Jeffrey Eugenides interview (De Standaard)


‘Ik neem de liefde ernstig’

In de 19de-eeuwse romans van George Eliot en Jane Austen draaide alles om de zoektocht naar een geschikte partij. Hoe zit dat bij moderne personages? Dat is één van de vragen die Jeffrey Eugenides zich stelt in ‘Huwelijk’.

Kathy Mathys

Is het verlegenheid, behoedzaamheid of is hij afgeleid omdat er nog iets geregeld moet worden voor zijn terugreis de volgende dag? Wat er ook van zij, de Jeffrey Eugenides die bij ons aan tafel schuift, is kort van stof en heeft iets onwennigs. In 2003 was er ‘Middlesex’, de met de Pulitzer Prize bekroonde tweede roman van de schrijver van ‘De zelfmoord van de meisjes’. Daarna volgden acht jaar van stilte, tot enkele maanden geleden ‘Huwelijk’ verscheen. Madeleine Hanna, de heldin van ‘Huwelijk’ is een literatuurstudente aan Brown die veel meer houdt van Victoriaanse schrijvers dan van de deconstructivisten die in 1982 in de mode zijn. Madeleine verdiept zich in Derrida en Barthes die de romantische liefde afdeden als een verzinsel. ’Mijn boeken beginnen met een persoon die een probleem heeft. Madeleine wordt verliefd op hetzelfde moment dat ze de Franse theoretici leest die de romantische liefde deconstrueren,’vertelt Eugenides. Net als in de romans van Jane Austen heeft de heldin meer dan één aanbidder. Ze begint een relatie met de manisch-depressieve Leonard, een briljante biologiestudent. Haar andere aanbidder is Mitchell, die zich verdiept in religieuze vragen.

Wou u het genre van de roman waarin alles draait rond een geslaagd huwelijk nieuw leven inblazen?

Ik wist wel dat het niet langer mogelijk is om op dezelfde manier te schrijven als Jane Austen. Dat wou ik ook niet. Ik vroeg me af welke facetten van ‘de huwelijksplot’ nog golden in onze tijd en welke niet. Een bemiddelde partij strikken speelt in veel huwelijken nog steeds een rol. Denk maar aan de New Yorkse vrouwen die een rijke bankier aan de haak willen slaan. Ik ontdekte dat romans als ‘Trots en vooroordeel’ en de tv-adaptaties van die romans een grote rol spelen in ons hoofd. Doordat we die verhalen zo goed kennen, koesteren we grote verwachtingen omtrent de romantische liefde. Daarover gaat dit boek, over de manier waarop wat we lezen onze levens beïnvloedt. Dat is ook de reden waarom het verhaal zich afspeelt onder studenten. Voor velen zijn de studentenjaren ‘leesjaren’. Als mens ben je nog ongevormd. Je ontdekt jezelf en vaak leer je ‘de sleutelromans’ kennen die je je de rest van je leven herinnert. Je ontdekt hoe wonderbaarlijk literatuur kan zijn, hoe gevaarlijk.

De drie studenten in de roman zijn heel bevlogen. Ze studeren niet enkel om een diploma te halen. Haalde u inspiratie uit de tijd dat u aan Brown studeerde?

Net als Madeleine, Mitchell en Leonard maakten mijn vrienden en ik ons geen zorgen om onze cijfers. Dat was enkel belangrijk als je dokter wou worden. Onze studies waren van levensbelang voor ons. We wilden echt iets te weten komen over de wereld. Toen ik aan Brown zat, kwam de semiotiek net overgewaaid vanuit Europa. Sommige professoren vonden het niets, anderen ‘bekeerden’ zich al snel. Ik herinner me het klimaat nog erg goed, de manier waarop mensen ‘overliepen’ naar de semiotiek, de moeilijke terminologie begonnen te gebruiken, ook al begrepen ze er wellicht weinig van. Net als Madeleine merkte ik dat velen Derrida lazen en net als zij was ik heel nieuwsgierig.

In het begin van de roman beschrijft u Madeleines boekenkast. Heeft u dezelfde smaak als haar?

Niet echt, zij houdt meer van 19de-eeuwse romans dan ik. Ik was als student helemaal in de ban van het modernisme, James Joyce vooral. Ik was dan ook veel meer klaar voor semiotiek dan Madeleine. Negentiende-eeuwse romans zeiden me niet zoveel.

En toch haalt u het gedachtegoed van het deconstructivisme gedeeltelijk onderuit. De roman is eigenlijk een deconstructie van de deconstructie van de liefde.

Ja, dat klopt, of een reconstructie van de liefde. Ik neem de liefde heel ernstig in dit boek. Ik weet nog goed hoe belangrijk het is, hoe wereldschokkend, om voor het eerst verliefd te zijn, net als voor de drie personages in het boek. Ik neem Madeleine heel serieus. Wanneer ik een personage schep, denk ik aan iedereen die ik ooit heb ontmoet en die een beetje op mijn personage lijkt. Ik haal overal snippers vandaan om een personage te creëren. Ik stop ook in elk personage veel van mijn gedachten en gevoelens. Ik dacht helemaal niet aan 19de-eeuwse heldinnen, toen ik Madeleine verzon, veeleer aan de liefjes die ik had op de universiteit. Haar specifieke omstandigheden zijn fictief. Ik wist al snel dat ze een manisch-depressieve vriend had, iemand die zowel slim als getormenteerd is.

Het is bekend dat u niet graag praat over de autobiografische details in uw werk. Waarom niet?

Ik vind vragen over het autobiografische gehalte van een boek weinig zinvol. Je schrijft namelijk romans omdat je net weg wil van je kleine leven. Natuurlijk gebruik je elementen uit je leven, maar de plot zelf is in mijn geval altijd verzonnen. Enkel sommige details komen voort uit mijn leven. Zo had ik ooit een liefje die beter tenniste dan ik maar toch verloor ze steeds van mij omdat ze nerveus was. Dat detail gebruikte ik voor Madeleine.

De seksscènes in het boek zijn heel overtuigend omdat ze veel onthullen over de personages. Voelde u schaamte tijdens het schrijven ervan?

Ik heb het altijd gênant gevonden om seksscènes te doen. Ook voor ‘Middlesex’ was dat een probleem. Voor dit boek moest ik echt voorbij mijn schaamtegrens. Ik focus me altijd op wat er in de geest van de personages gebeurt tijdens de seks. Ik vind seks namelijk net zozeer een cerebrale als een fysieke activiteit. Als je je als schrijver focust op de bewegingen van lichamen, krijg je al snel pornografie. Zoem je in op gevoelens en gedachten, dan krijg je een interessantere scène. In dit boek zit veel slechte seks, wat allicht makkelijker is om te beschrijven dan fijne seks.

Mitchell trekt na zijn opleiding op spirituele queeste naar India. Bent u religieus?

Mijn opvoeding was niet religieus. Ik had een heel religieuze fase toen ik een prille twintiger was. Pas toen ik ging studeren en Milton en Shakespeare las, begon ik me te verdiepen in religie. Ik gebruikte mijn herinneringen aan die tijd voor Mitchell. Net als hem ging ik naar India, was ik een vrijwilliger voor Moeder Theresa. Ik las veel over religie, bezocht kerken. Mitchell was een moeilijk personage. Ik wou hem niet belachelijk maken of voorstellen als een fundamentalist. Hij is zowel gepassioneerd als sceptisch, hij heeft twijfels. Het was een moeilijke balans. Met een personage als Mitchell is het risico op een karikatuur groot. Deze dagen schrijven maar weinig romanciers over spirituele vragen, dat was vroeger wel anders. Ik vind die verschuiving vreemd want vragen over zingeving en religie zijn van alle tijden.

De gebeurtenissen in ‘Huwelijk’ zijn minder excentriek dan die in uw eerste twee romans. Was dat een bewuste keuze?

De eerste twee romans hadden inderdaad een meer buitengewone plot. Ik weet niet echt hoe dat komt. Nadat ik een roman af heb, vloeit het volgende boek daar automatisch uit voort. Elk boek leert me iets. Elke keer wil ik iets nieuws uitproberen. Tijdens ‘Middlesex’ leerde ik veel over personages. Vervolgens wou ik een roman schrijven waarin de personages centraal staan, niet het experiment of de taal. Ik wou diep in hun geest graven, hun gevoelens en gedachten van moment tot moment beschrijven. ‘Huwelijk’ is echt een boek van personages.

In een van de universiteitsscènes gaat het over de vraag hoe een auteur nog origineel uit de hoek kan komen, gezien er al zoveel is geschreven. Is dat een vraag die u bezighoudt?

Die vraag heeft te maken met een debat dat ik al jaren voer in mijn hoofd: komen boeken voort uit andere boeken of komen ze voort uit het echte leven? Ik denk dat ik tussen de twee in zit. Oudere romans hebben mijn werk beïnvloed, maar boeken gaan ook over het echte leven. Als je wil schrijven, moet je veel romans gelezen hebben. Toch is dat niet voldoende. Je roman zal nooit origineel zijn, tenzij je er elementen uit je eigen leven in stopt, een ervaring waarover nog niet eerder werd geschreven. Semiotici zeggen dat we moeten ophouden met vragen te stellen als ‘Waarover gaat het boek?’. Volgens hen gaat elk boek over andere boeken. Mijn verhalen gaan zowel over literatuur als over het echte leven. Neem nu bijvoorbeeld ‘Middlesex’. Dat werk bevat al het DNA van ‘De Roman’. In het begin van dat boek gebruik ik een epische verteltechniek en geleidelijk aan ga ik over naar de traditie van het psychologisch realisme. ‘Middlesex’ heeft postmoderne elementen, net als ‘De zelfmoord van de meisjes’. In dat laatste boek gebruik ik een wij-verteller, wat ongebruikelijk is. Toch is het boek verhalend. Je kan het gewoon lezen als een droevig suburb verhaal.Ik hou zelf van romans die je meenemen, die je opzuigen. Ik heb helemaal niets tegen een goede plot. Velen zeggen overigens dat ‘Huwelijk’ mijn meest traditionele of verhalende boek is. Dat kan kloppen, hoewel sommige fragmenten tot het meest experimentele behoren wat ik ooit schreef, met name de stukken over Leonards manische episodes. Een geest die oververhit geraakt en uit elkaar valt, is moeilijk te beschrijven. Als je het bewustzijn van een dergelijk personage grondig wil verkennen, zal je altijd een beroep moeten doen op bepaalde experimentele verteltechnieken.

U doet meestal een hele tijd over een boek. Ik kan me voorstellen dat een mens verandert in acht jaar. Stelt u oorspronkelijke ideeën dan bij?

Aanvankelijk werkte ik aan een andere roman , die ik uiteindelijk weggooide. Dat boek had wel dezelfde personages. Ik haalde ze eruit en kende ze dus al goed, toen ik aan ‘Huwelijk’ begon. Eenmaal ik vertrokken ben, is het voor mij makkelijk om vast te houden aan mijn oorspronkelijke plan. Ik schrijf wel vaker dingen die ik niet afmaak of die vastlopen. Daarom duurt het schrijfproces bij mij zo lang. Ik vind niet dat ik om de twee jaar een boek moet uitbrengen, omdat dit zo hoort.
In ‘Huwelijk’ staan veel verwijzingen naar ‘vergeten’ titels, zoals de werken van Roland Barthes, de kleppers van Mrs Gaskell. Hoopt u dat lezers ze zullen oppikken?
Mrs Gaskell heb ik zelf niet eens gelezen. Barthes is mijn favoriete semioticus. Zijn ‘De taal der verliefden’ is echt de moeite, het leest als een dagboek. Grappig genoeg verkoopt het erg goed momenteel in de V.S. dankzij ‘Huwelijk’ .’

Heeft u al plannen voor de komende jaren?

Ik denk niet dat het zo lang zal duren voor ik weer iets publiceer want ik ben zo goed als klaar met een collectie van kortverhalen. Het wordt een selectie uit alle verhalen die ik schreef van mijn jeugd tot nu.
Jeffrey Eugenides – Huwelijk – Prometheus – 400 blz. – 29.95 €.
Bio:
Jeffrey Eugenides (°1960) werd geboren in Detroit in een Iers-Grieks gezin. Net als Madeleine Hanna in ‘Huwelijk’ ging hij naar Brown University. Zijn eerste roman, ‘De zelfmoord van de meisjes’, werd verfilmd door Sofia Coppola. Eugenides won The Pulitzer Prize voor ‘Middlesex’, een roman met epische allures over thema’s als nature en nurture, gender en de vervulling van de Amerikaanse droom. ‘Middlesex’ speelt gedeeltelijk in Berlijn, waar Eugenides enkele jaren woonde. Tegenwoordig doceert Eugenides creatief schrijven aan de universiteit van Princeton. Hij is ook de redacteur van ‘My Mistress’s Sparrow is Dead’, een bundel met liefdesverhalen. Momenteel legt Eugenides de laatste hand aan een eigen verhalenbundel. (KM)