het landschap waar het zich afspeelt, Annie Proulx en Cormac McCarthy bijvoorbeeld. Setting wordt personage, mede- of tegenstander in hun werk. Het landschap kan ook een psychologische functie hebben, als weerspiegeling van de geest van het hoofdpersonage, zoals bij David Vann. Denis Johnsons nieuwste roman, die minder dan 100 bladzijden telt, past in dit rijtje van boeken waarin het landschap mensenlevens bepaalt én weerspiegelt. Robert Grainier is een dagloner uit Noord-Idaho aan het begin van de twintigste eeuw. Johnson beschrijft hem als een van die ‘geharde mensen uit de bergen van het noordwesten’. Na de dood van zijn vrouw, Gladys, en hun enige kind, Kate, gelijkt de platgebrande vallei waar hun huis stond op Grainier geblakerde gemoed. Geleidelijk aan, wanneer de grassen oprukken en Grainiers verdriet aanhoudt, ontstaat er een kloof tussen landschap en personage.
                                                                                                                                                                        Johnson opent ‘Treindromen’ in 1917 met een gewelddadig incident waar Grainier toevallig bij betrokken raakt. Hij neemt deel aan een aanslag op een Chinese arbeider, vermoedelijk een dief. Grainier verbaast zich over het gemak waarmee hij zich laat meeslepen door de meute en het beeld van de Chinees laat hem niet meer los. Wanneer vrouw en kind omkomen bij de valleibranden is Grainier ervan overtuigd dat de Chinees hem heeft vervloekt.
Geruis van de wereld
Denis Johnson is bij ons bekend van de Vietnamoorlogroman ‘Een zuil van rook’, winnaar van de National Book Award. Treindromen werd in 2012 genomineerd voor de Pulitzerprijs. Het is een kleinschaliger boek dan ‘Een zuil van rook’. Eigenlijk zou je het kunnen omschrijven als de uitgepuurde biografie van een gewone man. Toch bevat ‘Treindromen’ verwijzingen, heel wat zelfs, naar de grote wereld. Zo komen enkele van Grainiers collega-houthakkers om bij de griepepidemie van 1897 en raast, ver weg, het geweld van de Eerste Wereldoorlog. Als oude man betaalt Grainier een dubbeltje om de dikste man ter wereld te zien en hij dromt samen met anderen om een glimp op te vangen van Elvis Presley wanneer die door Noord-Idaho passeert. Dit is een roman over hoe je als kleine man kan bijdragen aan een groter verhaal, hoe je je stempel kan drukken. Grainier helpt mee met de bouw van talloze spoorwegbruggen, die het aanzien en het levensritme van de V.S. enorm veranderden.
Rouwverhaal
We weten weinig over de jonge Grainier, die zich zijn ouders niet herinnert en opgroeide bij het gezin van een nicht. Hij is een schakel in de machinerie, ‘genoot van het werk, de inspanning, de bedwelmende uitputting, de diepe rust aan het eind van de dag.’ Tot zijn tweeëndertigste is hij vrijgezel en dan ontmoet hij de kerkelijke, liefdevolle Gladys. Johnson beschrijft hun romance in twee ontroerende pagina’s. Na de dood van vrouw en kind leren we Grainier op een intiemere manier kennen. Dan wordt het harde werk een vlucht, een manier om te vergeten hoe verdrietig hij is. Enkel in de kerk, in een nabij stadje waar hij telkens overwintert, luisterend naar de psalmen, bekruipt zijn verdriet hem. ’s Nachts in de verlaten vallei, waar de natuur zich steeds meer herstelt, heeft Grainier visioenen van Gladys’ witte bonnet en van de chocoladereep die ze koesterde voor bijzondere momenten. De hernieuwde vallei is een onherbergzaam stuk land waar konijnen, de vroegere bewoners, veld ruimden voor wolven en coyotes. Grainier huilt mee met de wolven en Johnson schrijft: ‘Het spoelde iets zwaars weg dat zich neigde op te hopen in zijn hart.’ Dit is een roman vol geluiden uit het Westen, het gedender van treinen, de stoomfluit, het getier van coyotes.
                    
‘Treindromen’ is een roman over rouw en verdriet maar de personages die Grainiers pad kruisen, zorgen voor humor en lichtvoetigheid. Het zijn excentriekelingen, zoals de man die ervan overtuigd is dat zijn hond hem heeft neergeschoten. Droeviger is het verhaal van Kootenai Bob, de indiaan die voor het eerst alcohol drinkt en sterft omdat hij het goedje zuipt als was het limonade.               
Johnson schreef een eenvoudig verhaal met weinig ingrediënten. Het rauwe verdriet van een man die niet goed is met woorden, is aangrijpend en blijft hangen. ‘Treindromen’ stevent niet af op een finale. Het verhaal bolt uit, net als Grainier zelf die het zo verwoordt: ‘Het is met mij zo gesteld dat ik te gammel in elkaar zit om mijn geld waard te zijn.’Dat is de oude Grainier, een man die nooit hertrouwde, en die nog steeds denkt dat het gehuil van een wolfskind afkomstig is van zijn nooit gevonden dochter. ‘Treindromen’ heb je zo uit, maar het is een boek dat blijft spoken in je hoofd.
****
Denis Johnson – Treindromen – Anthos – vertaald door Maarten Polman – 92 blz. – oorspronkelijke titel: Train Dreams.