interview Chang-rae Lee (De Standaard)


In afwachting van Chang-rae Lee’s nieuwe roman,een interview van enkele jaren geleden:

Amerika door immigrantenbril

Met zijn derde roman ‘Vlucht’ schreef de Koreaans-Amerikaanse auteur Chang-rae Lee een knappe familiesaga, die in de Amerikaanse pers vooral wordt vergeleken met Jonathan Franzen en John Updike. Toch is er een wezenlijk verschil. ‘Ik zou het vreemd vinden om enkel over blanke personages te schrijven, ‘ vertelt Lee.

Kathy Mathys

Lee emigreerde op driejarige leeftijd met zijn ouders naar de Verenigde Staten. In zijn debuutroman ‘Moedertaal’ beschreef hij het leven van een Koreaanse immigrant in New York. Lee bezon zich over de problemen van taal en versnipperde identiteit en verpakte zijn ideeën in de vorm van een origineel detectiveverhaal. ‘Moedertaal’ was ook een bijzonder aangrijpende liefdessaga. Geen wonder dus dat Lee door de literaire tijdschriften Granta en The New Yorker tot één van de beste jonge auteurs werd verkozen. Lee’s tweede roman ‘Een leven van gebaren’ bevestigde al het goede dat zijn debuut deed vermoeden. Hij vertelde het verhaal van een Japanse immigrant in New York, die terugblikt op zijn rol in een gruwelijke gebeurtenis tijdens de Tweede Wereldoorlog. De afstandelijke en formele vertelstem van het hoofdpersonage herinnerde aan Kazuo Ishiguro’s ‘De rest van de dag’. En nu is er dus ‘Vlucht’, een roman die zowel luchtiger als verontrustender is dan de eerste twee. Hoofdpersonage Jerry Battle, een Italiaanse immigrant van de tweede generatie, is gezegend met een ironische kijk op de wereld. Toch woelt er heel wat verdriet en onvrede onder dit vrolijke laagje vernis. Jerry’s eerste vrouw pleegde jaren geleden zelfmoord en die tragische gebeurtenis blijft hem kwellen. Jerry’s kinderen verwijten hun inmiddels zestigjarige vader dat hij nooit echt emotioneel beschikbaar is. In plaats van zijn zoon en dochter te helpen, zweeft Jerry liever rond in zijn vliegtuigje boven de buitenwijken van New York. ‘Vlucht’ is minder bespiegelend dan Lee’s vroege werk en het verhaal wordt voortgestuwd door een bij vlagen uitzinnige plot. Hoewel Lee in deze roman minder diep lijkt te graven dan in de eerste twee, is de ondertoon rauw en niet bijster optimistisch.

‘Vlucht ‘wordt vaak vergeleken met het werk van Jonathan Franzen. Wat vindt u daarvan?

Ik begrijp het wel, want ‘Vlucht’ is een familieroman die zich afspeelt in de suburbs. Een aantal van de thema’s vind je ook bij Franzen: problematische liefdesrelaties, depressies, lichamelijke aftakeling. Toch zijn we erg verschillend op gebied van stijl. En er is nog een reden waarom mijn boek eigenlijk totaal anders is dan een roman van John Updike of Richard Ford. Ik schrijf niet uitsluitend over blanken. Jerry’s eerste vrouw was Aziatisch, de tweede zwart. Voor mij is die mix veel natuurlijker dan een boek met enkel blanken. Het feit dat ik over immigranten schrijf, heeft ook een grote impact op de toon van het verhaal. Een personage uit een Updike-verhaal voelt zich altijd comfortabel in zijn habitat. Hij heeft wel af te rekenen met trauma’s maar doet dat steeds vanuit zijn vertrouwde omgeving. Jerry Battle kan dat niet. Hij zweeft letterlijk en figuurlijk boven zijn problemen. Toch hebben de journalisten een punt als ze schrijven dat deze roman ‘Amerikaanser’ is dan mijn vorig werk. Het is een boek dat luchtiger en komischer aandoet. De eerste twee romans waren filosofisch en contemplatief, ‘Vlucht’ is meer emotioneel doorleefd. Ik vond het interessant om in Jerry’s hoofd te kruipen omdat hij zo anders is dan ik. Hij is Italiaans én hij is een zestiger.

In ‘Vlucht’ geeft u kritiek op de levensstijl van de bewoners van de New Yorkse suburbs. Hoe goed kent u die omgeving?

Ik woon zelf ook in een suburb in New Jersey. De mensen hebben er hun eigen huis, een grote tuin, een auto met airco. Ze hebben elkaar niet nodig en er is weinig of geen communicatie tussen de buren. Ik denk dat die levensstijl zich ook reflecteert in de manier waarop suburb-bewoners hun intieme relaties aangaan. Ze moeten veel meer moeite doen om zich echt in iemand te verdiepen. Voor immigranten is die obsessie met een mooi, comfortabel huis nog veel groter. Mijn ouders werkten ook hard om een eigen stek te kunnen kopen. De vraag die ik me stel is: ‘Wat als je dan die Amerikaanse droom bereikt ?’. Jerry bevindt zich in die positie. Hij is rijk genoeg maar weet niet echt wat hij met zijn leven aanmoet. Je kan het de Amerikanen niet echt verwijten dat ze zo gefascineerd zijn door de verwezenlijking van ‘the American dream’. Als ze naar tv kijken, krijgen ze enkel verhalen over hoe je die droom waar kan maken. Ook politici voeden ons allemaal datzelfde kernverhaal, en dat alles in de naam van ‘vrijheid’ en ‘mensenrechten’, natuurlijk.

Westerlingen denken vaak dat Aziaten formeel zijn en te weinig hun emoties tonen. Al uw boeken lijken dit cliché te bevestigen want de hoofdpersonages zijn telkens weer afstandelijk.

De Italiaanse Jerry Battle is vooral afstandelijk omdat hij zich te comfortabel en gesetteld voelt. Hij wil zich niet engageren uit angst zijn mislukkingen als vader en echtgenoot onder ogen te moeten zien. In ‘Moedertaal’ en ‘Een leven van gebaren’ lijken de Aziatische hoofdpersonages nogal onbewogen om verschillende redenen. Ze komen uit een cultuur waarin het niet gebruikelijk is om elkaar voortdurend te knuffelen. Mijn moeder meende dat het een teken van zwakte was om je gevoelens te laten zien. Een andere reden voor hun afstandelijkheid is hun status als immigrant. Je voelt je nu eenmaal wat geviseerd, niet echt comfortabel. Je vraagt je voortdurend af hoe anderen je zien. Voor immigranten van de eerste generatie gaat dat gevoel nooit weg. Je leert wel de nieuwe taal maar je zal die nooit op dezelfde manier spreken als je kinderen. In ‘Moedertaal’ heb ik beschreven hoe iemands taalgebruik ook zijn emotionele taal beïnvloedt. Ik vind zelfs dat je kan zien of iemand zich op zijn gemak voelt aan de manier waarop hij stapt. Eerste-generatie-immigranten hebben een voorzichtigere pas. In ‘Een leven van gebaren’ klinkt het hoofdpersonage ook formeel omdat hij met een ernstig trauma worstelt. Hij verdringt zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog met zijn afstandelijk discours maar uiteindelijk barst zijn zorgvuldig opgebouwde defensie. De man was namelijk arts op een legerbasis van Japanse soldaten met Koreaanse ‘comfort women’. Dat waren Koreaanse meisjes die zich als ‘vrijwilligers’ moesten prostitueren voor een soldatenkorps. Ik heb met een aantal van die vrouwen gepraat en het leek me interessant om hun verhaal te vertellen vanuit het standpunt van een Japanse soldaat.

‘Moedertaal’ is niet enkel een particulier immigrantenverhaal. Het boek analyseert ook de raciale spanningen in New York. Hoe kijkt u twaalf jaar later terug op het beeld dat u toen schetste?

Ik schreef die roman vlak na de rellen in Los Angeles in 1992. Toen had ik een heel pessimistische visie op het rassenprobleem. Er werden namelijk ook heel wat Koreaanse winkels vernietigd tijdens de rellen. Vanaf de jaren 1970 vestigden Koreaanse winkelhouders zich in New York en L.A. Heel wat van hun klanten waren zwart maar de haat en het wantrouwen tussen die twee groepen was erg groot. Die Koreaanse handelaars maakten niet echt deel uit van de gemeenschap, ze waren er enkel om geld te verdienen. Ik heb de indruk dat het nu wat aan het verbeteren is, al is het zeker geen rozengeur en maneschijn. In ‘Moedertaal’ vertel ik ook het verhaal van een Koreaan die een politieke carrière ambieert en die uiteindelijk faalt en zelfs naar zijn moederland terugkeert. Anno 1992 waren de Koreanen nog maar nauwelijks twintig jaar in de V.S. Het was dus niet verwonderlijk dat ze nog geen wezenlijke rol speelden in het politieke en culturele leven. Nu staan de zaken er toch wat anders voor. De gouverneur van Washington State is een Chinees en zelfs in de Bush-administratie zitten een aantal hooggeplaatste Aziatische Amerikanen.

***

Chang-rae Lee, Vlucht. Vertaald door Joris Vermeulen, De Bezige Bij, Amsterdam, 378 blz., 21,50 euro. Oorspronkelijke titel: Aloft.

De auteur

Chang-rae Lee (1965) verhuisde met zijn ouders vanuit Seoul naar de V.S. Hij studeerde literatuur aan de universiteiten van Yale en Oregon. Zijn debuutroman ‘Moedertaal’ kreeg de PEN/Hemingway Award en de American Book Award. Opvolger ‘Een leven van gebaren’ kreeg even veel kritische bijval. In zijn derde roman ‘Vlucht’ vertelt Lee het verhaal van een Italiaanse immigrantenfamilie. De filmrechten van ‘Vlucht’ werden verkocht aan ‘The Hours’-producent Scott Rudin.