John Williams – Stoner (De Standaard)

Een doodgewone man
Dat het kleine leven prachtige vertelstof kan opleveren bewijst de roman ‘Stoner’ van de Amerikaanse John Williams.
Kathy Mathys
Vijftig jaar na overlijden zijn de sporen van een mensenleven nagenoeg verdwenen. Enkele juwelen, een handvol foto’s, dat is meestal alles wat er rest. Wat vertellen die kiekjes met blije verjaardagsgezichten over de afgebeelde? Niet alles, zoveel is zeker. Het is vooral in de roman dat schrijvers op zoek gaan naar de kern van een mensenleven. ‘Stoner’ van de Amerikaan John Williams (1922 – 1994), is zo een roman. Het boek verscheen voor het eerst in 1965. In Amerika is het een klassieker en nu is het ook in het Nederlands vertaald.                                                                                                              
In 1891 wordt William Stoner geboren als boerenzoon in de staat Missouri. Zijn ouders staan zwijgzaam en stoïcijns in het leven. Over Stoners moeder schrijft Williams dat haar leven als ‘een langgerekt moment was dat ze moest zien te verdragen’. Het voor Stoner uitgestippelde pad heeft iets onvermijdelijks en onbuigzaams, net als het landschap waarin hij zich bevindt. In het nabije Columbia volgt Stoner de landbouwhogeschool waar hij het verplichte bijvak Engelse letterkunde krijgt. Er begint iets te bewegen in de jongeman, een verlangen dat hij nog niet kan benoemen. Zijn passie voor boeken valt de professoren op en Stoner schakelt over naar een voltijdse literatuurstudie. Hij schopt het zelfs tot professor. In een zeldzaam interview vertelde Williams over het autobiografische gehalte van zijn roman. Net als zijn personage was hij een bevlogen docent die zich verzette tegen een curriculum waarin probleemoplossende, nuttige cursussen voorrang kregen. De hele roman lang voert Stoner een stille strijd voor de middeleeuwse literatuur die hem zo nauw aan het hart ligt. Stoner, en Williams met hem, dichten de literatuur mythische krachten toe. Door het lezen van woorden was Stoner ‘iets te weten gekomen dat niet in woorden kon worden uitgedrukt’. Dat is misschien wel de kern van deze hartstochtelijke liefdesverklaring aan de literatuur: boeken raken aan de essentie maar je kan ze niet op een rationele manier ‘uitleggen’.
Kleine held
Het is geen opvallend leven, dat van William Stoner. Hij trouwt, krijgt een kind, heeft een maîtresse. De gebeurtenissen zijn weinig spraakmakend en toch ben je in de ban vanaf zijn geboorte tot op het moment dat hij zijn laatste levensadem uitblaast. De manier waarop Williams vertelt, kom je niet vaak meer tegen in hedendaagse Angelsaksische romans. De meeste auteurs schrijven in scènes en zitten hun personages veel dichter op de huid. Williams kijkt toe van op afstand, wat goed past bij een personage dat weinig talent heeft voor introspectie, dat moeite heeft om zijn eigen emoties en gedachten te onderkennen en te verwoorden. Keer op keer herhaalt Williams de voor- en familienaam van zijn personage, alsof hij een loflied zingt op deze kleine held. Stoners huwelijk met de bleke, hysterische Edith is een mislukking. Zijn vrouw, gewend aan enige welstand, ziet de eenvoudige flat waar ze wonen als een voortijdig graf. Ze gebruikt hun enige kind Grace als een pion in haar machtsstrijd met Stoner, houdt het meisje van hem weg. ‘En alleen in het korte tijdsbestek dat Edith nodig had om de ontbijtborden van tafel te halen, sprak hij met Grace.’ Die ene zin is als een mokerslag in je gezicht. Hoe verdraagt hij het?, vraag je je af.
Liefde
‘Stoner’ is geen deprimerende roman. Wanneer hij bijna veertig is, heeft Stoner een liefdesverhouding met een gastdocente en ontdekt hij dat het zinnelijke en het geestelijke leven niet van elkaar gescheiden zijn. Dit liefdesintermezzo beschrijft Williams even fijnzinnig en helder als Stoners stijve huwelijk. Het liefdespaar trekt zich terug in een schemerwereld maar ondervindt dat het zich niet totaal kan afsluiten van de rest. Ook dat zijn vragen die spelen in deze roman: hoe verhoud je je tot de wereld? Wat is de relatie tussen universiteit en maatschappij? Voor de jonge Stoner is de universiteit een toevluchtsoord, ver weg van alles. Dat verandert met de twee wereldoorlogen. Aan het einde van deze roman beschrijft Williams de uitgesleten treden in het universiteitsgebouw, de sporen van duizenden voeten die er langs gingen. Het is een sprekend detail in dit boek over een leven dat zowel verdriet kende als blijdschap.’Stoner’ is ook dé roman over de noodzaak van een alles vervullende opdracht in het leven. Stoners carrière is, neutraal bezien, geen onverdeeld succes. In de ogen van sommigen is hij een mislukkeling. Voor Stoner is zijn passie voor zijn vak de essentie, status interesseert hem niet. Zelden is de laatste levensfase van een individu aangrijpender beschreven dan in dit boek dat, ja waarlijk, raakt aan de kern van de dingen.
****
John Williams – Stoner – vertaald door Edzard Krol – Lebowski Publishers – Amsterdam – 319 blz. – oorspronkelijke titel: Stoner – 19.95 €.
Eerste zin: ‘William Stoner schreef zich in 1910, als negentienjarige, in voor het eerste jaar van de universiteit van Missouri.’
Oordeel: een vergeten parel uit de Amerikaanse literatuur over een doodgewone man, verteld in een aangrijpende, heldere prachttaal.