A.M.Homes interview Vergeef ons (De Standaard)

‘Iemand moest dit boek toch schrijven?’
Amerika is ziek en met de rest van de wereld is het al niet veel beter gesteld. A.M. Homes schreef met  ‘Vergeef ons’ een grote Amerikaanse roman.
Kathy Mathys
‘Wil je mijn recept voor rampspoed?’ Met die zin opent A.M. Homes haar nieuwe roman, ‘Vergeef ons’, waarin ze de maat neemt van de Amerikaanse samenleving. Homes’ manier van doen is ongedwongen en komisch, ze schiet vaak in de lach. Voor Homes is humor een ingrediënt dat je toelaat om net iets dieper te graven. Over Jonathan Franzen, met wie ze al jaren bevriend is, zegt ze: ‘Franzen vertelt heel wat over Amerika, over het gezinsleven maar ik denk dat hij nog verder zou kunnen gaan, indien hij meer humor gebruikte.’                                                                                                         
Harold Silver benijdt zijn elf maand jongere broer George al zijn hele leven. Tijdens een Thanksgiving-diner kust Harold Georges echtgenote, Jane. George veroorzaakt enkele dagen later een dodelijk ongeluk, verzeilt in het ziekenhuis en wanneer hij ontsnapt, vindt hij Jane en Harold samen in bed. George krijgt een woedeaanval waarbij hij Jane doodt. Van een roman die begint met zo een grote knal vraag je je af: kan het nog erger worden dan dit? Homes schreef eerder een rampspoedroman, ‘Music for Torching’ en ook die begon met veel kabaal: ‘ Ik ben vooral geïnteresseerd in de vraag wat er komt nadat het ergste heeft plaatsgevonden. Niet dat ik dan meteen gas terug neem. In het geval van Harold worden de problemen zelfs groter. Ik zet het dik aan, overdrijf misschien wat. Sommige critici vielen daarover, vinden het boek te druk. Ik vind die drukte juist veelzeggend want onze levens zijn volgepropt met activiteiten en belevenissen. Ik heb het boek dan ook bewust opgezet als een achtbaanrit.
Wat vindt u zo fascinerend aan de relatie tussen broers?
Ik heb altijd willen schrijven over de haast Bijbelse rivaliteit tussen broers. Het is een interessante familiedynamiek. Tussen broers is er vaak sprake van competitie met betrekking tot professioneel succes, de status binnen de familie. Ik dacht aan Kaïn en Abel toen ik dit boek schreef. Andere referenties waren ‘East of Eden’ van John Steinbeck en ‘Falconer’ van John Cheever, over een professor die zijn broer doodt en in de gevangenis belandt. In mijn vorige roman, ‘Dit boek redt je leven‘, zaten ook twee broers. Een van hen won bijna de Nobelprijs en die gemiste kans verpestte zijn leven.
Aan de hand van ‘Vergeef ons’ biedt u de lezer een inkijk in Amerikaanse gevangenissen, universiteiten, ziekenhuizen en psychiatrische instellingen. Het lijkt wel een grand tour van institutioneel Amerika.
Zo kan je het boek inderdaad lezen. Geneeskunde heeft me altijd geboeid. Als kind wou ik dokter worden en momenteel schrijf ik een non-fictieboek over ziekenhuizen. Wat me vooral interesseert, is de manier waarop stervende mensen in ziekenhuizen hun leven samenvatten in woorden. Voor patiënten is het verdriet en de stress ontzettend hoog, terwijl die omgeving voor dokters en verpleegsters haast alledaags is. Dat contrast interesseert me en ik heb het dan ook verkend in ‘Vergeef me’. Vroeger stonden magazines vol met advertenties voor sigaretten, nu zijn het medicijnen. Antidepressiva en Viagra zijn de nieuwe rookwaren, dat vind ik verontrustend. Reclames zenden een totaal verkeerde boodschap uit: zit er je iets dwars, slik een pilletje. Die cultuur van onmiddellijke bevrediging stoort me enorm. We hebben te veel het gevoel dat perfectie de norm is. Omdat we die perfectie nastreven – een vergeefse strijd – voelen we ons schuldig en onvoldaan. Het is niet zo dat ik het warm water uitvind met die thematiek. Het zit ook in de romans van Richard Yates, bijvoorbeeld.
U schrijft over politiek, economisch en spiritueel Amerika. Ziet u ‘Vergeef ons’ zelf als een state of the nation novel?
Absoluut. Iemand moest dit boek toch schrijven? Dit zijn interessante tijden. Ik heb altijd geschreven over de Amerikaanse cultuur maar er waren onderwerpen die ik vermeed, zoals de impact van technologie op onze levens. Ik dacht dat mijn verhalen daardoor iets gedateerd zouden krijgen. Nu kon ik er niet meer omheen want de manier waarop we omgaan met technologie heeft onze relaties drastisch veranderd. De versnelling binnen onze cultuur is nefast voor de mens. We geraken er uitgeput van. Hoe kan je nog nadenken binnen een context die zo moordend is? Het land is ziek en daar maak ik mij veel zorgen om. Dag en nacht kijken we naar nieuwsupdates die nauwelijks nog nieuwswaarde hebben, we komen nooit tot rust. Ik denk dat mijn werk af en toe vooruitloopt op de feiten. In ‘Music for Torching’ was er een schietpartij op een school, terwijl Columbine nog niet had plaatsgevonden. Dat is ten dele de taak van de romanschrijver, vooruitblikken op de dreigingen die ons te wachten staan.
Één van de personages merkt op dat het nauwelijks uitmaakt of er een republikeinse dan wel een democratische regering aan de macht is. Onderschrijft u die visie?
Ja. Het regeringsapparaat heeft een logge en onbuigzame structuur. Het is moeilijk voor een individu om iets te veranderen. Bovendien heeft elke regering te kampen met fouten van de vorige. Ik geloof dat de echte veranderingen op kleinschaliger niveau kunnen plaatsvinden. Stel dat je in een stad woont waar een fabriek sluit waarbij een hoop mensen hun baan verliezen, dan moet je niet wachten op een oplossing van de regering. Waarom steek je niet op lokaal niveau de koppen bij elkaar? We hebben nieuwe denkmodellen nodig, frisse aanpakken want de federale politiek alleen zal de grote problemen waar we mee kampen niet kunnen oplossen. Dat geldt ook voor Europa. Als ik politicus was, zou ik de gouverneurs van de verschillende staten een grondig onderzoek laten doen naar wat de sterkten en de zwaktes zijn van een regio. Jammer genoeg zijn de meeste politici niet bereid om de oude industriële modellen achter zich te laten en dat is nochtans noodzakelijk. We moeten opnieuw beginnen, het oude Amerika en het oude Europa bestaan niet meer. Ik vind het belangrijk om mensen te laten nadenken over die kwesties, dat engagement in mijn werk is essentieel.
Harold is universiteitsdocent en zijn specialiteit is Richard Nixon. Waarom Nixon?
Nixon was heel belangrijk voor de relatie van de V.S. met China. Ik weet niet hoe de geschiedenis er zou uitzien, indien die toenadering niet had plaatsgevonden. Ik vind Nixons bitterheid, zijn manipulatieve natuur, zijn angsten fascinerend. Vanuit psychologisch oogpunt is Nixon een goudmijn. Hij had een donkere geest en ik denk dan ook niet dat hij vandaag de dag nog verkozen zou worden. Hij was een buitenstaander. De impact van zijn presidentschap was enorm. Vandaag de dag vinden we nog sporen van zijn beleid. Ik groeide op in het Washington van de latere jaren 1960,een verontrustende periode. Watergate zie ik als een vulkaanuitbarsting van de Amerikaanse psyche, het eindpunt van een periode die begon na de Tweede Wereldoorlog. Het was een tijd van heropbouw, toenemende welvaart, de groei van de grote Amerikaanse droom. We zijn vergeten wat die Amerikaanse droom oorspronkelijk was, een hoopvol verlangen, meer niet. We hebben van de droom iets afschuwelijks gemaakt. We menen allemaal zomaar recht te hebben op die droom, zonder al te veel inspanningen.
U heeft een tweezijdige reputatie: Homes, die rare schrijfster van gestoorde verhalen en Homes, de moralist. Hoe staat u daar zelf tegenover?
Het klopt dat ik die twee gezichten heb, maar voor mij zijn het geen afzonderlijke aspecten van mijn schrijverschap. Zelfs mijn korte verhalen, die inderdaad rare kronkels bevatten, gaan in wezen altijd over morele kwesties. Eigenlijk ben ik een heel traditionele schrijfster: ik heb het over verantwoordelijkheid, de juiste keuzes maken. Eoch zien sommigen me nog steeds als een weirdo. Als je wil schrijven over wat het betekent om een mens te zijn op deze wereld, voert je dat soms naar oncomfortabele plekken, zoals in ‘Het einde van Alice’, een roman over pedofilie. Ik denk  dat mijn huidige werk wel hoopvoller is dan het vroege. Als ik een state of the nation had geschreven die eindigde in totale somberte, dan was dat te vreselijk geweest voor de lezer.
U heeft één autobiografisch non-fictie boek geschreven, ‘De dochter van de minnares’. Is dit voor herhaling vatbaar?
Niet meteen want ik vond het een pijnlijk project. Bij fictie kan je je veel meer vrijheid veroorloven dan bij non-fictie, je hoeft je niet te houden aan de feiten. Ik heb lang gepiekerd of ik de echte namen van mijn ouders en adoptieouders zou vermelden in dat boek over de zoektocht naar mijn biologische ouders. Uiteindelijk heb ik ze toch gebruikt. Ik wilde openheid, geen schaamte. Adoptiekinderen kampen dikwijls met schaamte. Tot mijn veertigste had ik het erg moeilijk. Ik vond niet dat ik een plek op aarde verdiende. De droefenis die ik heb doorstaan was enorm. Het schrijverschap heeft me geholpen, heeft me zelfvertrouwen gegeven. Ik hoop dat ‘De dochter van de minnares’ anderen helpt, niet enkel adoptiekinderen. Er zijn zoveel mensen die worstelen met de vraag of ze wel thuishoren op deze wereld.
A.M.Homes – Vergeef ons – vertaald door Gerda Baardman en Wim Scherpenisse – De bezige bij Amsterdam – 558 blz. – oorspronkelijke titel: May We Be Forgiven – 19.90 €.