Simon Wroe interview (Bouillon Magazine)

7145964 18114220Onderaan de keukenladder

 

Met ‘Chop chop’ schreef de Engelse Simon Wroe een donkere keukenroman vol onvergetelijke personages. Tijd voor een gesprek in Den Haag.

 

Kathy Mathys

 

Aan het begin van zijn opleiding kon Simon Wroe,  die Engelse letteren studeerde, nog geen ei bakken. Tijdens zijn studie trok hij vaker en vaker naar de keuken op de momenten dat hij verstrikt geraakte in de literaire theorieën. ‘Ik werd verliefd op het koken,’ vertelt hij. ‘Ik gebruikte koken als excuus om niet aan mijn dissertatie te hoeven werken. Toch is het koken een echte liefde, het is meer dan een uitvlucht.’

Wroe is een bevlogen verteller, zo blijkt tijdens onze ontmoeting in Den Haag. De barokke, flink aangezette stijl uit ‘Chop Chop’ is ook typerend voor de manier waarop hij praat. In zijn debuutroman omschrijft de Engelse auteur het leven in een restaurantkeuken in geuren en kleuren. Monocle, een mislukte student, komt terecht in The Swan, een plek waar chef Bob met ijzeren hand de troepen aanstuurt. Hij werkt er als commis. ‘Ik geef het toe,’ vertelt Wroe. ‘We hebben een en ander gemeen, mijn hoofdpersonage en ik.’

‘Omdat ik zo graag aanklooide in mijn keuken thuis dacht ik dat ik een uitstekend chef kon worden. Man, was ik verkeerd. Amateurkoken heeft net zoveel te maken met professioneel koken als prostitutie met romantiek – of zoiets,’ lacht Wroe. ‘Op mijn eenentwintigste had ik voor het eerst een baan in een professionele keuken – in Amsterdam was dat – en die ervaring was schokkend voor me. Bij mijn eerste baan moest ik het brood snijden waar ze croutons van maakten. Ik had nooit gedacht dat dit zo uitputtend kon zijn. Daarna werkte ik als commis in een hoop Engelse restaurants; dan bevind je je net boven de aardappelsschillers op de hiërarchische ladder. Meestal zijn commis zestien, zeventien jaar oud. Ze hebben hun school niet afgemaakt of hebben een bescheiden diploma.’

Wroe was een vreemde eend in de bijt. Wellicht is hij de eerste commis met een dissertatie over Foucault op zak. Hij werd geplaagd in de keuken, ze noemden hem ‘de professor’. Elke dag overwoog hij om er de brui aan te geven. ‘De keukens waar ik werkte, waren degelijke keukens. Alles was er vers, we maakten zelf onze pasta. Daarover had ik niet te klagen. Dat ik me er niet thuis voelde, had meer met mezelf te maken.’

Ondanks alles leek het er steeds meer op dat Wroe zijn weg vond als chef. Alleen miste hij het schrijven en daarom ging hij aan de slag als journalist in Londen. Hij werkte nog wel in restaurants maar dan met een boek in gedachten. Hij hield een dagboek bij over zijn keukenleven en dat is goed te merken aan zijn debuut dat heel levendig is en barst van de sprekende details en bijzondere dialogen. ‘Ik wilde het ritme van het keukenleven vertalen in het ritme van mijn zinnen.’ En dat is deze debutant goed gelukt.

 

Wraak

 

‘We denken allemaal te weten hoe het er in een keuken aan toegaat. We hebben immers allemaal gekeken naar die programma’s met Nigella Lawson en Gordon Ramsay. Toch moet je het hebben meegemaakt om te weten hoe het is. De meeste mensen die ik in keukens ontmoette, hadden twee kanten. Ze houden van dat wilde, dat bruisende, ze kicken op het hoge tempo. Velen van hen zijn macho’s of ze zijn een beetje gek. Dat is de ene kant. Aan de andere kant zijn dit mensen met een gigantische liefde voor eten. Je moet het niet doen voor het salaris. Je lichaam lijdt wanneer je kookt. Telkens weer ontmoette ik mensen die niets liever deden dan uren geconcentreerd koken.’

Wroe, de literator, de linguïst, was verrukt door de taal die hij opving in die keukens. Sneren en scheldtirades werden er moeiteloos afgewisseld met poëtische benamingen voor gerechten.

‘Er zijn een hoop geweldige non-fictieboeken geschreven over het leven in topkeukens. Denk maar aan het werk van Anthony Bourdain, Marco Pierre White, Bill Buford. Toen ik begon te schrijven, dacht ik: wat kan ik daaraan toevoegen? Toen bedacht ik dat er weinig boeken geschreven zijn vanuit mensen die een belangrijke schakel vormen in de keuken maar niet per se de chef zelf zijn. In de meeste culinaire memoires is de schrijver de grote ster, mijn personage is veeleer een outsider.’

‘Chop chop’ is een duistere roman, een donkere komedie en een wraakverhaal in één. Heeft Wroe niet wat overdreven? Gaat het er echt zo brutaal aan toe in de keukens van toprestaurants? ‘Er zijn keukens waar iedereen lief is voor elkaar, maar dat zijn de uitzonderingen. Ik heb nooit op dat soort plekken gewerkt, helaas. Wanneer ik kijk naar mijn ervaringen is het niet overdreven. Het wraakverhaal is uiteraard verzonnen, maar de details over de keuken en de interactie tussen de werknemers is uit het leven gegrepen.’

Is koken een brutale daad, zoals een van de personages stelt? ‘Er zijn veel manieren om te koken. Het kan een zachte, vriendelijke activiteit zijn. Dat is echter niet het soort koken dat ik lange tijd professioneel heb beoefend. In de keukens waar ik werkte, was koken een brutaal gebeuren. Nu moet ik er wel aan toevoegen dat de wereld die ik beschrijf voor een deel aan het verdwijnen is. Ik heb het over het tijdperk voor de open keukens. Het was een heel hiërarchisch systeem, bijna militaristisch.’

Op een dag krijgt The Swan bezoek van een belangrijke restaurantinspecteur, net op het moment dat een van de lastigste klanten zit te eten, net op het moment ook dat het personeel diezelfde lastige klant een poets wil bakken. Vanaf dan wordt het boek nog donkerder, het gaat richting thriller. Ik vraag Wroe of hij zijn wraakverhaal volledig verzon.

‘Grotendeels. Toch zit er een autobiografisch element in. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar de klanten, probeerde altijd een glimp van hen op te vangen. Ik verzon verhalen over hen. Het gruwelijke personage dat altijd klaagt, is gebaseerd op een gangsterfiguur die regelmatig langskwam in een restaurant waar ik werkte. Deze man, een drugsdealer, bestelde de helft van de kaart en raakte het eten dan nauwelijks aan. Hij was een bedreigende, vreselijke figuur.’

‘Chop chop’ is niet meteen een boek waar je je gezellig in kan nestelen. Er staan zowel vieze als smakelijke zintuiglijke details in. Wroe neemt je mee naar een duistere wereld en laat je pas aan het eind van de rit weer los. Ondanks de lugubere toon is Wroe’s  liefde voor eten erg groot. ‘Ik hou vooral van Italiaans en Japans eten, dat zijn mijn favoriete keukens. De kwaliteit van de ingrediënten, dat staat voor mij voorop.’

 

Simon Wroe – Chop Chop – De Arbeiderspers – 311 blz.