Gary Shteyngart interview (De Standaard)


Schrijven in supersnelle tijden

Een spannende blik op de politieke en sociale actualiteit, doorleefde personages en een schitterende taal: Gary Shteyngart overtuigt helemaal met zijn derde roman, ‘Supertriest waargebeurd liefdesverhaal’.

Kathy Mathys

Weinig auteurs weten komedie en sérieux zo mooi met elkaar te rijmen als de Amerikaanse Gary Shteyngart. In de derde roman van deze Joodse schrijver met Russische roots voegt hij een nieuw ingrediënt toe aan de mix: de liefde. ‘Supertriest waargebeurd liefdesverhaal’ is een roman waarvan de titel zijn belofte waarmaakt. Het is een ode aan de liefde, het oude Europa, New York. Ook is het een futuristische vertelling over een land waarin analfabetisme toeneemt, boekenlezers een uitstervend ras zijn en de economische malaise totaal is. Lenny Abramov is een Russische Jood van de oude stempel. Hij leest Tsjechov en werkt voor een bedrijf dat onderzoek doet naar levensverlenging. Lenny valt voor de Koreaanse Eunice Park, die nog nooit van Tsjechov heeft gehoord en verslaafd is aan sociale media. Shteyngart wisselt Lenny’s dagboekfragmenten af met de hyperactieve berichten van Eunice.
‘Ik zag dit boek al van bij aanvang als een duet. Lenny is een typisch Shteyngart-personage, een Joods-Russische, kalende vent – zo een type zit in al mijn romans. Die mannen lijken op mij. Lenny’s stem hoorde ik meteen in mijn hoofd. Ze is niet heel anders dan die van Vladimir uit ‘Handboek voor de Russische debutante’. Eunice klinkt als de studentes aan wie ik les geef. Die zeggen de meest verbijsterende dingen, ik hoefde enkel te luisteren. Veel jonge Amerikanen vertelden me achteraf dat ze Eunice snapten. But what’s up with Lenny? Ik voel meer affiniteit met iemand als Lenny, maar de toekomst behoort toe aan de Eunices van deze wereld. ‘

Is dit de ‘1984’ voor de iPhone-generatie?

Julia en Winston uit ‘1984’ spookten door mijn hoofd. Je herinnert je dat boek vooral omdat het een prachtige romance is. Mijn uitgangspunt is hetzelfde, al is er een groot verschil: in plaats van één Big Brother die iedereen in de gaten houdt, beloeren alle personage in ‘Supertriest’ elkaar. Het idee van Orwell is namelijk achterhaald. Mocht er in de V.S. een extreem autoritair bewind aan de macht komen, dan zou een centrale spion overbodig zijn. De regering kan alles te weten komen: met wie je naar bed gaat, wie je leuk vindt of gruwelijk. Alle informatie staat op Facebook of andere sociale netwerken. Dictators gaan anders te werk dan vroeger, subtieler. Kijk naar Rusland met zijn geniepige dictatuur. Je kan daar gerust een kritische roman publiceren, niemand trekt het zich aan en de regering al helemaal niet. Heersers als Stalin en Hitler heb je vandaag de dag niet meer in het Westen. Ik maak me meer zorgen om de afbrokkeling van de democratie in de V.S. dan om de mogelijke aanstelling van een dictatoriale regering. Er is geen democratie in een land waar de middenklasse kapotgemaakt wordt en dat is nu net aan het gebeuren in de V.S. Een kleine elite controleert de boel en geeft mensen de illusie dat ze hun zegje kunnen doen in verkiezingen. Mitt Romney geeft toe dat hij de armen haat. Dat is pas iets waarover we ons zorgen moeten maken. In ‘Supertriest’ stort het systeem in elkaar en blijven er enkele supersteden over, de rest van het land vervalt in achterstand. Ik acht dat scenario heel reëel. De V.S. zou dan lijken op China: enkele hoogtechnologische topsteden, chaos in de rest van de natie.

Ik ben zowel gefascineerd door technologie als bezorgd om wat ze vermag. Ze helpt ons om langer te leven, dat klopt. Voor schrijvers zijn sociale media een ramp. Ik heb ook een Facebookpagina, terwijl ik als schrijver aan de zijlijn hoor, buiten het gewoel. In New York maak ik deel uit van het lawaai en om echt te werken trek ik naar plekken zonder internetontvangst. Het grootste probleem met iPhones en iPads is dat werk én ontspanning volledig gekoppeld zijn aan die machine. Op korte termijn zullen er sterkere slaappillen nodig zijn want het is steeds moeilijker voor ons brein om tot rust te komen. We zijn in essentie ontvangers en verzenders van informatie geworden.

Toen Jennifer Egan ‘Bezoek van de knokploeg’ uitbracht, bleken de zogenaamd futuristische hoofdstukken na zes maanden al gedateerd. Klinkt dit u bekend in de oren?

God, ja. Twee maanden na publicatie presenteerden modeontwerpers de eerste onion skin jeans (doorschijnende jeans, erg populair bij Eunices vriendinnen, km). Dan was er Occupy Wall Street, een gelijkaardige beweging komt voor in ‘Supertriest’. Mijn personages kunnen met hun äppärät andere mensen quoteringen geven. Binnenkort komt er een App die je kan gebruiken in een bar om mensen te quoteren naargelang hun sex appeal, hoe hip ze zijn, enzovoorts. Dat is het grote probleem voor fictieschrijvers die over het heden willen schrijven. Hoe schrijf je over vandaag? Er is geen vandaag. Alles verandert onwezenlijk snel en na zes maand is je futuristische roman gedateerd. In 1862 hoefde Tolstoj zich daar niet druk om te maken. Hij diende hooguit iets af te weten van paardenkarren, de dingen veranderden veel minder snel. Soms stel ik me de vraag of het zin heeft om zogenaamde hedendaagse fictie te schrijven. Misschien zijn enkel historische romans een haalbare kaart.

Waarom schrijft u dan? Historische fictie lijkt u niet te interesseren.

Dat klopt. Waarom? Het is het enige wat ik kan. Schrijven heeft in geen geval een therapeutisch effect op mij. Meestal voel ik me slechter achteraf, niet beter. De memoire waaraan ik nu werk, deprimeert me ontzettend. Daarom hebben we zoveel psychiaters in New York. Daar krijg ik wat hulp. Vier uur lijden aan de schrijftafel, gevolgd door vijftien minuten therapie. En daarna de drank natuurlijk! De schrijver is volgens mij vergelijkbaar met een hond die zit te graven in een toxisch veld. Je wordt er echt niet gelukkiger van.

Al op de eerste bladzijde van het boek piekert Lenny over de menselijke sterfelijkheid. Is er volgens u een verschil in de manier waarop Europeanen en Amerikanen omgaan met de dood? Lenny voelt meer affiniteit met het oude Europa, zo lijkt het.

Er is ongetwijfeld een verschil. Europeanen voelen het natuurlijke ritme van leven en dood beter aan en ze kunnen de eindigheid van het leven beter aanvaarden. Amerika is een natie van idioot optimisme. Hoeveel gelovigen zijn er niet die vasthouden aan het idee van een hemel met golfbanen? Amerikanen gaan ervan uit dat de dingen steeds beter worden, zelfs na de dood. Het bedrijf waarvoor Lenny werkt, is geen fabeltje. Er zijn wetenschappers die geloven dat we tegen 2048 onsterfelijk kunnen worden door onze data op te slaan in een computer. Aan de Singularity University in Californië bereidt een elite zich voor op die ontwikkelingen. Ik vind het leven interessant, maar ik wil niet dat het eeuwig doorgaat. In mijn familie stierf iedereen jong, dus de kans is klein. Dit jaar word ik veertig en soms heb ik het gevoel dat ik 150 ben. Er is al zoveel gebeurd, ik ben uitgeput.

Lenny dwingt zichzelf om een nostalgie te ontwikkelen voor Rome. Bent u een nostalgicus?

Nee, in dat opzicht lijk ik niet op Lenny. Veel Joden verlangen terug naar de shtetl. Ik niet, het was een rotplek. Als schrijver ben ik geen nostalgicus, ik schrijf met een journalistieke pen. Mijn tweede roman Absurdistan is een journalistiek werkstuk. Ik trok naar Georgië, schreef alles neer wat ik zag en voegde er achteraf personages aan toe. Critici geloofden niet dat het realisme was. Ze noemen me een satiricus omdat ik de dingen zou uitvergroten. Ik vind mezelf een realist. Mensen beseffen niet hoe satirisch de wereld geworden is. Heel veel incidenten in mijn romans zijn waar gebeurd. Eunice en haar vrienden vinden boeken enkel geschikt als ‘deurstop’, net zoals een studente van me. Ik ken zelfs literatuurprofs die er moeite mee hebben om een boek volledig uit te lezen. Ze lezen liever de recensie.

Dus u bent één van die auteurs die gelooft in de dood van de roman?

Ik denk dat romans in de toekomst even weinig gelezen zullen worden als poëzie nu. Schrijvers zullen elkaars boeken lezen en daarbij zal het, vrees ik, blijven. Er zal altijd wel een markt blijven voor lectuur: thrillers, romantiek, geschreven in een cinematografische stijl. Ik heb niets tegen entertainment maar wanneer ik lees, moet ook de taal spannend zijn. Bij literatuur gaat het om meer dan een serie van filmbeelden. De literaire auteur vraagt je om je leven voor even op te schorten en empathie te tonen voor een ander. Dat zal voor de meeste mensen te veel gevraagd zijn. Ik vind dat heel erg want ons vermogen tot empathie zal verminderen en dan krijg je meer en meer Mitt Romneys die roepen dat ze de armen haten. Die evolutie hangt samen met een toenemende ongeletterdheid, een belabberd onderwijs, de dood van de middenklasse. Ben ik een absolute pessimist? Ik denk dat dit proces niet totaal onomkeerbaar is, het kan ooit weer de andere kant opgaan. Denk maar aan het tijdelijke verval in het oude Rome.

U was zeven toen uw familie van Sint-Petersburg verhuisde naar Queens. Hoe kijkt u terug op die overgang?

Het was erg moeilijk, ik miste Rusland. Ik heb niets dan blije herinneringen aan mijn vroegste kinderjaren. In de V.S. waren we arm en in een kapitalistische maatschappij is dat pijnlijk. Toch verheerlijk ik Rusland niet. Ik ga er vaak heen en ik vind het keer op keer deprimerend. Tijdens onze eerste V.S.-jaren kwamen we niet in Manhattan, want mijn ouders hadden gehoord dat er daar zwarten leefden. Ik ging naar een Hebreeuwse school en deed alsof ik een Duitser was want Russen waren gehaat in het Reagan-tijdperk. Op mijn vijftiende kwam ik eindelijk in Manhattan terecht, op een middelbare school met veel Aziaten. Dat was een openbaring, ik werd meteen verliefd. Na die rijke Hebreeuwse snobs leerde ik een wereld van migranten kennen die op mij leken. Mijn ouders waren in shock toen ze aankwamen in de V.S. Die angst nam hen helemaal in beslag. Ze dachten dat ze zouden sterven aan een enge kanker, het hele leven leek zo fragiel. Thuis spraken we enkel Russisch, onze cultuur was de enige die bijzonder was. Toch moesten we de Amerikanen nabootsen, want zij hadden meer geld. Als je in die context opgroeit, is verwarring onvermijdelijk. Ik ben het product van die angst en van dat pessimisme.

****
Gary Shteyngart – Supertriest waargebeurd liefdesverhaal – vertaald door Ton Heuvelmans – Lebowski Achievers – Amsterdam – 432 blz. – Oorspronkelijke titel: Super Sad True Love Story.

Recensie:
Er zijn verschillende redenen waarom deze roman een topper is. Shteyngarts mannelijke personages zijn grote praters, hun taal is barok, hilarisch, een feest. Chatberichten en e-mails leveren niet altijd sprankelende romanstof op, de berichten van Eunice doen dat wel. Ze zijn grappig en aangrijpend. ‘Supertriest waargebeurd liefdesverhaal’ speelt zich af in de nabije toekomst. Amerika is Venezuela binnengevallen, China is machtiger als economische grootmacht dan de V.S. en talloze Amerikaanse steden zijn in verval. De maatschappijkritiek is prikkelend, niet zeurderig en dankzij de hoofdpersonages en hun entourage blijven de verwikkelingen boeien. Het liefdesverhaal is excentriek, aandoenlijk en triest. Helemaal zoals de titel belooft, dus. (KM)