Louise Erdrich – De duivenplaag (De Standaard)

Een ingewikkelde tango

Louise Erdrich schreef een verpletterend liefdesverhaal met de spanning van een thriller. ‘De duivenplaag’ is een meesterwerk.

Kathy Mathys

‘De duivenplaag’ opent met een indringende scène. Een gewapende gestalte staat naast een wieg met een krijsende baby. ‘De geur van vers bloed hing overal om hem heen in de afgesloten kamer’, schrijft Louise Erdrich. Wiens bloed vloeide er zo rijkelijk en wie is schuldig aan de slachtpartij? De meervoudige moord op de boerderij vond plaats in 1911 maar de gebeurtenis werpt een lange schaduw op de recente geschiedenis van Pluto, een blank dorpje dat naast een Ojibwe-reservaat in North Dakota ligt. Erdrich, kind van een Duits-Amerikaanse vader en een Indiaanse moeder, schrijft in elk van haar twaalf romans over datzelfde gebied, waar blanken en Indianen bijna verstrikt geraken in hun ingewikkelde tango. Soms leidt dat tot een geslaagd huwelijk, een andere keer mondt het uit in geweld.
Evelina, één van de vertellers in deze prachtroman, is een middenklassemeisje met gemengd bloed dat op het reservaat leeft. Als twaalfjarige is ze bedwelmd door haar liefde voor Corwin Peace en proeft ze voor het eerst de bittere smaak van verraad. Evelina komt uit een familie die bekend staat om zijn ‘onsterfelijke romantische ontmoetingen’. Haar grootvader Mooshum, charmeur, fantast en verhalenverteller, maakt haar warm voor een grootse liefde. Mooshum vertelt Evelina hoe hij zijn vrouw leerde kennen tijdens de bestrijding van de duivenplaag. De jonge geliefden ontvluchtten het dorp en trokken de wijde wereld in, hun magen vullend met geroosterd duivenvlees. Mooshums vertellingen zijn het favoriete entertainment van Evelina en haar broer Joseph. Niet al zijn verhalen zijn even geschikt voor kinderoren. Wanneer Mooshum hen over de racistische boerderijmoorden vertelt, ontsteekt Evelina’s moeder in een ziedende woede.

Meerstemmig

Net als in haar andere werk gebruikt Erdrich meer dan één verteller. In haar romans, kortverhalen en gedichten vertelt ze meestal het verhaal van een gemeenschap. Dat is onvermijdelijk omdat alle levens in de kleine dorpen en reservaten die ze beschrijft met elkaar zijn verbonden door bloed of geschiedenis. Toen Erdrich in 1984 de National Book Critics Circle Award won voor ‘Love Medicine’ leverde die meerstemmige vertelstijl haar vergelijkingen op met William Faulkners ‘As I Lay Dying’. Toch is haar werk minder experimenteel en postmodern. Haar vurig-lyrische stijl doet meer denken aan Toni Morrison dan aan Faulkner. Erdriches pen tovert zelfs het minst gespierde en prozaïsche feitje – een tienercrush, bijvoorbeeld – om tot mythe. In haar verhalen is de hemel pikzwart boven het reservaatland, springen de sprinkhanen op bij elke stap en zijn doodgewone zielen gevuld met ‘fladderende woorden’ die ze niet durven uit te spreken.

Pioniers

In ‘De duivenplaag’ horen we naast Evelina de minder verhitte stem van een rechter die de stadgeschiedenis goed kent. Hij is, net als vele personages in dit erg romantische boek, bevangen door een gigantische liefde. De grootvader van de rechter was een pionier die vanuit Minnesota het onontgonnen achterland introk en Pluto stichtte. De derde verteller is Marn Wolde, die verliefd wordt op Billy Peace, een fanatieke predikant die haar meesleurt in zijn val. Erdrich weet alle rafels aan elkaar te knopen, zonder geforceerd uit de hoek te komen. In Pluto en omstreken is iedereen verbonden door bloed, zoals de rechter terecht opmerkt. Wat Erdriches werk zo bijzonder maakt, is de combinatie van hoogstemmige verhalen over noodlot met komische anekdotiek. Erdrich vertelt stadsgeschiedenissen maar ze verliest nooit oog voor het individuele, het intieme. Geen detail is haar te klein of triviaal.

Moeilijke jaren

Het lijkt erop dat Erdrich, die tijdens de jaren 1980 niets dan lof kreeg toegezwaaid, helemaal terug is, na een moeilijke periode in de tweede helft van de jaren 1990. Ze scheidde van haar man, Michael Dorris, met wie ze soms samen schreef. Dorris werd door één van de kinderen van het echtpaar beschuldigd van seksueel misbruik en pleegde zelfmoord. Volgens Erdrich was er geen onlosmakelijk of simpel verband tussen de beschuldigingen en de zelfmoord. Dorris zou al jaren aan gruwelijke depressies geleden hebben. Of er iets aan was van de aantijgingen is onbekend. Ook op literair vlak waren de jaren 1990 geen topjaren voor Erdrich. Sommige van haar romans waren voorspelbaar en misten de kracht van ‘The Beet Queen’ of ‘The Bingo Palace’. In ‘De duivenplaag’, dat heel terecht een Nederlandse vertaling kreeg, is Erdrich in grote doen. Haar taal zindert, het verhaal is meeslepend en de personages breken je hart.

****
Louise Erdrich – De duivenplaag – Nieuw Amsterdam Uitgevers – Amsterdam – vertaald door Martine Vosmaer en Karina van Santen – 352 blz. – Oorspronkelijke titel: The Plague of Doves, 18,50 €.